HC 7.5 Urineweginfecties Flashcards
Wat is een lage urineweginfectie?
Lage urineweginfectie: beperkt zich tot de blaas en de urethra.
Wat is een hoge urineweginfectie?
Hoge urineweginfectie: daarbij doen ook de nieren mee, daarbij spreek je over een pyelonefritis.
Hoe kun je klinisch onderscheid maken tussen een hoge en een lage urineweginfectie?
Hier is klinisch onderscheid in te maken: cystitis: pijn bij het plassen, kleine beetjes plassen. Dit zijn lokale niet zo erge klachten.
Als de nieren meedoen krijg je tekenen van weefselinvasie:
- Koorts
- Rillingen
- Algemeen ziekzijn
- Flank- of perineumpijn
- Acute (toename van) verwardheid / delier (ouderen worden vaak alleen delierant)
Wat betekenen de begrippen bacterurie, significante bacterurie, asymptomatische bacterurie en uropathogenen?
- Bacteriurie = bacteriën in de urine (betekend niet meteen een infectie)
- Significante bacteriurie => 105 kve / ml (zoveel bacteriën in de urine dat je ook daadwerkelijk klachten kunt ontwikkelen)
- Asymptomatische bacteriurie = Significante bacteriurie zonder klachten of tekenen van infectie
- Uropathogenen = Micro-organismen die urineweginfecties kunnen veroorzaken
Waarom zitten er normaal gesproken weinig bacteriën in de blaas?
Urine is zuur van aard en continue flow, waardoor er weinig bacteriën in de urine zitten. Normaal gesproken zitten er genitale flora.
Wat is de epidemiologie van cystitis?
Cystitis in de huisartsenpraktijk
Vrouwen: 70/1000 patiënten per jaar
- Piek tussen 15 en 24 jaar
- Hoogste incidentie >60 jaar
- Meest frequente klacht bij de huisarts
Mannen: 10/1000 patiënten per jaar
Wat zijn de belangrijke uropathogenen in de huisartsenpraktijk?
> 95% van de urineweginfecties:
“Enterobacteriaceae” (gram negatieve staven): het zijn bacteriën uit de darm.
- Escherichia coli
- Klebsiella spp.
- Proteus spp
Waarom hebben mannen minder vaak een urineweginfectie dan vrouwen?
De uitgang van de urethra zit dicht bij de uitgang van de darm. De urethra bij mannen is langer.
Wat is de pathogenese van een urineweginfectie?
Residuvorming speelt belangrijke rol
- Obstructie (bijv. prostaatvergroting (daarom komt UWI vaker voor bij ouderen))
- Neurogene blaasfunctiestoornissen (blaas die niet meer goed kan samentrekken)
- Te geringe mictiefrequentie
- Niet-volledig ledigen van de blaas
- Zwangerschap
Urine stase geeft een risico op blaasontsteking, omdat dan de bacteriën beter kunnen vermenigvuldigen.
Wat zijn de overige predisponerende factoren voor een UWI?
– Postmenopauzale atrofie tractus urogenitalis (natuurlijke barrière is minder)
– Blaas- of nierstenen (obstructie)
– Verblijfskatheters (lichaamsvreemd materiaal heeft een grote aantrekking voor bacteriën –> biofilm formatie)
– Verminderde weerstand (DM, bestraling, gebruik immuunsuppressiva)
– Genetische factoren (non-secretor van antigenen door mucosa)
– Anatomische afwijkingen (ureterkleppen waardoor er reflux optreedt van urine richting de nier)
Door welk soort bacterie wordt een UWI meestal veroorzaakt?
Gram negatieve staaf. Zitten haartjes op: pilii en fimbriae. Hierdoor kunnen ze beter hechten aan de wand van de urinewegen.
Via welke route ontstaat de UWI vaak en via welke route ontstaat het veel minder?
Vooral is de route van buiten naar binnen (darm naar blaas)
VEEL EN VEEL MINDER FREQUENT VOORKOMEND! Hematogenen verspreiding
- Nier abcessen
o TB
o Candida
- Virussen: CMV, adenovirus
Wat zijn de klachten bij een cystitis?
- Dysurie: pijnlijke of branderige mictie
- Pollakisurie: kleine beetjes plassen
- Toegenomen mictiefrequentie
- Hematurie
- Pijn in de rug of onderbuik
- Afwezigheid van nieuw ontstane of veranderde vaginale afscheiding (kan een aanleiding geven om testen op soa’s)
Kleine kinderen <12 mnd: - Slecht groeien, braken, koorts gedurende ≥ 3 dg
Wanneer is LO geïndiceerd bij een verdenking op UWI?
Geïndiceerd bij:
- tekenen van weefselinvasie. Wees alert op: flankpijn, retentieblaas, peritoneale prikkeling, dehydratie, shock
- vrouwen met recidiverende infecties (min. 3x pj)
- mannen
- kinderen