PD 6.5 Immundeficiënties: het adaptieve immuunsysteem Flashcards

1
Q

Waar leidt het niet afvoeren van secreet tot?

A

Niet afvoeren van secreet leidt tot infecties. Zoals bij allergieën: hierbij zwelt het slijmvlies op waardoor het secreet niet kan worden afgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn belangrijke vragen om te stellen omtrent infectie?

A

Belangrijke vragen om te stellen: voorgeschiedenis, komt het in de familie voor, kinderleeftijd, medicatiegebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke dingen moet je uitsluiten bij recidiverende infecties?

A

Bij recidiverende infecties de volgende dingen uitsluiten: DM, witte bloedcellen, allergieën, bij patiënten met recidiverende luchtweginfecties: hypogammaglobulinaemie uitsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom wordt de term primaire immuundeficiëntie steeds meer verlaten? Over welke termen spreken we nu?

A

De term primaire immuundeficiëntie (PID) wordt steeds meer verlaten, omdat naast een defect in de afweer (en daardoor een hogere kans op infectie) ook auto-immuniteit en auto-inflammatie een rol spelen. Dat is echter niet af te leiden uit de naam PID en derhalve wordt het begrip inborn errors of immunity meer en meer gebruikt. We hebben het dus tegenwoordig over immuundisregulatie: bij de ene patiënt uit zich dat meer in een immuundeficiëntie en bij een ander meer in auto-immuniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel genen zijn geassocieerd met PID en hoeveel mensen hebben een PID?

A

Er zijn meer dan 450 genen die geassocieerd zijn met PID, ongeveer 1:1200 mensen hebben een PID.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het gevolg van te weinig actie van STAT3?

A
  • Hyper IgE syndroom
  • Herhaalde infecties: bacteriële infecteis, cold abcess formatie, chronische mucocutane candidiasis, virale heractivatie van bv. herpes, EBV of VZV.
  • Osteoporose
  • Eczeem
    Deze mensen zien er kenmerkend uit: ogen die ver uit elkaar staan en een verbrede neus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het gevolg van te veel actie van STAT3?

A
  • Normaal IgE, laat IgG
  • Herhaalde infecties, auto-immuniteit
  • Inflammatie maag/darm, poliepen
  • Immuungerelateerde longziekten, pulmonale hypertensie
  • Groeiachterstand
  • Hormonale ziekte (schildklier)
  • Hepatische dysfunctie
  • Mentale beperkingen
  • Uveïtis met retinale vascularisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de immuundeficiënties en welke micro-organismen zorgen er vaak voor infecties bij dit ziektebeeld?

A
  • Immunoglobulinen: H. Influenzae, S. pneumoniae, enterovirussen, Giardia Lamblia.
  • Complement: C3, C2, C6-9: H. Influenzae, S. pneumoniae, N. meningitidis
  • Fagocyten: S. aureus, K. pneumoniae, candida, aspergillus
  • T-lymfocyten: intracellulaire bacteriën, mycobacteriën, salmonellosis, candida, aspergillus, cryptococcus, pneumocystis, toxoplasma, viraal. T-lymfocyten aangedaan dan krijg je beelden die lijken op HIV en AIDS.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor kleur sputum geeft de S. pneumoniae en wat kun je met dit sputum?

A

S. pneumoniae geeft bruinig sputum. Je maakt daarvan een gram-preparaat: gram positieve diplokok.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de prevalentie van bepaalde immuundeficiënties en welk defect speelt daarbij een rol?

A
  • XLA: 1:200.000, defect: BTK
  • CVID: 1:10.000-50.000, defect: B-cel/T-cel?
  • IgA-deficiëntie: 1:600, defect: B-cel/T-cel?
  • IgG-subklasse deficiëntie: 1:70.000, defect: B-cel/T-cel?
  • Hyper-IgM-syndroom: < 1:1.000.000, defect: CD40 ligand
  • SCID: 1:100.000, defect: o.a. deficiëntie in ADA/PNP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is X-linked agammaglobulinemie (XLA)?

A

XLA wordt veroorzaakt door een mutatie in het BTK-gen. Er bevinden zich geen B-lymfocyten in het bloed omdat deze mutatie leidt tot een volledige blokkade in de uitrijping van B-cellen die daardoor volledig afwezig zijn waardoor er ook geen immunoglobulines zijn (hele kleine hoeveelheden). Normaal gesproken is bij XLA het serum IgG < 0.2 g/L. De diagnose wordt vaak al rond het derde à vierde levensjaar gesteld wegens het veelvuldig voorkomen van ernstige infecties. Ze hebben terugkerende bacteriële infecties: zoals otitis, sinusitis en pneumonie. De meest voorkomende organismen waarmee ze besmet raken zijn S. pneumonia en H. influenzae.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de epidemiologie van CVID?

A

CVID staat voor common variable immunodeficiëncy. De piekleeftijd ligt bij CVID hoger dan bij XLA. Er wordt familiaire clustering gezien in 20% van de patiënten met CVID. De tijd tussen de eerste symptomen en diagnose is meestal vier tot zes jaar. CVID heeft een slechtere prognose dan XLA, doordat er veel meer auto-immuun problemen zijn, terwijl XLA een zuiver B-celprobleem is. 20 jaarsoverleving: man 67% en vrouw 64%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van CVID?

A

CVID is een verworven aandoening. Er zijn bij CVID voorloper B-cellen te vinden in het bloed. T-cellen hebben bij CVID in 40% van de patiënten een disfunctie in het laboratorium, maar hier is niet veel van te merken. De meeste virale infecties worden normaal geklaard. Het is met name een B-celdysfunctie. Maligniteiten die geassocieerd zijn met CVID zijn het maagcarcinoom (in verband met atrofische gastritis) en maligne B-cel lymfomen (7,7%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is adaptieve immuniteit erfelijk?

A

Adaptieve immuniteit is niet erfelijk. Je moet het elke keer opnieuw leren. Wel tijdens de zwangerschap worden er antistoffen overgebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de criteria voor een CVID?

A

Een patiënt met een daling in 2 van de drie major isotypes (IgM, IgG en IgA) en alle onderstaande criteria:
- Immunodeficiëntie later dan de leeftijd van 2 jaar
- Afwezige isohemaglutinins en/of slechte respons op vaccinaties. Je hebt slechte respons op vaccins, de titer zou normaalgesproken binnen 4 weken toenemen.
- Andere oorzaken van hypogammaglobulinaemie zijn uitgesloten. (zoals medicijnen: anti-epileptica, immunosuppressiva).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van de granulomateuze ziekte die kan ontstaan bij CVID?

A

Bij ongeveer 8-20% van de mensen met een CVID is er sprake van granulomateuze zietke. Dit is er meestal in combinatie meet splenomegalie en/of lymfadenopathie. Bij histologisch onderzoek kunnen er niet-verkazende granulomen worden gevonden in verschillende organen. Wanneer als complicatie van de CVID een granulomatous lymphocytic interstitial lung disease (GIL-ILD) optreedtm is de prognose heel slecht. Bij het ontdekken van een granuloom is de gemiddelde overleving nog 12 à 13 jaar.

17
Q

Wat is de behandeling van de granulomateuze complicaties die ontstaan bij CVID?

A

De behandeling van granulomateuze complicaties bestaat uit:
- Immuunsuppressie (tegen auto-inflammatie): prednison/dexamethason, azathiopurine/mycofenolzuur of rituximab.
- Immunoglobulinen om tekort aan antistoffen aan te vullen.
De Ig’s die we in het flesje geven gaan niet door de darmwand heen, daarom hebben ze vaker ook Giardia lamblia, ook zitten de infecties ook vaak aan de buitenkant van de ogen omdat hier de Ig’s ook niet komen.

18
Q

Wat zijn de klinische complicaties van CVID?

A
  • Herhaalde luchtweginfecties (> 90%)
  • Bronchiëctasieën (34-44%)
  • Auto-immuunziekten (26%)
  • Granulomateuze ziekten (10%)
  • Maligniteiten (7%)
  • Gastro-intestinale pathologie
19
Q

Wat zijn de kenmerken van IgA-deficiëntie?

A

De meest voorkomende soort antistofdeficiëntie is IgA-deficiëntie. Er is sprake van IgA-deficiëntie als een patiënt een serum IgA van <0,07 g/L heeft, met een normaal IgG en IgM. De patiënt moet bovendien ouder dan 4 jaar zijn. Andere oorzaken van hypogammaglobulinaemie moeten worden uitgesloten. Patiënten met IgA-deficiëntie hebben een normale IgG-respons op vaccinatie. Er moet bij deze patiënten wel worden gekeken of diegene antistoffen maakt tegen IgA. Als er bloedproducten worden gegeven en de patiënt maakt inderdaad antistoffen tegen IgA, kan er een immuunreactie ontstaan die kan leiden tot shock.

20
Q

Wat zijn de kenmerken van IgG-subklasse deficiëntie?

A

Bij een IgG-subklasse deficiëntie is er sprake van een vaccinatierespons van <10% van de normale respons. Vaak vinden er variabele herhaalde luchtweginfecties plaats bij deze patiënten. IgG subklasse deficiëntie kan zich ontwikkelen tot CVID. Ernstige IgG1-deficiëntie is gerelateerd aan andere subklasse deficiënties. IgG2-subklasse deficiëntie is gerelateerd aan IgA-deficiëntie. IgG4 is een immuunremmende antistof, een tekort hieraan is dus eigenlijk geen immunodeficiëntie.

21
Q

Wat zijn de kenmerken van X-linked hyper IgM (XHIM)?

A

Patiënten met XHIM hebben herhaalde bacteriële of opportunistische infecties. Een voorbeeld van een ziektebeeld wat hier veel voorkomt is pneumocystis carinii pneumonia. Meer dan 50% van de patiënten hebben chronische of intermitterende neutropenie, waardoor bij deze patiënten vaak orale ulcera ontstaan. Bij patiënten met XHIM is de serumconcentratie van IgG vaak < 0.2 g/L. IgM kan normaal of verhoogd zijn. Interactie met T-cellen in de lymfeklier gaat niet goed waardoor er geen isotype switching kan plaatsvinden.

22
Q

Waar in het proces van class switch recombinatie kunnen er defecten ontstaan?

A

De T-cel is nodig voor class switching van B-cellen. Als er een fout zit in dit proces, wordt er alleen maar IgM gemaakt, omdat er geen switch kan plaatsvinden naar de andere isotypen. Dit kan door verschillende fouten zijn veroorzaakt: NEMO-defect, CD40-defect, CD40L-defect, AID-defect, UNG-defect.

23
Q

Wat is de differentiaaldiagnose van hypogammaglobulinaemie?

A
  • Maligniteit: immunodeficiëntie met thymoom, B-cel maligniteit
  • Systemische ziekten: immunodeficiëntie door groot verlies van immunoglobulinen (nefrose, ernstige brandwonden, lymphangiectasia, ernstige diarree)
  • Medicatie-geïnduceerd: carbamazepine, glucocorticosteroïden.
24
Q

Hoe kun je zien dat hypogammaglobulinaemie het gevolg is van verlies of van verminderde productie?

A

Bij verlies van IgG gaat ook albumine verloren. Albumine is namelijk kleiner dan IgG. Als albumine wel hoog is en IgG laag, dan is er te weinig productie van IgG. Als albumine ook laag is, dan is er dus ergens verlies. Dit kan bijvoorbeeld bij de nieren, of via de darmen.

25
Q

Wat zijn de klinische manifestaties van immunoglobulinedeficiënties?

A

Meestal is er sprake van herhaalde periodes van purulente sinusitis, otitis media, bronchitis en pneumonie. Daarnaast is er vaak sprake van herhaalde huidinfecties, waarschijnlijk veroorzaakt door neutrofiele dysfunctie. Ongecompliceerde virale infecties verlopen niet anders dan bij gezonde mensen. Er lijken daarnaast ook niet meer urogenitale infecties te zijn dan bij mensen zonder immunoglobulinedeficiënties. Therapie met immunoglobulines kan intraveneus (5-10 g/100 ml) of subcutaan (20 g / 100 ml).