ZO 3.2 Homing, migratie en recirculatie van lymfocyten Flashcards
Via welke route komen lymfocyten in de lymfeklieren?
Via de hoog endotheliale venulen.
Hoe werkt de B-cel circulatie?
B-cellen komen uit het beenmerg via het bloed en een HEV de lymfeklier in. In het follikel wordt antigeen herkend en de B-cel gaat prolifereren. Een gedeelte van deze cellen wordt plasmacel, die in de mergstrengen antilichamen produceren. Een ander gedeelte wordt geheugencel, die via de efferente lymfe en de ductus thoracicus in het bloed terecht komt, waar ze vervolgens recirculeren. Bij een volgende antigeenherkenning in de lymfeklier zal de geheugencel opnieuw prolifereren en vervolgens via de efferente lymfe en ductus thoracicus in het bloed komen, waarna deze naar het beenmerg gaat om antilichaam te produceren.
Omschrijf kort in welke aspecten het HEV-endotheel afwijkt van normaal endotheel.
HEV-endotheel cellen bevatten meer cytoplasma (=morfologie) en hebben een verhoogde expressie van adhesiemoleculen, zoals ICAM-1 en VCAM-1.
Geef aan op welke celtypen sialyl-lewis-X-gemodificeerde eiwitten (CD15), E-selectine en P-selectine tot expressie wordt gebracht.
sialyl-lewis-X-gemodificeerde eiwitten (CD15)bevindt zich op granulocyten en monocyten, terwijl E- en P-selectine zich op de endotheelcellen bevinden.
Wat zijn de functies van chemokinen?
- Veranderen affiniteit integrines op leukocyten, waardoor er stevige hechting aan het endotheel kan plaatsvinden.
- Gerichte migratie van cellen tegen een concentratiegradiënt in (chemotaxie).
Welke moleculen gaan een interactie met elkaar aan bij de binding van een leukocyt met een endotheelcel?
Wat is het zeldzame ziektebeeld LAD-1?
In een zeldzaam ziektebeeld genaamd LAD-1 (leukocyten-adhesiedeficiëntie), hebben de patiënten een defect in de vorming, activatie of expressie van bèta-2 integrinen (CD18). Deze integrinen binden voornamelijk leden van de Ig-superfamily adhesiemoleculen (waaronder ICAM en VCAM) en zijn daarom vooral van belang voor de extravasatie van granulocyten. Patiënten met LAD-1 hebben last van terugkerende bacteriële infecties en met name de emigratie van neutrofiele granulocyten is verstoord. Daarom zal bij een bacteriële infectie: het aantal granulocyten in de bloedbaan stijgen aangezien er geen extravasatie optreedt, maar wel mobilisatie vanuit het beenmerg door de ontstekingsprikkel, en zullen er dus geen granulocyten in het geinfecteerde weefsel komen.
Waar hoort wat te staan in dit plaatje?