HC 3.3 Granulomateuze ontstekingen Flashcards
Hoe kunnen we voor diagnostiek gebruik maken van de verschillende stadia van de cellulaire reactie?
Hier kunnen we gebruik van maken. Als we de coupes bekijken en we zien veel neutrofiele granulocyten dan kunnen we stellen dat de schade 24 uur geleden is opgetreden. Als je bij het hart veel monocyten en fibroblasten ziet, dan zit het in de herstelfase met waarschijnlijk de vorming van litteken.
Wat zijn de verschillende stadia van de cellulaire reactie?
- Eerst oedeem als gevolg van de vasculaire reactie
- Daarna komen de neutrofiele granulocyten (hoog na een dag)
- Na een dag of 3 zijn de monocyten en macrofagen op hun talrijkst.
Waarbij treedt een chronische ontstekingsreactie op?
De chronische ontstekingsreactie treedt op bij: virale infecties, chronische infecties, aanhoudende verwonding, auto-immuun ziekten.
Waarbij treedt een acute ontstekingsreactie op?
De acute ontstekingsreactie treedt op bij: bacteriële infecties, infarct, toxines, trauma.
Wat speelt er waarschijnlijk een rol als je neutrofiele granulocyten ziet?
Zie je neutrofiele granulocyten op een coupe dan speelt er waarschijnlijk een bacterie een rol. Want neutrofiele granulocyten zie je doorgaans niet bij een virale infectie.
Waarmee kenmerkt chronische ontsteking zich?
- Angiogenese (bloedvatvorming)
- Mononucleair infiltraat: 1 lob, segmentkernige cellen spelen namelijk een rol bij de acute ontsteking. Behalve de eosinofiele granulocyten, die passen niet bij de acute ontstekingsreactie.
- Fibrose
Waarmee kenmerkt een acute ontsteking zich?
- Vasculaire veranderingen
- Neutrofielen granulocyten
- Mediatoren
Wat is de werkdefinitie van een chronische ontsteking?
Werkdefinitie van een chronische ontsteking: Ontsteking van langere duur ( > 7 dagen, soms weken/maanden).
Wat is de histologie van een chronische ontsteking?
- Infiltratie van mononucleaire ontstekingscellen (lymfocyten, macrofagen), dus 1 lobbige kernen.
- Geen(of hooguit een enkele) neutrofiele granulocyt(en) in het infiltraat
- Weefseldestructie
- Bindweefselformatie (angiogenese, fibrose)
Wat zijn de histologische kenmerken van lymfocyten?
Lymfocyten: weinig cytoplasma, donkere kern.
Hoe kennen we macrofagen in een ontstekingsreactie?
We kennen macrofagen in de ontstekingsreactie in het exsudaat: hoog eiwitgehalte, hoog celgehalte. In tegenstelling tot het transsudaat: laag eiwitgehalte, vooral vocht, hydrostatische druk. Je ziet in inflammatie daarnaast ook meerkernige reuscellen.
Hoe heten macrofagen in het bindweefsel, synovium en bot?
Macrofagen in het bindweefsel heten histiocyten. Osteoclasten zijn macrofagen die bot resorberen. Ook zitten er macrofagen in het synovium: in de bekleding van het gewricht.
Waar komen de macrofagen vandaan?
De macrofagen komen uit het beenmerg, uit een hematopoietische stamcel. Dan komt het in de bloedbaan als monocyt. En als je dan een ontstekingsreactie hebt: met eerst de vasculaire en dan de cellulaire reactie. Dan treden de monocyten uit, op het moment dat ze uittreden worden ze geactiveerd. Van de macrofagen die al in de weefsels zitten denken we dat deze bij de embryogenese via het bloed zijn gemigreerd en in dat weefsel zijn blijven hangen.
Wat is het verschil tussen monocyten en macrofagen onder de microscoop?
Dit zie je ook terug onder de elektronenmicroscoop: bij een monocyt zie je dicht chromatine. In een geactiveerde macrofaag zie je open chromatine en toename van mitochondriën en ER. En de geactiveerde macrofaag krijgt uitlopertjes om beter te fagocyteren.
Hoe ontstaat het M1 fenotype van een macrofaag?
Als een macrofaag is uitgetreden dan kan het door een immuunrespons met microbiële liganden en of interferon gamma worden gestimuleerd. Hierdoor krijgt de macrofaag een agressief uiterlijk. En dan gaat die de schadelijke agens elimineren.