VO 3.2 Cellulaire interacties in de immuunrespons

Question 1

In welk compartiment komen de sterkst IgM-positieve cellen voor? Welke cellen zijn dit?

Answer 1

In de follikels van de buitenste schors, dit zijn B-cellen.

Question 2

Zijn er concentraties B-lymfocyten in de paracortex? Zo ja, hoe verklaar je de aanwezigheid van deze cellen hier?

Answer 2

Ja, geactiveerde B-cellen zitten ook in de paracortex, ze bevinden zich in de trabekelsinussen waardoor ze naar het merg.

Question 3

Waarom is er verschil in aankleuring tussen de B-cellen (membraan vs. Cytoplasma)?

Answer 3

IgM aankleuring vooral op het membraan zien we in de outer cortex bij de follikels (BCR) en IgM aankleuring in het cytoplasma (antistoffen) zien we bij de geactiveerde B-cellen die migreren naar buiten de lymfeklier. Plasmacellen kleuren sterk aan in de medulla (vooral de kortlevende plasmacellen vestigen zich in de medulla).

Question 4

Hoe verklaar je de aanwezigheid van T-cellen in de mergstrengen en -sinussen?

Answer 4

Alle cellen die de lymfeklier via het efferente lymfevat verlaten moeten via het merg.

Question 5

Hoe hangt de lokalisatie van macrofagen in de lymfeklier samen met hun specifieke functie?

Answer 5

De macrofagen bevinden zich vooral in de sinussen. Er zitten veel macrofagen in de trabecelsinussen. Ook zitten er veel macrofagen in de medulla (bij de efferente lymfevaten). Ze bevinden zich vooral dus bij de efferente en afferente lymfevaten.

Question 6

Wat zijn de functies van macrofagen in de lymfeklier?

Answer 6

De functie van macrofagen in de lymfeklier is het opruimen/schoonmaken van de lymfe (scavenging). Macrofagen hebben ook de functie om antigenen te geven aan de follikel (subcapsulaire macrofagen): zodat de antigenen aan de B-cellen kunnen worden gepresenteerd (macrofaag is een APC). Macrofagen zijn belangrijk bij de efferente lymfe om alle restanten van apoptose en fagocytose op te ruimen voordat ze zich in het bloed mengen.

Question 7

Wat zit er in de trabekelsinus?

Answer 7

Afferente lymfeklieren komt binnen in de trabekelsinus.

Question 8

Waar bevinden zich de meeste dendritische cellen? Hoe hangt hun lokalisatie in de verschillende gebieden van de lymfeklier samen met de verschillende stappen in de primaire immuunrespons?

Answer 8

“interdigiterende cellen” (L. inter = tussen, digitus = vinger). Deze vingers vergroten het oppervlak van de cel, waardoor er veel antigenen aan het oppervlak kunnen binden en het contactoppervlak met de T-cellen wordt vergroot.

Question 9

Wat is de functie van reticulair bindweefsel in de lymfeklier?

Answer 9

De interne structuur van de lymfeklier wordt gevormd door reticulair bindweefsel. Behalve ondersteunend, is dit weefsel ook belangrijk bij het transport van lymfe (met antigenen) en van cellen in de lymfeklier. Reticulair bindweefsel vormt zgn. ‘conduits’ (leidingen), waardoor lymfe vanuit de randsinus direct kan doorstromen naar de paracortex (snelweg voor antigeen naar de paracortex).

Question 10

Hoe komen lymfocyten in de lymfeklier?

Answer 10

• HEV: ze hebben hoge endotheelcellen, ze hebben verwijde bloedvat: hierdoor stroomt het bloed langzamer en door de hoge endotheelcellen wervelt het bloed (95%)
• Afferente lymfe (5%)

Question 11

Wat zijn de ronde structuren in de paracortex?

Answer 11

Hoog endotheliale venule, hierdoor komen de T-cellen naar de paracortex en kunnen ze worden geactiveerd door DC’s.

Question 12

Welke cellen in de paracortex zijn de belangrijkste verwerkers van antigenen die via de conduits worden aangevoerd?

Answer 12

Dendritische cellen

Question 13

Hoe kan reticulair bindweefsel een rol spelen bij de migratie van cellen door de lymfeklier? Welke moleculen zijn daarbij belangrijk?

Answer 13

Het bindweefsel zorgt ervoor dat er een soort route wordt gevormd waarlangs de cellen kunnen migreren naar het merg toe. Adhesiemoleculen, integrines, zijn hierbij belangrijk.

Question 14

Wat is de functie van folliculaire DC?

Answer 14

• Antigeenpresentatie aan B-cellen: ze presenteren antigenen met behulp van hun receptoren voor complement en immunoglobuline (Fc receptoren en complementreceptoren). Ze testen of de affiniteitsmaturatie (die ontstaat door somatische hypermutaties) op de juiste manier heeft plaatsgevonden. Als de B-cellen binden aan FDC dan gaan ze prolifereren en differentiëren tot plasmacel.
• Zorgen voor structuur en opruimen van follikels

Question 15

Welke rol speelt de relatief hoge dichtheid aan receptoren voor immunoglobulinen en complement op het oppervlak van folliculaire DC hierbij?

Answer 15

Voor het testen van de affiniteit van de B-cel. Slechte cellen gaan in apoptose en worden opgeruimd door tingible body macrofagen

Question 16

Hoe noem je een krans van donkergekleurde lymfocyten om een follikelcentrum?

Answer 16

de corona. Follikels met een corona eromheen zijn secundaire follikels.

Question 17

Hoe onderscheid je een primaire van een secundaire follikel? Welke processen vinden er plaats in een secundaire follikel?

Answer 17

Secundaire follikel is geactiveerd en er vindt een kiemcentrumreactie plaatst. Bevindt zich op hetzelfde niveau van de primaire follikel (geen kiemcentrum). In een kiemcentrum vindt er veel proliferatie plaats en differentiatie plaats naar geheugencellen en plasmacellen. En in de kiemcentrum vindt hypermutatie (affiniteitsmaturatie) en isotype switching.

Question 18

Waarom gaan relatief veel B-cellen dood tijdens een follikelcentrumreactie?

Answer 18

Omdat ze niet het juiste antigeen herkennen.

Question 19

Hoe verklaar je de sterke kleuring van plasmacellen?

Answer 19

Giesma kleuring kleurt RNA aan, plasmacellen maken veel eiwitten (Ig) dus veel RNA. Het is zuur dus daarom kleuren ze sterk basofiel aan. Plasmacel heeft een negatief golgibeeld (groot golgisysteem, vindt veel glycosylering plaats van eiwitten).

Question 20

Waarom is het IgM tijdelijk wat minder op dag 1 van een infectie?

Answer 20

Als IgM aan het antigeen bindt wordt het opgenomen in de B-cel. Dit wordt later weer teruggeplaatst.

Question 21

Wat gebeurt er tussen de Th-cellen en B-cellen in de follikel? Wie presenteert Ag aan wie? Welk celtype produceert vervolgens cytokinen?

Answer 21

Geactiveerde B-cellen zullen tijdens de migratie differentiëren tot plasmacel.