HC 3.1 Diagnostiek van infectieziekten Flashcards
Welke informatie neem je mee in het opstellen van een DD omtrent infectieziekten?
Epidemiologie
Belangrijk bij infectieziekten: contacten (mens en dier), reizen, verblijf in buitenland.
Aanvullend onderzoek
Beeldvorming is richting geven aan differentiaal diagnose en vervolgonderzoek. Dit combineer je met je klinisch chemisch / hematologisch onderzoek. Om te kijken naar:
1. Lokale schade door micro-organismen, toxinen
2. Ontstekingsreactie: cytokinen en chemokinen, CRP, leukocyten telling / differentiatie, lever- en nierfunctie.
Stel je hebt een DD opgesteld, dan kun je materiaal verkrijgen en opsturen voor microbiologisch onderzoek.
Waarom doen we microbiologisch onderzoek?
Belang van aantonen ziekteverwekker:
- Bepaalt keuze en duur van anti-microbiële therapie
- Gevolgen voor omgeving (gevaar van transmissie, vaccinatie)
- Epidemiologisch belang (prevalentie/incidentie, epidemieën)
- Kan wijzen op verminderde afweer
Welk onderzoek zet je in?
Afhankelijk van je DD:
- Verwekker
- Klachten/materiaal
- Eerste ziektedag/beloop
Mogelijkheid diagnose te stellen en de juiste behandeling te kiezen is geheel afhankelijk van de kwaliteit van het ingezonden materiaal en de vraagstelling.
Welke onderzoeken kun je gebruiken om een bacterie op te sporen?
- Direct preparaat
- Antigeentest
- Kweek + gevoeligheidsbepaling (belangrijk)
- Serologie
- Moleculaire diagnostiek (belangrijk)
Welke onderzoeken kun je gebruiken om virussen op te sporen?
- (direct preparaat): zijn niet echt mogelijk
- Antigeentest
- Kweek
- Serologie (belangrijk)
- Moleculaire diagnostiek (belangrijk)
Welke onderzoeken kun je gebruiken om parasieten op te sporen?
- Direct preparaat (belangrijk)
- Antigeentest
- Serologie
- Moleculaire diagnostiek (belangrijk)
Welke onderzoeken kun je gebruiken om schimmels/gisten op te sporen?
- Direct preparaat
- Antigeentest
- Kweek + gevoeligheidsbepaling (belangrijk)
- Serologie
- Moleculaire diagnostiek (belangrijk)
Wat houdt een direct preparaat in?
Dit doen we niet voor de virussen. Dit houdt in: het materiaal wat je van de patiënt verkrijgt doe je direct op een objectglaasje. En daar pas je dan bepaalde kleuringen aan toe.
Wat kun je zien onder de gram kleuring?
- Je kan zien of het gram positief of negatieve bacteriën zijn.
- Je kan kijken of het meer staven zijn of kokken.
- Je kan zien of ze in trosjes liggen (staphelococcen) of in ketens (streptococcen)
Welke andere kleuringen kunnen worden toegepast bij een direct preparaat?
- Auramine: mycobacteriën. Mycobacteriën zijn niet goed zichtbaar met de gramkleuring, deze kleuring kan ze wel goed aantonen met fluorescentie.
- Blankophor: fungi (ook met fluorescentie)
- Ziehl Nielsen: oa mycobacteriën
- JKJ (jodine): parasieten faeces
Wat zijn de voordelen van microscopisch onderzoek (met kleuring)?
- Meerdere micro-organismen samen zien
- Snel
- Met name in steriele materialen (bijv. liquor) grote waarde. Omdat is onsteriele materialen al bacteriën aanwezig zijn en dan is er moeilijk onderscheid te maken tussen wat de oorzaak van de infectie is.
- Ook niet kweekbare micro-organismen aantoonbaar
Wat zijn de nadelen van microscopisch onderzoek (met kleuring)?
- Weinig sensitief (je kan dingen over het hoofd zien)
- Voor nadere determinatie van de bacterie en gevoeligheidsbepaling andere techniek nodig
Wat is een kweek?
Micro-organismen in het laboratorium laten vermenigvuldigen tot er voldoende zijn om ze te zien. Diverse lichaamsmaterialen: sputum, pus, urine, feces, bot, cathetertip, bloed, wattenstokken van allerlei origine (o.a. huiduitstrijk). Je hebt verschillende media om micro-organismen te laten groeien: vloeibare media (o.a. bloedkweekflesjes) en vaste media: agarplaten.
Hoe noem je algemene kweek methoden? En welke bacteriën hebben een andere kweekmethode nodig?
Algemene kweekmethoden noem je banaal. Sommige bacteriën hebben speciale nutriënten nodig waardoor ze niet op een standaard plaat kunnen groeien. Dit zijn bijv. legionella, campylobacter, gonokokken.
Welke standaard kweekmedia gebruiken we? En welke soorten zijn er?
Electief: vergemakkelijkt determinatie, selectief: remming oninteressante flora.
- Bloedagar en chocoladeagar zijn electieve media
- McConkey is een selectief en electief media.