Zinnen 19, 20, 21 Flashcards

1
Q

She knows where I am on vacation and what I do in my spare time, and much more.

A

Ze weet waar ik op vakantie ben en wat ik doe in mijn vrije tijd, en nog veel meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

And yet I’ve never been there.

A

En toch ben ik er nog nooit geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

I applied for an account through the bank’s website.

A

Ik heb een rekening aangevraagd via de website van de bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

At some banks you have to stop by afterwards.

A

Bij sommige banken moet je daarna nog even langskomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Your employer can transfer your money every month.

A

Je werkgever kan zo elke maand je geld overmaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Parking, for example, you can arrange that with your pass or with your mobile.

A

Parkeren bijvoorbeeld, dat regel je met je pasje of met je mobiel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

You use your card and you withdraw the amount. You can load your OV card with the same pass.

A

Je gebruikt je pasjem je pint het bedrag. Je ov-kaart kin je met hetzelfde pasje oplaaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Do you need cash?

A

Heb je contant geld nodig?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

That will be transferred automatically.

A

Dat wordt automatisch overgemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

The bank will then require you to earn enough.

A

De bank stelt dan wel de eis dat je genoeg verdient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

You may have spent more than you received at the end of the month.

A

Misschien heb je aan het eind van de maand meer uitgegeven dan ontvangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

But you can also save it for later.

A

Maar je kunt het ook bewaren voor later.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

What if you’re just a few million richer?

A

En als je zomaar een paar miljoen rijker bent?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

I have already traveled a lot, both for work and pleasure.

A

ik heb al veel reizen gemaakt, zowel voor mijn werk als voor mijn plezier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

We usually go by plane and sleep there in a hotel.

A

We gaan dan meestal met het vliegtuig en slapen daar in een hotel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

There we slept in a tent and played games.

A

Daar sliepen we in een tent en deden we spelletjes.

17
Q

I found all the information I needed on the internet.

A

Op internet vind ik alle informatie die ik nodig had.

18
Q

Everything went wrong that day.

A

Alles ging mis die dag.

19
Q

As a result, I arrived late at the airport and my plane had already left. The next plane did not leave until late at night.

A

Daardoor kwam ik te laat aan op het vliegveld en was mijn vlkiegtuig al weg. Het volgende vliegtuig ging pas ‘s avond laat.

20
Q

But it was worth it. I had been planning to go to China for a long time.

A

Maar dat was het waard. Ik was al lang van plan om naar China te gaaan.

21
Q

The towns and villages we visited were very interesting.

A

De steden en dorpen die we bezochte waren erg interessant.

22
Q

During the trip I took a lot of pictures.

A

Tijdens de reis heb ik enorm veel foto’s gemaakt.

23
Q

I also met a lot of nice people. I am still in touch with some of them.

A

Ook heb ik veel aardige mensen ontmoet. Met sommigen heb ik nog steeds contact.

24
Q

The most beautiful trip I’ve made was the one we took right after my wedding.

A

De mooiste reis die ik heb gemaakt was de reis die we direct na mijn huwelijk hebben gemaakt.

25
Q

There were also great parties with music and theater in the open air.

A

Er waren ook geweldige feesten met muziek en theater in de open lucht.

26
Q

I thought maybe we could go out sometime soon.

A

Ik dacht, misschien kunnen we binnenkort een keer samen uitgaan.

27
Q

That seems to be a beautiful building.

A

Dat schijnt een prachtig gebouw te zijn.

28
Q

An exciting film will be shown on Saturday.

A

Er draait zaterdag een spannende film.

29
Q

Who’s coming along?

A

Wie gaat er mee?

30
Q

You’re right. Do you have a better offer?

A

Je hebt gelijk. Heb je een beter voorstel?

31
Q

Let’s visit the Euromast after dinner.

A

Laten we na het eten een bezoek brengen aan de Euromast.

32
Q

Does everybody agree?

A

Is iedereen het ermee eens?

33
Q

There are ten of us.

A

We zijn met z’n tienen.

34
Q

I suggest we meet at Rotterdam Central Station around four o’clock.

A

Ik stel voor dat we elkaar ontmoeten op het centraal station van Rotterdam rond vier uur.

35
Q

If everyone starts paying for themselves, we lose too much time.

A

Als iedereen voor zichzelf gaat betalen verliezen we te veel tijd.

36
Q

I pay everything with my credit card. Soon we will divide the total amount by ten.

A

Ik betaal alles met mijn creditcard. Straks delen we het totale bedrag door tien.