Grammatica Adjectief Flashcards
1
Q
De familie
De grote familie
Twee Grote families
Een grote familie
A
De familie
De grote familie
Twee Grote families
Een grote familie
2
Q
Het gezin
Het grote gezin
twee grote gezinnen
Een groot gezin.
A
Het gezin
Het grote gezin
twee grote gezinnen
Een groot gezin.