Grammatica Moet/Hoef Flashcards

1
Q

Moet jij morgen boodschappen doen?
Nee, ik hoef geen boodschappen te doen.
Ik heb niets nodig.

Moet ik die zin voor je uitleggen?
Nee, dat hoeft niet.
Je hoeft die zin niet te leggen.
Dat is niet nodig.

Moeten we lang wachten?
Nee, we hoeven maar 2 minuten te wachten.

A

Moet jij morgen boodschappen doen?
Nee, ik hoef geen boodschappen te doen.
Ik heb niets nodig.

Moet ik die zin voor je uitleggen?
Nee, dat hoeft niet.
Je hoeft die zin niet te leggen.
Dat is niet nodig.

Moeten we lang wachten?
Nee, we hoeven maar 2 minuten te wachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly