Ziektes 2b3 Flashcards

1
Q

Bijzondere tekenen endocarditis

A
  • Osler nodes
  • Janeway lesions
  • Spider naevi
  • Roth spots
  • trommelstokvingers
  • splinterbloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Endocarditis behandeling

A
  • langdurige behandeling
  • in hoge doses
  • iv toegediend
  • bij voorkeur bactericide middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Endocarditis profylaxe

A
  • eerder endocarditis
  • kunstklep
  • bepaalde congenitale afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerken GBS

A
  • snel progressieve parese van armen/benen en areflexie
  • gelaatszwakte en/of slikstoornissen (50%)
  • gevoelstoornissen (80%)
  • respiratoire insufficientie (25%)
  • autonome dysfunctie (15%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

behandeling GBS

A

iv immunoglobulinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er bij GBS?

A

beschadiging van perifere zenuwen en zenuwwortels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sjogren

A
  • betrokkenheid traan en speekselklieren (door verminderde functie)
  • vermoeidheid
  • gewrichts- en spierpijn
  • grieperig gevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lipiden traanfilm

A

bron: klieren van Meiboom
functie: verdamping traanvocht >
glad “lens” oppervlak
test: breakup time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waterlaag traanfilm

A

bron: traanklieren
functie: voeding,bescherming
van cornea/conjunctiva
test: Schirmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mucuslaag traanfilm

A

bron: bekercellen in cornea en conjunctiva
functie: hechting traanfilm aan
cornea/conjunctivacellen
test: bengaals rood kleuring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Risicofactoren voor ontwikkelen maligne lymfoom Sjogren

A

▪ Leucocytoclastische vasculitis
▪ Complement verbruik
▪ Cryoglobulines
▪ Hoog IgG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling Sjogren

A

▪ substitutie vocht (kunsttranen, kunstspeeksel)
▪ stimulatie exocriene klieren met M3R agonisten
(pilocarpine)
▪ behandeling complicaties (o.a. orale candidiasis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bijwerkingen pilocarpine

A
  • Hevig transpireren
  • Overmatige speekselsecretie
  • Pupilvernauwing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

SLE kenmerken

A
  • Antinucleaire antistoffen
  • ~100% = ANA positief
  • Binden aan weefsel
  • Immuuncomplexen (IgG en complement)
  • UV gevoeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandeling lupus nefritis

A

 Eerste stap: MMF of cyclofosfamide
 Tweede stap: switch
 Overweeg bij refractaire of recidiverende ziekte, overmatig
steroïd gebruik of bij intolerantie voor MMF/cyclofosfamide:
- Calcineurine inhibitoren (Tacrolimus of Voclosporine)
- Belimumab
- Rituximab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

GPA symptomen

A

Bovenste luchtwegproblemen
▪ 70 % bij begin van ziekte
▪ uiteindelijk > 90 %
▪ rhinitis
▪ zweertjes en korstjes in de neus
▪ neus uitvloed (bloederig)
▪ septum perforatie
▪ zadelneus
recidiverende sinusitiden
▪ laryngotracheale betrokkenheid
▪ (subglottische stenose)

Pulmonaal
▪ 45 % bij begin van ziekte
▪ uiteindelijk bijna 90 %
▪ hoesten
▪ bloed opgeven
▪ pleuritis

Nierbetrokkenheid
▪ 18 % bij begin ziekte
▪ uiteindelijk tot bijna 80 %
▪ van mild (proteinurie, microscopische haematurie)
▪ tot snel progressieve nierinsufficientie bij necrotiserende
glomerulonefritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

GPA behandeling

A

Inductiebehandeling
▪ Steroiden +
▪ Rituximab of Cyclophosphamide

Onderhoudsbehandeling
▪ Rituximab of azathioprine of MTX
▪ Duur van behandelen: tenminste 2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

behandelen pneumonie, pneumokok

A

penicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

behandelen pneumonie, pneumococ+ H.influenzae

A

Cefuroxim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

behandelen pneumonie, Legionella; H. influenza

A

Quinolonen (Ciproxin, moxifloxacin, levofloxacin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

behandelen pneumonie, Legionella; Mycoplasma; Chlamydia;
pneumococ

A

Macroliden (Azithromycine, Erythromycine):

22
Q

behandelen pneumonie, Stafylokok

A

Floxapen / augmentin / levofloxacin

23
Q

Curb 0-2

A

amoxicilline, thuis

24
Q

curb 3-5

A

cefalosporine (cerfuroxim) op afdeling, op ICU: cephalosporine+ Ciproxin

25
Q

Hoe snel behandelen bij curb 3-5?

A

zsm, binnen 4 uur

26
Q

typische verwekkers CAP

A

S. pneumonia, S. aureus, H. pneumoniae, M. cattharalis

27
Q

atypische verwekkers CAP

A

M. pneumoniae, C. psittaci, C. pneumonia, L. pneumofila, influenza/RSV/corona, PJP, TBC

28
Q

Eerste keus bij PJP

A

cotrimoxazol iv

29
Q

Lofgren syndroom

A

Erythema nodosum
Arthritis
Bilateral hilar lymphomas

30
Q

Sarcoidose behandelen

A

Niet altijd nodig, tenzij:
- risk organ damage localisation hart,
eye, and/or central nervous system
– hypercalcemia
– mortality

use corticosteroids controversial:
– effective form of treatment
– association with significant toxicity

31
Q

Als je sarcoidose behandelt

A
  • Corticosteroids:
  • Methotrexate (MTX):
  • Azathioprine (AZA):
  • Mycophenylate:
  • TNF blokkade:
  • Hydroxychloroquine
32
Q

APS oorzaak

A

auto-antistoffen tegen cardiolipine, vaak gericht tegen targets van fosfolipiden

33
Q

testen voor APS

A
  • lupus anticoagulans
  • anticardiolipine antistoffen
  • antistoffen tegen beta2-glycoproteïne-I, = Apolipoprotein H (Apo-H)
34
Q

Belangrijkste klinische verschijnselen APS

A

 arteriële en/of veneuze trombose
 recidiverende vruchtdood
 trombopenie
 livedo reticularis

35
Q

APS behandelen zwangerschap

A
  • lage dosis aspirine
  • laagmoleculaire heparine
  • beide
36
Q

Behcet kenmerken

A

. Pijnlijke aften oraal.
* Pijnlijke genitale zweren
* Pijnlijke pustels

37
Q

behandeling Bechet

A
  1. prednison
  2. methotrexaat/cyclopsporine
  3. azathioprine/mycofenolaat
  4. adalimumba/infliximab
  5. cyclofosfamide

anti TNF alfa opkomend

38
Q

behandeling psoriasis

A

vette creme

39
Q

bijwerkingen calciumantagonisten

A

hoofdpijn en oedeem

40
Q

behandeling fibrose

A

Anti-fibrotische behandelmogelijkheden beperkt
- Directe fibroseremmers : nintedanib
EULAR/EUSTAR aanbevelingen (remming inflammatie):
- methotrexaat
- cyclophosphamide
- hematopoietische stamceltransplantatie (HSCT)
Anti-fibrotische behandelmogelijkheden beperkt
- Directe fibroseremmers : nintedanib
EULAR/EUSTAR aanbevelingen (remming inflammatie):
- methotrexaat
- cyclophosphamide
- hematopoietische stamceltransplantatie (HSCT)

41
Q

behandeling Lyme

A

1: doxycycline/amoxicilline
2 en 3. ceftriaxon

42
Q

koorts en leukocytose

A

bacteriële infectie, amoebenabces, leptospirose

43
Q

koorts en geen leukocytose

A

dengue, buiktyfus, rickettsiose

44
Q

incubatietijd malaria

A

7-17 dagen

45
Q

incubatietijd dengue

A

3-14 dagen

46
Q

Wat bij zika en niet bij malaria/dengue

A

oedeem extremiteiten

47
Q

Wat bij malaria/dengue en niet bij zika

A

trombopenie

48
Q

dengue

A

87% geen klachten
- koorts
- spier en gewrichtspijn
- hoofdpijn
- huiduitslag
- misselijkheid
- braken
- buikpijn
- diarree

49
Q

behandeling dengue

A

gericht op symptomen, niet curatief

50
Q

complicaties hep C

A

levercirrose, HCC, decompensatie

51
Q
A