Een patiënt met GBS Flashcards
Wat is het Guilain Barre Syndroom?
Acute post-infectieuze polyradiculoneuropathie
Kenmerkend voor GBS
1-2 personen per 100.000 per jaar, voorheen gezonde personen en vaker bij mannen. Alle leeftijden, maar toename met leeftijd
voorafgaand infecties of vaccinaties, 1-4 weken voor begin neurologische uitval
Heeft een snel progressief begin en kan spontaan herstellen, recidiefkans <5%
Klinische kenmerken GBS
- snel progressieve parese van armen/benen en areflexie
- gelaatszwakte en/of slikstoornissen (50%)
- gevoelstoornissen (80%)
- respiratoire insufficientie (25%)
- autonome dysfunctie (15%)
varianten GBS
- Puur motore GBS (geen gevoelstoornissen)
- Miller Fisher syndroom (MFS): ophthalmoplegie, ataxie, areflexie
Behandeling met intraveneuze immunoglobulinen
Wat is de prognose?
25% overlijden of ernstig invalide
Wat is polyradiculoneuropathie?
Beschadiging van perifere zenuwen en zenuwwortels, helemaal tot aan de spieren
Waarom is GBS geen typische auto-immuunziekte?
Niet vaker bij vrouwen dan mannen, geen associaties binnen families, geen associatie met andere auto-immuunziekten en geen verbetering na corticosteroiden
Ziektebeloop
- Infectie, vaak onschuldig > antistoffen tegen zenuwen binnen 1-3 weken.
- Dan volgt er eerst progressie, dan een plateaufase (antistoffen verdwijnen)
- De herstel-fase, vaak niet volledig waardoor vervolgens een handicap
Wat speelt mogelijk een rol bij de pathogenese?
Molecular mimicry: kruisreactieve immuunreactie > afweer tegen infecties en destructie van de zenuw door antistofreactie waardoor beschadiging zenuwwortels
Pathogenese
Bij GBS wordt myeline aangevallen door macrofagen waardoor gaten ontstaan = demyelinisatie in de context van acute inflammatoire demyelinsiatie polyneuropathie.
Er kan ook beschadiging van het axon optreden door de macrofagen = acute motor axon neuropathie
Wat zijn anti ganglioside antistoffen
Antistoffen gericht tegen suikers van perifere zenuwvezels, op het perifere ganglioside.
Wat zijn gangliosiden?
glycolipiden waarbij het vetdeel verankerd is in het neurale celmembraan en het suikerdeel steekt uit in het extracellulaire milieu