Ontwikkeling allergische aandoeningen op de kinderleeftijd Flashcards

1
Q

kenmerken eczeem

A

Hoofdcriterium is jeuk
- Erytheem
- Droge huid
- Schilfering
- Lichenificatie
- Korstjes, blaasjes, vochtafscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anamnese

A
  • A: typisch allergische klachten?
  • B: klachten in relatie tot blootstelling?
  • C: consistent klachten na blootstelling?
  • D: klachten direct (<2 uur) na blootstelling (acute allergie)?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

symptomen allergie kinderen

A
  • Maagdarm: oral allergy, misselijk, buikpijn, braken, diarree
  • Huid: urticaria, eczeem
  • Luchtwegen: loopneus, verstopte neus, jeuk neus, niezen, benauwd, piepen, hoesten, stridor, heesheid
  • Ogen: jeuk, roodheid, tranen, zwelling
  • Cardiovasculair: collaps, tachycardie, hypotensie
  • Ernstig: anafylaxie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

allergenen kinderen

A
  • Melk
  • Ei
  • Pinda
  • Noten
  • Tarwe
  • Vis
  • Schaal en schelpdieren

bij volwassenen worden ei en melk minder gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

immunocap test

A
  • Voordelen
    o Een bloedafname
    o Verdere diagnostiek naar specifieke allergenen
    o Medicatie geen effect
    o Geen kans op allergische reactie
  • Nadelen
    o Uitslag duurt een week
    o Soms moeilijke interpretatie bij hoog totaal IgE of CCD’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

skin prick test

A
  • Nadelen
    o Per allergeen 1 prik
    o Kleine kans op allergische reactie
    o Geen antihistaminica gebruiken
    o Niet geschikt voor alle huidtypen
    o Kwaliteit afhankelijk van onderzoeker en allergeen-extract
  • Voordelen
    o Resultaat direct zichtbaar
    o Mogelijkheid om grote diversiteit aan allergenen te testen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

atopie

A

erfelijke aanleg om allergisch te reageren op stoffen/prikkels vanuit de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

allergie

A

overdreven reactie van het immuunsysteem op een niet schadelijke prikkel/stof (=allergeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sensibilisatie

A

aanwezig zijn van specifieke IgE antistoffen tegen een bepaald allergeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom neemt allergie toe

A
  • Erfelijke factoren
  • Omgevingsfactoren
    o Hygiene hypothese
    o Biodiversiteit hypothese
    o Epithelial barrier hypothese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor familiair voorkomen astma/atopie

A

Is grotendeels het gevolg van genetische overerving. Meerdere genen, op meerdere chromosomen, invloed omgeving, tussen populaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Immunologie vanaf geboorte

A

Bij de geboorte heeft de Th2 lijn de overhand. Onder invloed van infecties krijg je Th2 onderdrukking en een Th1 respons. Bij weinig infecties doormaken wordt Th2 mogelijk te weinig onderdrukt en dit kan mogelijk een rol spelen bij ontwikkeling van allergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hygiene hypothese

A

Mensen zijn steeds schoner gaan leven, maken minder infecties door en worden minder blootgesteld aan prikkels.
- Grote allergenen – minder allergie
- Betere woonomstandigheden
- Verbeterde persoonlijke hygiene
- Vaccinaties – antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

biodiversiteit hypothese

A

Te weinig microbiele blootstelling of kolonisatie van maagdarmkanaal en luchtwegen leidt tot een disbalans van het immuunsysteem waardoor meer/minder kans op atopie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Epithelial barrier hypothesis

A

suggereert dat verstoringen in de epitheliale barrière, veroorzaakt door factoren zoals vervuiling, infecties, dieet en levensstijl, leiden tot een verhoogde doorgankelijkheid voor allergenen, pathogenen en andere schadelijke stoffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A