Tentamens vanaf 2019 Flashcards

1
Q

Vanaf welke leeftijd mag immunotherapie gestart worden?

A

5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke van de onderstaande Interleukines speelt een belangrijke rol bij subcutane immunotherapie

A

IL-10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf de rol van de ‘T-regulatory cell’ bij tolerantie inductie door immunotherapie

A

Productie van IL-10 en TGF-B > Remmen van TH1, TH2 en TH17 > Afname IgE synthese door B cellen. > Remmend effect (antiinflammatoir) op basofielen, eosinofielen, mestcellen en dendritische cellen, remmend effect op andere ontstekingscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vorm van vasculitis wordt primair behandeld met gammaglobuline?

A

Ziekte van Kawasaki

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem drie systeemziekten waarbij artritis kan voorkomen

A

RA, SLE, Sjogren, MCTD, systemische sclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een immuuncomplex?

A

een combinatie van immunoglobuline en bacteriële componenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke combinatie van immunologische observaties wordt het meeste gezien bij pulmonale sarcoïdose?

A

CD4 penie in perifeer bloed en CD4 verhoogd in BAL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor kan een Mantoux test bij patiënten met sarcoïdose negatief worden?

A

door vertraagde hypersensitiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met welke vezels voel je jeuk?

A

ongemyeliniseerde C vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke immuuncellen spelen in de pathogenese van psoriasis de belangrijkste rol?

A

Th1 en Th17 lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is trismus?

A

kaakklem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk aanvullend onderzoek is geïndiceerd bij een patiënt met een endocarditis veroorzaakt door een Streptococcus
gallolyticus (S. bovis)?

A

colonoscopie in verband met associatie coloncarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bijwerkingen pilocarpine

A

Hevig transpireren, Overmatige speekselsecretie, Pupilvernauwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Grote vaten vasculitis

A

Takayasu, arteriitis temporalis/reuscelarteriitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

middelgrote vaten vasculitis

A

Polyarteriitis nodosa, ziekte van Kawasaki

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kleine vaten, immuuncomplex

A

Henoch Schonlein, Hypersensitivity, cryoglobulinemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kleine vaten, ANCA

A

GPA, EGPA, MPA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

therapie Sjogren

A
  • substitutie vocht
  • stimulatie exocriene klieren via muscarine M3 receptor agonist
  • behandeling complicaties
  • systemische therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

SLE therapie

A
  • symptomatisch: NSAID of corticosteroiden
  • DMARDS
  • belumimab > remt Blys
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

behandeling GPA

A

hoge dosering steroïden en cyclofosfamide, alternatief voor cyclofosfamide is azathioprine

rituximab en C5a blokkade kunnen ook worden opgenomen om bijwerkingen te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

therapie sarcoïdose

A

behandeling is niet altijd nodig, er wordt alleen behandeld wanneer er een kans is op schade aan het hart, ogen en CZS.

bij hypercalciemie en comorbiditeit: corticosteroiden, methotrexaat, azathioprine, mycofenolaat, anti TNF en hydroxychloroquine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

therapie APS

A

behandelen met antistolling, trombocytenaggregatieremmers of plasmaferese

CD38 is experimenteel, rituximab werkt ook maar remt alleen de ontwikkeling van plasmacellen en dus niet de bestaande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

therapie CF

A

goede voedingstoestand, voorkomen en vroeg behandelen van infecties en behandelen complicaties

Orkambi is een nieuw middel > chloortransportmodulator en zorgt voor de correctie van elektrolyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Belangrijkste verwekker katheter gerelateerde infecties

A
  • coagulase negatieve stafylokokken
  • S. aureus
  • Enterokokken
  • Aerobe gramnegatieve bacteriën
  • Gisten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welk antibiotische middel dekt geen ‘atypische’ verwekkers
Augmentin
26
configuratie model
omgeving werd als belangrijkste factor voor ontstaan van infectieziekten gezien (miasmatheorie)
27
Kiemtheorie
Een bepaalde ziektekiem veroorzaakt een bepaalde ziekte, past binnen het contaminatiemodel
28
pre-dispositie
verbeterde sociale hygiene zorgde voor een vermindering van de hoeveelheid ziekten
29
epidemiologische transitie
correlatie als centraal begrip, risicofactoren werden beschreven voor het verkrijgen van infectieziekten
30
Wat is waar over TBC
Mycobacteriën kunnen aangekleurd worden met auraminekleuring (bij sarcoïdose is dit niet de verwekker dus helpt die kleuring niet). Granulomen bij TBC zijn necrotiserend, bij sarcoidose niet
31
Diagnostiek atypische verwekker pneumonie
- sputum: gramkleuring (Legionella) en auraminekleuring (TBC) - keelwat/sputum: PCR (Legionella, Mycoplasma, Chlamydia) - urine: antigeentest in urine op Legionella serogroep 1 antigenen
32
Wat is beste methode voor lyme onderzoek?
ELISA
33
Giardiasis symptomen
- begin asymptomatisch - brijerige tot waterdunne vettige diarree - geen bloedbijmenging, wel soms slijm - flatulentie, boeren, misselijkheid en bovenbuikkrampen
34
Welk aanvullend virologisch onderzoek vraag je aan bij positieve anti-HCV test?
1. HCV-RNA (om uit te maken of er een doorgemaakte infectie is of een nog actieve infectie) 2. HBsAg en anti-HBc, hepatitis B diagnostiek; de risicofactoren zijn dezelfde 3. HIV; de risicofactoren zijn dezelfde
35
Op welke twee mechanismen berust de effectiviteit van adrenaline bij de behandeling van anafylactische reacties
alfa adrenerge en beta adrenerge werking
36
Wat is de meest aangewezen diagnostiek bij een type 1 reactie?
intracutane test
37
Wat is de meest aangewezen diagnostiek bij een type 4 reactie?
epicutane/patch test
38
progressive revelation
langzaam voortschrijdend inzicht. Er is trage erkenning en het wordt pas herkend als de gevolgen groot zijn
39
managing randomness
Er wordt gezocht naar medische en sociale verklaringen voor het ontwikkelen van epidemie
40
neotiating public response
grote druk zorgt voor de dwang om beslissende en collectieve maatregelen te nemen
41
epiloog
Er is geleidelijke uitdoving
42
GBS
Vaak na Campylobacter jejuni infectie, is een post-infectieuze polyradiculoneuropathie - De antistoffen die C. jejuni klaren, gaan tegen de zenuwen vormen Aan te tonen met feceskweek of serologie
43
epidermis
corneum, lucidum, granulosom, spinosum, basale (clgsb)
44
plaats (PROVOKE)
lokatie; bij een ledemaat de buig of strekzijde benoemen
45
rangschikking (PROVOKE)
- gegroepeerd - gedissemineerd - diffuus - discreet - reticulair - confluerend - folliculair - solitair - circumscript (een lichaamsdeel aan een zijde) - regionaal - segmentaal gegeneraliseerd
46
omvang (PROVOKE)
aantal en grootte, uitgedrukt in cm
47
vorm (PROVOKE)
rond, ovaal, veelhoekig, veelbochtig, lineair, ringvormig, schietschijf
48
omtrek (PROVOKE)
begrenzing: lijnscherp, scherp, matig scherp of onscherp
49
kleur (PROVOKE)
wegdrukbaarheid van de kleur belangrijk
50
efflorescenties (PROVOKE)
- primair - secundair
51
typische pneumonie verwekkers
S. pneumoniae, S. aureus, H. influenza
52
atypische pneumonie verwekkers
M. pneumonia, C. pneumoniae, C. psittaci, L. pneumofila, TBC, PJP
53
psoriasis pathogenese
Auto-immuunziekte, ontstaat bij combinatie van predisponerende genen en trigger. APC wordt aangezet om naar lymfeklier te gaan > T-cel activatie en zal door cytokinen de huid aanvallen > IL21 en IL22 zorgen voor hyperproliferatie van de huid, Th1 voor ontsteking
54
systemisch huidprobleem, koorts
toxicodermie, viraal exantheem, rickettsiose, syfilis
55
systemisch huidprobleem, geen koorts
zonverbranding, toxicodermie
56
atopisch syndroom
- allergische rhinitis - astma - atopische dermatitis - voedselallergie
57
Geen epidemie bij
f > 1 - (1/R0)
58
BRMO definitie
micro-organisme met resistentie voor veel of belangrijke antibiotica/welke zich snel of makkelijk kan verspreiden
59
soorten beta lactamasen
- eenvoudig beta lactamase: ongevoelig voor penicillinen - ESBL: ongevoelig voor penicillinen en cefalosporinen - AmpC: ongevoelig voor penicillinen, cefalosporinen en carbapenems - Carbapenemase: ongevoelig voor penicillinen, cefalosporinen en carbapenems. Komen alleen voor bij gramnegatieve beacteriën
60
antibiotic stewardship
- Alleen antibiotica als het is geïndiceerd - Tijdig beginnen, tijdig stoppen - Maximaal effect, minimale ontwikkeling van resistentie - Nationale richtlijnen (SWAB) - A-team in de ziekenhuizen
61