Werkingmechanismen van kankertherapie Flashcards
diagnose stelling kanker
diagnose wordt gesteld aan de hand van pathologie en beeldvorming
Pathologie: kijken naar cytologie (losse cellen) en histologie (biopt)
Met immuunhistochemie kijken naar biomarkers
De KMBP bepaald de moleculaire subtypering (kijken naar mutaties en genen)
Beeldvorming: ziekte stageren (TNM)
MDO
Samen wordt de complete diagnose en de uitgebreidheid van ziekte beoordeeld
Ook wordt de behandeldoelstelling bepaald. Curatief of niet?
De artsen leggen aan patient voor wat voor behandelingen er mogelijkheid, maar de patient bepaald uiteindelijk wat er gaat gebeuren
behandeldoelstellingen (curatief, palliatief)
curatief: doel om iemand te genezen (nog geen metastase)
hierbij is vaak een multimodaliteits benadering (verschillende behandelvorming worden ingezet)
Neoadjuvant= eerst systeembehandeling en daarna chirurgie
adjuvant: eerst chirurgie en daarna systeembehandeling
inductie= tumor moet eerst slinken, om hem operatief te kunnen verwijderen, daarom is inductiebehandeling nodig met bestraling/chemo
palliatief: genezing is niet meer mogelijk. Behandeling is erop gericht om de kwaliteit van leven te verbeteren.
Chirurgie (operabiliteit en resectabiliteit)
operabiliteit: is de patient in staat om een operatie te ondergaan?
resectabiliteit: kan de tumor weggehaald worden?
Als een tumor bijvoorbeeld ingegroeid is in vaatstructuren kan dit niet.
Een tumor is pas resectabel als het 100% weggehaald kan worden, anders heeft het geen nut.
curatieve chirurgie
chirurgie is curatief als er geen metastase zijn op afstand
je haalt de primaire tumor en evt regionale lymfeklieren mee
adjuvante therapie en neoadjuvante therapie
adjuvante therapie= nabehandeling na een curatieve operatie met radio of chemotherapie
doelstelling= disease free years (DFS) en overall survival (OS verhogen)
neoadjuvante therapie= voorbehandeling voor een curatieve operatie
doelstelling= disease free years (DFS) en overall survival (OS verhogen)
concominant
chemo en rediatherapie in dezelfde periode krijgen
combitherapie wordt gedaan voor een betere behandeling
sequentieel
eerst chemotherapie daarna radiotherapie of andersom
maar dus geen therapie tegelijk
radiotherapie (curatief, adjuvant en neoadjuvant en palliatief)
radiotherapie= ioniserende straling om tumorcellen te vernietigen
curatief 60%: als er geen metastase zijn (soms oligometastase)
primaire tumor met evt tegionale lymfeklieren worden bestraald. Bv bij larynxcarcinoom
adjuvant: bijvoorbeeld na mammasparende operatie. Doel= DFS en OS
neoadjuvant= radiotherapie voor chirurgische behandeling. Dit wordt veel gedaan bij rectumcarcinomen.
palliatief 40%: radiotherapie kan goed werken tegen pijn, dit wordt veel toegepast bij botmetastase