Cytogenetische afwijkingen Flashcards

1
Q

cytogenetisch onderzoek

A

houdt zich bezig met lokalisatie van chromosomen en erfelijke eigenschappen in in de celkern en overdracht van erfelijk materiaal

genetica= DNA bestuderen

Dit geeft info voor het stellen van de diagnose en prognose.
En voor het bepalen van de geschikte behandeling, want het geeft bijvoorbeeld info over de respons op chemo.

Ook zegt het iets over de leukemogenesis en hematopoëse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mutaties bij AML en MDS en prognoses daarbij

A

AML –> t(8;21) (meest voorkomende), (q22;q22), inv(16)t(16;16) = goede prognose

bij AML heeft 49% een normaal karyotype, maar alleen moleculaire afwijkingen

MDS:
complex karyotype–> slechte prognose
5q- –> goede prognose
7q- –> wisselende prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kweken voor cytogenetisch onderzoek

A

chromosomen zijn alleen zichtbaar bij celdeling.

je gebruikt beenmerg/bloed–> geef groeifactor–> leukemische cellen gaan delen
dit duurt 1-2 dagen

dan geef je mitose block (colcemid)–> celdeling wordtstopgezet

in m-fase hebben cellen geen kernmembraam meer

je voegt hypertone oplossing toe–> celmembraan zwelt op en barst open

dit fixeer je en dan kan je de chromosomen kleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aankleuren chromosomen

A

Met G-, R- of Q- bandering

R-bandering meest gebruikt, want hierbij is het uiteinde van de chromosomen goed aangekleurd

dit is handig, want bij leukemie zijn veel genen betrokken die op het uiteinde zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chromosomale afwijkingen

numeriek vs structureel
structureel: gebalanceerd vs niet gebalanceerd

A

Numeriek afwijkingen:
winst of verlies van een compleet chromosoom

structurele afwijkingen:
-gebalanceerd (geen verlies DNA)=
translocatie (uitwisseling van terminaal chromosomaal segment)
inversie (stuk DNA draait 180 graden binnen een chromosoom. Paracentrisch= in q of p arm. Pericentrisch= rondom centromeer)
insertie (interstitieel stukje verplaatst)

-niet-gebalanceerd (verlies van DNA):
deletie (verlies deel chromosoom. Terminaal= aan uiteinde chromosoom. Interstitieel= uit het midden))
amplificatie
niet-gebalanceerde translocatie
gen mutatie (op niveau baseparen, niet microscopisch zichtbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

structuur chromosoom

A

bandering= streepjescode op chromosoom (voor elk chromosoom uniek)

Ligging van centromeer is voor elk chromosoom uniek

daarboven korte arm (p-arm) en daaronder lange arm (Q-arm)

als er een breuk zit op de lange arm, plaats 27 op chromosoom 1

zeg je breuk in 1q27

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

karyogram

A
karyogram= rangschikking chromosomen
karyotype= wat je ziet

bijvoorbeeld:
45, XY, -7 [10]

hier 45 chromosomen, mannelijk geslacht en chromosoom 7 mis je in 10 metafase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zichtbare afwijkingen op karyogram

A

translocaties herkennen doordat een stukje van arm van een chromosoom feller/minder fel is aangekleurd

soms cryptisch: moeilijk te zien, omdat chromosomen die getransloceerd zijn hetzelfde aankleuren

chromosoom 13,14 en 15 hebben niet per se een bovenste arm, is stukje repeteterend DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

AML afwijkingen en risico

A

Slechtste prognose bij=

  • Bij complex karyotype met meerdere afwijkingen
  • monosomaal karyotype: 2 monosomien (geen X of Y) of 1 monosomie + structuele afwijking

hiervan is de overall survival 7%, overleving is slecht ondanks allogene transplantatie

prognose van goed naar slecht:
core binding factor leukemie (t8;21), inv(16)
cytogenetisch normale karyotype
cytogenetische afwijkend
monosomaal karyotype
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

FISH

A

fluorescence in situ hybridization
FISH kan ook op niet delende cellen

Maakt mutaties zichtbaar: DNA verwarmd–> strengen uit elkaar

zelf gekozen probe (stukje DNA) wordt eroverheen gewassen. Je kiest voor probe bijvoorbeeld basevolgorde om een bepaalde translocatie aan te tonen

op probe wordt fluorescerend label geplakt, zo is mutatie terug te vinden

voordelen:
detectie microdeleties
breukpunt detectie
detectie van cryptische translocaties en complexe genoom veranderingen
demonstratie van kleine hoeveelheden afwijkende cellen

nadelen:
gelimiteerde sensitiviteit
geeft alleen antwoorden op gestelde vragen (omdat je met specifieke probes werkt)
beperkte target locaties om te onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fusie probes bij FISH

A

fusie probes zijn specifiek ontworpen om translocaties aan te tonen

je kleurt 2 chromosomen aan met een andere kleur. Bv chromosoom 14 rood en chromosoom 18 groen

als er een translocatie is, dan worden de kleuren groen en rood gemixt en krijg je dus een geel signaal te zien

co-lokalisatie: Als er een groene en rode chromosoom over elkaar heen ligt krijg je fals positieve uitslag. Om dit te voorkomen naar genoeg kernen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

probleem bij MM onderzoek

A
Bij multipel myeloom is het chromosoom onderzoek moeizaam, omdat:
er laag (0,1-10%) percentage van afwijkende cellen in beenmergaspiraat zit en de afwijkende cellen delen niet/nauwlijks onder lab condities

je ziet daardoor vaak normaal karyotype, met afwijkende FISH interfase kernen

je hebt hoger percentage plasmacellen nodig–> zuivering van plasmacellen

-verwijdering rode bloedcellen door lysis
-op buitenkant van plasmacellen zit CD-138 marker, hier speciaal antilichaam voor maken
-antilichamen worden aan beads gekoppeld
- de beads met de plasmacellen blijven hangen aan een magneet en de rest van de cellen niet.
nu heb je een hoge concentratie plasmacellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SNPs

A

single nucleotide polymorphism

Er wordt gekeken naar een bepaalde plek op het DNA

Nu kijken of iemand bij die base AA, AB of BB heeft, per SNP dus 3 mogelijkheden

deleties en duplicaties kunnen hiermee makkelijk worden opgespoord.
Door alle allelen verschillende kleurtjes te geven–> kijken naar verhoudingen

je kijkt naar 50.000 SNPs ongeveer tegelijk

in een array wordt een moleculair karyogram gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

analyse van SNP array

A
LogR (zegt iets over hoeveelheid):
normaal: 2
verlies/deletie: 1
winst/duplicatie: 3
LOH: 2
B-allel frequentie:
normaal: AA/BB/AB
verlies/deletie: A/- of B/-
winst/duplicatie: AAA, AAB, ABB of BBB
LOH: AA of BB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

FISH vs SNP array

A
translocaties: alleen met FISH
winst van heel chromosoom: beide
deleties: beide
gains: beide
verlies heterozygotie (LOH) alleen SNP array
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly