Gevolgen van DNA-schade: mutaties en kanker Flashcards

1
Q

DNA structuur

A

DNA heeft een dubbele helix structuur.

base C bindt aan G (3 H-bruggen) en A aan T (2 H-bruggen) –> hierdoor zijn strengen altijd complementair aan elkaar

elke basegroep is negatief geladen en aan elke zit een suiker= deoxyribose

in de helix 2 groeve, klein en groot. In grote groeve veel eiwit-DNA contact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mutatie

A

verandering in de code van het DNA

dit heeft uiteindelijk invloed op de structuur en/of functie van een eiwit (hoeft niet altijd)

sikkelcelanemie: ziekte door een mutatie in 1 nucleotide (GLU –> Val)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kanker en leeftijd

A

kanker ontstaat door een opeenstapeling van mutaties (stochatisch proces), daardoor is kanker een ouderdomsziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mutatie in groei-bevorderende genen (RAS)

A

Dit zijn proto-oncogenen

RAS is daar 1 van

RAS is een moleculaire schakelaar in de signaaltransductie.

Als GTP bindt aan de active site van RAS–> signaalcascade in cel waardoor er celgroei komt

hydrolyse kan GTP omzetten in GDP, dan celgroei uit

door mutatie in glutamine 61 of glycine 12–> GDP hydrolyse wordt geremd–> constante celgroei

dan is het proto-oncogen een oncogen geworden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mutatie in groei-remmende genen

A

worden ook wel tumorsupressor genen genoemd

als hier een mutatie in komt, en deze het dus niet meer doen dan kan er een tumor ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mutatie in DNA-reparatie genen

A

in DNA replicatie mogen geen fouten optreden, daarom heeft cel DNA reparatie processen

als hierin mutaties zijn, worden mutaties in DNA niet meer hersteld

daarvoor nog ander mechanisme= apoptose= geprogrammeerde celdood voor als cel teveel mutaties heeft

als hierin mutatie, blijven alle slechte cellen leven

hieronder vallen ook de genen betrokken bij de celcyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mutatie in genen betrokken bij metastase en angiogenese

A

door mutaties in kankercel kan de cel makkelijker bloedvaten aanleggen en zo kan cel sneller naar bloedbaan en zich ergens anders nestelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mutatie in genen betrokken bij therapieresistentie

A

multidrug resistance genen (MDR):

mutatie in transporter waardoor medicijn gelijk de cel weer uit wordt gepompt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Puntmutaties

A

kleine veranderingen in DNA op base-paar niveau

A en G= purine: bestaat uit 1 suikerring
T en C= pyrimidine: bestaat uit 2 suikerringen

-transitie/stille mutatie: purine–> purine of pyrimidine–> pyrimidine
1 base verandert, maar aminozuur blijft hetzelfde–> geen gevolgen voor eiwit

vaak is het de laatste base van een codon die verandert, dit maakt vaak niet uit voor welk aminozuur er in wordt gebouwd

-transversie: pyrimidine –> purine (of andersom)
missense= mutatie leidt tot aminozuurveranderingen–> mogelijk structuur/functie verlies van eiwit
nonsense=door mutatie verandert codon is stopcodon–> eiwit wordt korter–> gevolgen voor structuur en vorm eiwit

  • Deletie: nucleotides verdwijnen–> hierdoor kan leesraam verschuiven–> eiwit wordt langer /korter–> invloed op functie en structuur eiwit
    insertie: toevoeging van base –> leesraamverschuiving (als het geen 3,6,9… is) –> eiwit wordt korter/langer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

chromosomale afwijkingen

A

Grote veranderingen in DNA, waar te nemen op chromosomaal niveau. Kan leiden tot een CIN fenotype (instabiliteit).

hierbij heb je translocaties, amplificaties, deleties of numerieke afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

translocaties

A

een stuk DNA verhuist naar een ander chromosoom

ongebalanceerd: er gaan DNA verloren
gebalanceerd: netto geen DNA verlies. chromosoom kan in het midden van een gen breken. Als dit stukje op een ander chromosoom eraan wordt gezet krijg je 2 genen samen–> fusie-eiwit
met nieuwe functies/versterkte functies of verloren functies

gen kan ook in zijn geheel verhuizen naar een ander chromosoom
dan heeft gen een andere promotor= gen kan actiever worden of juist minderactief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

amplificaties

A

vermeerdering van een stuk DNA

Het DHFR-gen zorgt voor thymidine synthese. Thymidine is nodig voor celgroei.

Bij kanker is er vaak teveel DHFR

MTX is een stofje wat DHFR remt, dit wordt gebruikt bij behandeling van darm en schildkliertumoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

deleties

A

Als er een dubbele breuk is in een chromosoom, kan stukje DNA wat af is gebroken verloren gaan.

hierdoor verlaagde expressie van eiwit

of verlies van heterozygositeit(want gen gaat verloren)

Als het andere gen dan toevallig een recessieve mutatie heeft, komt deze nu tot uiting–> kan leiden tot ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

numerieke afwijkingen

A

te weinig of teveel kopien van een chromosoom

hierdoor heb je over of onderexpressie van een eiwit

en soms verlies van heterozygositeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

epigenetische veranderingen en kanker

A

functionele veranderingen in het genoom die niet het gevolg zijn van een verandering in nucleotide volgorde, geen mutatie dus maar de structuur van DNA verandert

je krijgt een verandering in gen expressie door chemische modificatie

  • DNA methylatie: cytosine gemodificeerd tot 5-methylcytosine (gebeurt in Cpg rijke gebieden_
  • Histone modificatie: Acetylatie is nodig voor ontwinden van DNA van de histonen. Bij modificatie heb je de-acetylatie. Hierdoor kan DNA niet goed ontwinden en kan transcriptie niet/nauwelijks plaatsvinden (invloed op genexpressie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly