W5 HC.5 - Metastasering Flashcards

1
Q

Stappen van invasie van de matrix:

A
  1. Losmaken van intercellulaire juctions (tightjunctions, hemidesmosomen, desmosomen, gabjunctions)
    -> O.a. door verlies van E-cadherine
  2. Migratie door basaalmembraan (‘detachment’) met proteolyse.
  3. Matrix afbraak
    -> O.a. door metalloprotease (MMP-9). Protease heeft hoge expressie in maligne tumoren; klieft collageen IV.
  4. Voltooien ‘afbraak’ van de ECM met proteases, vrijkomen van angiogene-, chemotactische- en groei bevorderende factoren.
  5. Verplaatsing van tumorcellen door de ECM (locomotion) en manipulatie van ECM voor de tumor stroma vorming (ECM exploitatie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zijn invasie en metastasering gekoppeld?

A

Nee deze processen zijn niet noodzakelijk gekoppeld. Na invasie kunnen tumor-epitheelcellen niet zomaar metastaseren.
-> Verspreiding van ovariumtumoren in de buikholte, bv, wordt niet beschouwd als uitzaaiing.
-> Basaalcelcarcinoom is invasief, maar metastaseert vrijwel nooit (hoe groot ook). Kennelijk is hier invasie ontkoppeld van metastasering (invasief vermogen betekent niet metastaserend vermogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke rol hebben bloedplaatjes in metastase?

A

Bloedplaatjes binden aan de tumorcellen promoten tumor metastase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op basis van welke eigenschappen van de primaire tumor valt te voorspellen of ze gaan metastaseren?

A
  • grootte
  • tumor-type: metastasering is grotendeels een intrinsieke eigenschap van het specifieke tumorsoort. Sommige mammacarcinomen metastaseren vlot, andere niet of traag.
  • intrinsieke eigenschappen: hoe minder de tumor lijkt op de cel van herkomst, hoe groter de kans, DNA
  • orgaan-omgeving
  • host-response: bv immuniteit faciliteert of belemmert kolonisatie. Langdurige suppressie geeft tumoren.
  • andere factoren ‘nesting site’: bot is gevoelig voor metastasen, maar niet alle tumoren kunnen naar het bot metastaseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie hoofdgroepen van metastaseren zijn er?

A
  • Lymfogeen: metastase via lymfebanen
  • Hematogeen: metastase via de bloedbanen
  • Transcoelomisch en/of seeding: metastase in lichaamsholten, zoals de borst of buikholte.
    -> Transcoelomic = uitzaaiing in lichaamsholtes
    -> Seeding kan optreden in een bioptspoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verloopt lymfatische verspreiding van carcinomen?

A
  • uitzaaiingen volgen meestal de natuurlijke route van lymfdrainage
  • bronchustumoren gaan eerst naar intrabronchiale klieren en dan naar hilaire klieren en verder…
  • Uiteindelijk komt lymfogene drainage in de ductus thoracicus terecht en daarna in de circulatie
  • de eerste metastase komt terecht in een randsinus van een lymfklier en groeit daarna uit
  • vaak lokaal (in drainage gebied) -> 1e klier wordt wel schildwachterklier genoemd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Belangrijke concepten lymfogene metastasering:

A
  1. Voorspelbaarheid vd eerste metastase plek in een lymfklier station en het schildwachterklier concept
    -> Het eerste klierstation wordt de sentinel node genoemd
  2. In transit metastase: als tumor blijft steken in lymfvat voor lymfeklier (er is nog geen ingroei in de lymfebaan opgetreden).
  3. Skip metastase: de metastase omzeilt de gangbare route of kan zich niet vestigen in de 1e klier en loopt dan vast in de volgende klier
  4. Lymfangitis carcinomatosa: massaal in transit (massaal vollopen van lymfebanen)
  5. Tumor deposit: ‘boxed’, we zien geen lymfklier context
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Feitje:

A
  • Tumoren blijken lymfvaten te kunnen induceren: lymfangiogenese
  • Tumoren kunnen wrs ook lymfbanen ‘remodellen’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verloopt hematogene metastasering?

A

Ook hier komen ‘preferential’ pathways voor.
1. V cava type
2. V porta type
3. ‘Mediaanlijn-type’ bv bij schildklier en prostaatcarcinoom die vooral naar/langs de wervelkolom metastaseren.

  • Bij niet-epitheliale tumoren, is hematogene metastasering meestal de eerste en enige vorm van uitzaaing
  • Bij epitheliale tumoren meestal eerst lymfogeen
  • Soms gaat dit niet op. Bij schildkliercarcinomen van het ene type (papillair) is er preferentieel lymfbaan metastasering en bij het andere (folliculair) juist hematogene metastasering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Met welke cellen kunnen tumorcellen meeliften?

A
  • trombocyten
  • myeloidecellen
  • granulocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stappen van metastaseren?

A
  1. Invasie
  2. Locomotion in extracellulaire matrix zorgt ervoor dat tumorcellen een bloedvat bereiken
  3. Intravasatie: het bloedvat wordt binnengedrongen
  4. Tumorcellen hebben veranderingen ondergaan om met het bloed mee te stromen (en vervolgens uit het bloedvat te treden = extravasatie)
  5. Tumor is in staat op andere plek te gaan groeien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is epitheliale-mesenchymale transitie (EMT)?

A

Proces waarbij epitheelcellen hun celpolariteit en cel-cel verbindingen verliezen en zo langzaam veranderen in mesenchymale cellen -> migreren van mesenchym naar bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is mesenchymale-epitheliale transitie (MET)?

A

Cellen gaan van bloed terug het mesenchym in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is dormacy fase?

A

de groei staat stil in deze fase. In niches kunnen tumorcellen zich schuilhouden en na 10-20 jaar verder ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is entmetastasering?

A

Metastase in lichaamsholten:
- Pleuritis carcinomatosa
- Peritonitis carcinomatosa
- Maligne mesothelioom
- Steekkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly