Virologie - inleiding Flashcards
intracellulaire fase
virus zit in de cel en het partikel is uit elkaar gevallen
extracellulaire fase
virus bestaat uit een stabiel compact partikel buiten de cel
non-enveloped virus
naakt virus dat een eiwit capside bevat met daarin genetisch materiaal
enveloped virussen
hebben nog een envelop om zich heen, afkomstig van de gastheer. De envelop is een lipide membraan
Replicatiecyclus virus
- Aanhechting aan receptoren. Het capside bepaalt de specificiteit van de gastheercel.
- Entree van het virale genoom: penetratie, endocytose of membraanfusie
- Transcriptie, translatie en replicatie: nieuw DNA of RNA wordt gevormd, mRNA wordt afgelezen waardoor eiwitten gevormd worden
- Assemblage: virale eiwitten vormen in de cel een nieuw virusdeeltje. Het capside wordt om het genetische materiaal gevormd
- Budding en release: het naar buiten brengen van het virus uit de cel
Baltimore classificatie
het virale genoom wordt altijd omgezet in mRNA wat wordt getransleerd naar een eiwit en vermenigvuldigd (zie slim)
HIV (baltimore)
VI, enkelstrengs =RNA
DNA –> dubbelstrengs DNA –> mRNA
Selectiviteit van antivirale nucleoside analogen
Virale polymerasen zijn structureel verschillend van humane polymerasen. Mogelijk om nucleoside te ontwikkelen die herkend wordt door virale polymerases en niet door humane polymerases. Niet selectieve nucleoside analogen:
- Toxiciteit
- Chemotherapie
Selectieve fosfoylatie
- HSV thymidine kinase fosforyleert aciclovir naar monofosfaat 200x meer efficienter dan humane kinases.
- Lage concentratie in ongeïnfecteerde cellen en hoge concentratie in geïnfecteerde cellen therapeutische breedte
nucleoside analogen
- lijken op onze eigen DNA/RNA bouwstenen
- intracellulair fosforylatie nodig, humane enzymen
- aciclovir –> 1e fosfaat door VIRAAL enzym
- ketenterminatie
HIV
- retrovirus
- omzetting RNA –> DNA door VIRAAL enzym
- provirus –> mRNA en genomisch RNA productie door HUMAAN enzym
kijk
college