Inleiding parasitologie Flashcards

1
Q

kenmerkend voor Leishmania

A

beenmergpunctie met cellen met kleine stipjes die DNA bevatten. Leishmania is een intracellulaire parasiet. De Leishmania kan worden gezien met microscopie op een beenmergbiopsie.
- Ovaal organisme van 2-6 micrometer lang
- In de cel zitten 2 donker gekleurde organellen, de kern en kinetoplast.
o Kinetoplast bevat mitochondriaal DNA
- Diagnose: viscerale leishmaniasis bij HIV infectie
o Therapie: amfotericine B i.v. 4 mg/kg/dag, daarna start HAART

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

symbiose

A

het in associatie met elkaar leven van verschillende soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

commensalisme

A

veroorzaakt bij de gastheer geen voor- of nadeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

parasitisme

A

het leven ten koste van de gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mutualisme

A

samenleving met wederzijds voordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

parasieten

A
  • Meest complexe ziekteverwekkers
    o Grootste genoom
    o Complexe cel structuren (eukaryote cellen)
    o Meerdere ontwikkelingsstadia in levenscyclus
    o Meestal meerdere gastheren
    Ze hebben verschillende verschijningsvormen, dus veel genetische informatie afhankelijk van de plek waarop ze zitten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

onderverdeling parasieten

A
  • ectoparasieten
  • parasitaire wormen
  • parasitaire protoza
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ectoparasieten

A

bijv. vlooien, luizen, teken. Meestal zijn ze niet ziekmakend, maar ze zij wel belangrijk als transmissieroute van ziekten
o er zijn ook endoparasieten, die zitten in het lichaam, bijv in de darmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

parasitaire wormen

A

spoelwormen, mijnwormen, schistosomen. Deze zijn meercellig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

parasitaire protoza

A

Leishmania etc. Zijn eencellig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leishmaniasis

A

Heeft verschillende verschijningsvormen. Het is een complex van aandoeningen.
- >20 verschillende Leishmania soorten
Vector: parasieten overgebracht door vrouwelijke ‘zandvliegjes’. Een vector is altijd een ongewerveld dier en verantwoordelijk voor de overdracht van de parasiet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontwikkelingscyclus Leishmania

A

Als de zandvlieg een vloedmaal neemt, injecteert de mug het eigen speeksel in de huid. Er zit een component in wat zorgt voor antistolling zodat er meer bloed opgezogen kan worden. De parasiet uit het speeksel wordt zo geïnjecteerd in de nieuwe gastheer. Na injectie wordt Leishmania door macrofagen herkend als lichaamsvreemd, en komt in de macrofaag herkend. De promastigoten veranderen in amastigoten. De parasiet is in staat om fusie van het fagosoom met het lysosoom en lyserende eiwitten te voorkomen.

De Leishmania vermenigvuldigt in de macrofaag totdat deze zo groot wordt dat de leukocyt uiteindelijk barst. De parasiet kan in de huid blijven met behulp van macrofagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

directe ontwikkelingscyclus

A

parasiet heeft 1 gastheer (bijv. spoelwormen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

indirecte ontwikkelingscyclus

A

parasiet heeft 2 of meer gastheren (bijv. Leishmania)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

definitieve gastheer

A

een gastheer die de volwassen parasiet herbergt en waarin de geslachtelijke vermenigvuldiging plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

tussengastheer

A

gastheer waar de asexuele of vegetatieve vermeerdering plaatsvindt

16
Q

gastheerspecificiteit

A

door een (soms vergaande) specialisatie ontstane gebondenheid van de parasiet aan een bepaalde gastheer

17
Q

Leishmania sp. Amastigoten

A
  • Intracellulaire parasiet
  • Fagocytose door imuuncellen
  • Parasiet overleeft in immuuncellen
  • Voorkomt fusie fagosoom met lysosoom
18
Q

klinische vormen Leishmania

A
  • Cutane: totaal 1-1,5 miljoen infecties/jaar
  • Mucocutane: espundia, Zuid-Amerika
  • Viscerale: 500.000 infecties per jaar, 60.000 doden per jaar
    o 90% in India, Bangladesh, Brazilië, Nepal, Sudan
19
Q

pathogenese Leishmaniasis

A

Parasite wordt versleept naar lymfeknopen, beenmerg, milt en lever. Het infecteert fagocyterende leukocyten. Immuuncellen gaan kapot door de inffectie van de parasiet. Er is een repressie van aanmaak bloedcellen. Lichaam probeert er op te reageren door vergroting reticulo-endotheliale organen (milt en lever)  onregelmatige koorts en superinfecties.
- Incubatietijd: variabel van enkele maanden tot jaren
- Infectieduur: maanden, jaren, levenslang?
- Verloop: plots en fulminant, tot langzaam en mild

20
Q

Wanneer kan je aan viscerale Leishmaniasis denken?

A
  • Anamnese: herkomst patiënt/reisanamnese, immuunstatus
  • Symptomen: onregelmatige koorts, hepatosplenomegalie
  • Pancytopenie, hyper IgG en IgM
    o Diagnostiek met microscopie of PCR van milt, beenmerg of bloed
    o Serologie ondersteunend voor diagnose
21
Q

soorten Leishmania viscerale

A
  • L. donovani: India, Bangladesh, Sudan, Oost-Afrika
    o Koorts, buikpijn, vermagering, vergrote lever en milt, pancytopenie, antilichamen niet effectief genoeg, lymfeadenopathie. Er komen vaak superinfecties bovenop. Niet behandelen heeft een fataal beloop. Met name overdracht van mens op mens.
  • L. infantum/L.chagasi: Zuid Europa, Noord-Afrika, Middenoosten, Zuid Amerika
22
Q

behandeling Leishmania

A
  • Stibulogluconaat
  • Amphotericine B
  • Liposomaal amphotericine B
  • Aminosidine
  • Pentamidine
  • Miltefosine (oraal)
23
Q

prepatente periode

A

tijdspanne tussen het infectiemoment en het moment dat de parasiet blijk geeft van zijn aanwezigheid
o Begrip van deze term is belangrijk voor de diagnostiek

24
Q

incubatie periode

A

tijdspanne tussen infectiemoment en eerste klinische symptomen

25
Q

Leishmania infantum

A
  • zoonose, honden dierenreservoir
  • humaan: opportunistische infectie
26
Q

zoonose

A

o Infectie of ziekte van zoogdieren waarbij de mens als gastheer kan optreden. Dieren vormen het reservoir, van waaruit de mens geïnfecteerd raakt.

27
Q

opportunistische infectie

A

kan zich bij afwezigheid van een adequate immuunrespons sterk vermenigvuldigen, waarbij het nageslacht in dezelfde gastheer blijft en zich eveneens gaat vermenigvuldigen.
 Jonge kinderen
 Immuun gecompromitteerden

28
Q

cutane leishmaniasis

A

Geen versleping parasiet, ulcus rondom beet zandvlieg. De incubatietijd is 2-8 weken. Ulcus met opgeworpen rand, is pijnloos en groeien langzaam. De genezing kan spontaan gaan. Er is veel variatie: nat, droog, korst. Er is littekenvorming en behandeling is soort afhankelijk.
- L. major: landelijke gebieden
- L. tropica: oostelijke, stedelijke gebieden, mens is reservoir
- L. aethiopica: komt voor in oost-afrika

29
Q

mucocutane Leishmaniasis

A
  • 1-3% van L. brasiliensis complex infecties
  • Versleping parasite naar mucosa
  • Vooral Brazilië
  • Lange incubatietijd
    Aantonen met 2 huidponsen van de opgeworden randulcus  microscopie of PCR. Serologie speelt hierbij geen rol.
30
Q

therapie mucocutane Leishmaniasis

A

Gedifferentieerd naar leishmania species
- Aard en lokalisatie lesie
- Klein ulcus: cryotherapie, hitte therapie, fotodynamische therapie, geen therapie
Oude wereld + L. mexicana: lokale therapie
Nieuwe wereld Viannia complex: systemische therapie
Oude wereld: leismania infantum: systemische therapie

31
Q

nieuwe wereld cutane Leishmaniasis

A
  • L. mexicana complex: cutane presentatie
  • L. vannia complex
    o L. braziliensis complex: mucocutane presentatie
    o L. guyanesis complex
    Veel soorten: overlappende geografische distributie. Diversiteit in presentatie laesies.
32
Q

klachten cutane Leishmania

A

ulcus en littekens

33
Q

klachten mucocutane Leishmania

A

vernietiging van mucosale weefsels, misvorming

34
Q

klachten viscerale Leishmania

A

koorts, afvallen, vergrote milt en lever, bloedarmoede, zwakte

bij geen behandeling dodelijk

35
Q
A