Celsus en Virchow op moleculair niveau Flashcards
Wat zijn gevolgen van chronische ontstekingsprocessen?
verminderde bloedaanmaak (en daardoor anemie) en de ontwikkeling van zuurstofradicalen. Dit laatste zorgt voor een aantasting van het DNA waardoor de kans op maligniteiten toeneemt. Een ontstekingsreactie is een reactie van gevasculariseerd weefsel op beschadiging, met als doel het elimineren van de schadelijke agens en het in gang zetten van het herstel van schade.
Belangrijke kenmerken ontstekingsreactie
- De ontstekingsreactie wordt onderverdeeld in een actie/actieve en een chronische fase
- De ontstekingsreactie bestaat uit een vasculaire en cellulaire reactie
- De vasculaire en cellulaire reactie worden gemedieerd door ontstekingsmediatoren, dit zijn eiwitten afkomstig uit het bloed of cellen
- De ontstekingsmediatoren worden geproduceerd als reactie op of worden geactiveerd door een (schadelijke) agens
- De ontstekingsreactie eindigt als de schadelijke agens is geëlimineerd en de mediatoren zijn afgebroken of afgevoerd
- De ontstekingsreactie hangt nauw samen met weefselherstel
- De ontstekingsreactie kan schadelijk zijn
Oorzaak van de ontstekingsreactie
- Infecties: detectie van bacteriën, virussen, schimmels en parasieten leidt tot vrijkomen van ontstekingsmediatoren
- Immunologische reacties: bij o.a. auto-immuunziekten door antigen-antilichaamcomplexen, cytotoxische T-cel reacties, complementactivatie wordt de ontstekingsreactie in gang gezet
- Weefselnecrose: door celbeschadiging en celdood komen uit cellen stoffen die de ontstekingsreactie in gang zetten
o Ischemie, fysieke prikkels, chemische prikkels, lichaamsvreemde stoffen - Genetische afwijkingen: bijv. mutaties in genen die geassocieerd zijn met myelodysplastisch syndroom en auto-inflammatie
Mechanismen van celbeschadiging
- Zuurstoftekort
- Zuurstofradicalen
- Mutaties
- Bestraling
- Infecties
apoptose
alles wordt netjes opgeruimd.
o Is belangrijk voor het reguleren van weefsels, de cellen weten wanneer ze moeten worden uitgeschakeld. Hier spelen receptoren en de signaaltransductie een rol.
o Dit is een belangrijk proces bij embryogenese.
o Er vindt geen ontstekingsreactie plaats
o Wordt geïnduceerd bij mutaties, celstress of blootstelling aan straling
necrose
grotere kans op lekken van stoffen in cytoplasma die een ontstekingsreactie kunnen veroorzaken.
o Lokt een vasculaire reactie uit
o Wordt geïnduceerd bij hypoxie of ischemie
vasculaire reactie
veranderingen in de circulatie bij ontsteking
- Netto verwijding van de vaten
- Vertraging van de bloedstroom
- Uittreden van eiwitten en ontstekingscellen
transudaat
de vaatwanden worden meer permeabel voor vocht. Er treedt meer vocht naar buiten oedeem. Er kan sprake zijn van een toegenomen hydrostatische druk of een afgenomen colloid osmotische druk. Transsudaat is dus vooral vocht met weinig cellen en eiwitten.
exsudaat
naast vocht treedt ook veel eiwitten buiten de vaatwanden. Er ontstaat daardoor een grotere interendotheliale ruimte en vasodilatatie van de bloedvaten. Exsudaat is rijk aan eiwitten en kan ery’s en leukocyten bevatten
Deelnemers cellulaire reactie
- Macrofagen: fagocyteren en zetten het herstel in gang losmazig bindweefsel
- Neutrofiele granulocyt: elimineren van het agens door fagocytose. Ze komen als eerst aan en zij vrij aspecifiek
- Plasma-eiwitten: fungeren als boodschappers van o.a. inflammatie en eliminatie. Ze worden door de lever aangemaakt en zijn de voorvormer van sommige mediatoren.
- Mestcellen: produceren mediatoren
- Lymfocyten: activeren het immuunsysteem
Cellulaire reactie zelf
- Leukocyt adhesie, transmigratie en chemotaxis
- Leukocyt activatie
- Fagocytose en afbreken schadelijke agens
Wat gebeurt er bij leukocyt adhesie, transmigratie en chemotaxis?
o Door de tragere bloedstroom gaan de leukocyten naar de vaatwand en rollen ze over het endotheel. De leukocyten en endotheel worden geactiveerd door ontstekingsmediatoren en brengen bepaalde receptoren tot expressie.
Belangrijke eiwitten bij adhesie: integrinen, selectinen, VCAM1 en ICAM1 en 2.
o Als de lymfocyt gehecht is rolt hij met CD31 in een wiel naar buiten toe. Eenmaal buiten volgt het de ontstekingsmediatoren naar het gebied met schade = chemotaxis: de leukocyt beweegt van lage naar hoge concentratie chemokines voor meer activatie. Daarna kan fagocytose plaatsvinden.
Wat gebeurt er bij leukocyt activatie
- door histamine en trombine gaan de Weibel palade bodies van het endotheel meer naar het oppervlak bewegen –> selectines komt tot expressie
- endotheel wordt door IL-1 en TNF-1 gestimuleerd –> receptoren op oppervlak komen tot expressie
- chemokinen zorgen ervoor dat integrine beter kan hechten
Wat gebeurt er bij fagocytose en afbreken van schadelijke agens
o Micro-organisme bindt aan fagocytose receptor
o Het membraan van de fagocyt vouwt zich om het organisme heen
o Het fagosoom dat ontstaat voegt samen met een lysosoom
o De lysosomale enzymen doden het micro-organisme in de fagolysosoom. Het kan ook door NO of ROS gedood worden.
2 groepen ontstekingsmedatoren
uit de ontstekingscellen (opgeslagen in de granula) en uit de lever (in een soort voorfase)