Prostaatkanker Flashcards
Wat doet de prostaat?
Eiwit (PSA) maakt ejactulaat meer vloeibaar
Waar zit prostaat?
Prostaat zit tussen de blaas en plasbuis.
- Apex: urethrazijde van de prostaat
- Basis: blaaszijde van de prostaat
Top 3 prostaat aandoeningen
- Benigne prostaat hyperplasie
- Prostatitis
- Prostaatcarcinoom: geeft zelden klachten
Kunnen alle 3 wel verhoging van PSA geven.
Hoe wordt prostaatca ontdekt?
- <10% symptomatisch
- Helft bij toeval: mictieklachten
- Helft door screening/checkups
De kans dat iemand prostaatkanker heeft in procenten, is de leeftijd -10.
Screening
- Eerder ontdekken = eerder patient
- Eerder behandelen = eerder en langer bijwerkingen
- Niet-agressieve pca zullen vrijwel nooit klachten gaan geven
- Agressieve pca komen best vaak terug ondanks behandeling
- En toch is de kans op genezing groter als je behandelt in een beperkter ziektestadium!
Hoe spoor je prostaatca op?
- PSA meten in bloed.
- Rectaal toucher: voelen aan prostaat, voor patiënt minder prettig
- Transrectale echo: als iemand een grotere PSA heeft mag PSA ook hoger zijn. We willen dus ook volume van prostaat weten
- Prostaatbiopten: om diagnose kanker te stellen. Indicaties zijn:
o Kans op PCA 12,5-20%
o Kans op agressieve tumor 4-7%
Stadiërende scans
- Laag risico: geen aanvullende scans, te kleine kans metastasen
- Verhoogde kans op metastasen bij:
o PSA > 20
o Gleason >4+3
o Stadium T3 of hoger - Intraductale of cribriforme groei
- Op basis van een rekenmodel/nomogram
traditionele scans voor aantonen/uitsluiten meta’s
- Botscan
- CT thorax, abdomen
- MRI (bij verdenking neurogene schade, bijv. dreigende dwarslaesie)
Welke scan sinds 2020 meest toegepast bij nieuwe diagnose high risk pca?
PSMA PET CT, ook bij recidief wordt deze gebruikt
Wanneer is prostaatanalyse zinvol?
alleen als lange termijn strategie
Moet je behandelen?
Uitstel van behandeling geeft stress, maar alle behandelingen geven bijwerkingen.
- Erectiele dysfunctie (impotentie)
- Stress incontinentie
- Urgeklachten
- Radiatie procitis/cystitis
- Fistels
- Mortaliteit
watchful waiting
geen curatieve behandeling, uitstel van palliatie
actieve surveillance
uitstel van curatieve behandeling tot progressie
o Gleason 3+3/3+4
o PSA <15
o T1-T2
Curatieve opties
- Radiotherapie
o External beam (EBRT, VMAT, MRI-Linac)
T3 of Gleason 8 of hoger: met hormoontherapie
o Brachytherapie (LDR jodium zaadjes, HDR Iridium)
o Stereotactie (cyberknife) - Radicale prostatectomie
o Open chirurgie
o Laparoscopisch (robot) - Andere fysische methoden
o HIFU (high intensity focal ultrasonography)
o Cryotherapie
o Protonen
o IRE
uitwendige bestraling
Traditioneel 39x!
- 2015: hyprostudie 19x
- 2020: soms 7x
Hoeft nu minder, omdat het preciezer is
Bij high risk: combinatie met tijdelijke hormoontherapie (ADT).
Inwendige bestraling
- BrachyLDR: jodium
- brachyHDR: iridium
iridium heeft voorkeur, want dosis kan nog aangepast worden
stap 1 van palliatie
ADT
- chemische castratie: anti-androgenen, LHRH agonist/antagonist
- operatieve castratie
ADT
androgeen deprivate therapie
ADT werking
palliatief;
- Uitschakelen testosteron remt de tumor
- Werkt gemiddeld 18 maanden (hoe lager Gleason, hoe langer)
- Echter veel bijwerkingen
- Ietsjes langer leven bij vroege start
- Symptomatische metastasen: klachten zullen verdwijnen
Chemo-hormonale therapie
bij veel metastasen; Docetaxel 6 kuren direct na starten LHRH agonist. Bij veel botmetastasen (hoogvolume) en/of viscerale metastasen.
- 13-17 maanden OS benefit tov alleen ADT
- Alternatief: abiraterone + ADT
castratieresistentie
PSA stijgt weer ondanks laag testosteron, 3 metingen, 25% toename. Mogelijkheden:
- Enzalutamide (anti-androgeen)
- Abiraterone (CYP17-remmer bijnier cascade cholesterol naar testosteron)
- Docetaxel
als dat uitwerkt: cabazitaxel, radium-223, olaparib, radioligand therapie
Gleason score
Twee getallen, eerste geeft het meest voorkomende groeipatroon aan, met het 2e getal wordt het andere groeipatroon aanegegeven die ook gezien wordt maar minder.
Subcategorien vanaf Gleason 7
cribriforme groei en intraductale groei
Voordelen PSA screening
vermindert de kans op sterfte, vermindert het risico op gemetastaseerde ziekte
Risicofactoren voor agressieve tumoren
- Gleason score
- Hoogte PSA
- stadium T2, T3, T4
- aantal positieve biopten
- aantal milimeter tumor
- secundaire groeipatronen