Diagnostiek en behandeling mammacarcinoom Flashcards

1
Q

risicofactoren

A
  • sporadisch (80%)
  • familiair (10%)
  • heriditair (10%)
  • radiotherapie op thoraxwand op jonge leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer denken aan erfelijke vorm?

A
  • Familiair voorkomen van borstkanker
  • Jonge leeftijd bij diagnose
  • Meerdere keren borstkanker bij één persoon
  • Man met borstkanker
  • Bepaalde combinaties van soorten kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Presentatie primair mammacarcinoom klachten

A
  • Meest voorkomend: palpabele afwijking in de mamma
  • Ingetrokken tepel
  • Inflammatie van de mamma (peau d’orange), ulceratieve afwijkingen
  • Pijn is slecht zelden de primaire klacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

LO verdenking mammacarcinoom

A
  • Inspectie: huidafwijkingen? Mastitis/peau d’orange? Intrekking huid/tepel?
  • Palpatie mamma: palpabele tumor
    o Indien tumor: Grootte? Glad/irregulair Mobiel/fixatie?
  • Palpatie oksels, infra- en supraclaviculair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aanvullende diagnostiek

A

mammografie, echografie, cytologische punctie, histologisch biopt, MRI, echo oksel

niet altijd: botscan, CT en PET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mammografie

A

o Geschikt voor screening, goed vergelijkbaar met eerdere mammografie
o Eerste keus bij verdenking mammacarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Echografie mamma

A

o Niet geschikt voor screening
o Wel geschikt voor gericht onderzoek van afwijking gevonden bij lichamelijk onderzoek, mammografie of MRI
 Verdenking mammacarcinoom  direct biopt mogelijk
o Stagering oksel (TNM)  punctie bij verdachte/pathologische lymfeklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

MRI mamma wanneer?

A

 Diagnostische discrepantie LO/mammografie/echo
 Preoperatief (wel/geen borstsparende behandeling mogelijk?
 Lobulair carcinoom en wens tot borstsparende behandeling
* Vaak onderschatting grootte op mammografie
 Screening hoog risico pt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

FDG PET indicatie

A
  • T4-mammacarcinoom
  • Lymfekliermetastasen
  • Recidief mammacarcinoom
  • Klinische verdenking metastasen (bijv. rugklachten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

T1

A

< 2 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

T2

A

2-5 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

T3

A

> 5 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

T4

A

ingroei huid of thoraxwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

N0

A

geen aangedane lymfeklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

N1

A

pathologisch beweeglijke regionale klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

N2

A

gefixeerde regionale klieren

17
Q

N3

A

ipsilaterale mammaria interna klieren

18
Q

M

A

o M0: geen metastasen op afstand
o M1: afstandsmetastasen

19
Q

Curatieve behandeling mammacarcinoom

A

Chirurgie, vaak icm systemische en/of radiotherapie

20
Q

Waarvan is afhankelijk of chirurgie met systemische/radiotherapie wordt gecombineerd

A

 Keuze wel/niet borstsparende chirurgie
 TNM stadium
 Overige tumorkenmerken
* Receptoren: oestrogeen (ER), progesteron (PR), Her2Neu
* Mate van agressiviteit
o Gradering (1 minst agressief, 3 meest agressief)
o Lymfangioinvasie ja/nee

21
Q

Anatomie mamma

A

Aan de achterkant is mamma begrensd door m. pectoralis en aan voorzijde vetweefsel, klierweefsel en draineert op tepel.

22
Q

Waaruit bestaat klierweefsel?

A

uit lobuli met afvoerbuizen. Lobuli bestaat uit acini. De lobuli komen uit in een terminale ductulaire lobulaire unit.

23
Q

Waaruit bestaat ducti

A

 Binnenkant luminale cellen, deze hebben secretoire eigenschappen
 Buitenkant myoepitheelcellen die contractiele eigenschappen hebben

24
Q

goedaardige afwijkingen mamma

A

o Mastopathie = lumpy breast disease = fibrocyteuze verandering apocriene metaplasia
o Hyperplasie
o Fibroadenoom

25
kwaadaardig voorstadium = carcinoma in situ
o Neoplastische proliferatie van epitheel o Blijft binnen contour van de duct o Basaalmembraan intact o Geen bloedvoorziening (diffusie afhankelijk): necrose en verkalking o Niet palpabel - DCIS en LCIS
26
DCIS
* Groeit in buissystemen. * Vaak microkalk zuchtbaar * Cellen zijn sterk begrensd
27
LCIS
* Geen symptomen en meestal geen calcificaties * Toevalsbevinding * Diffuus en bilateraal door verlies E-cadherine * Patienten niet geopereerd, wel vervolgd
28
kwaadaardig
o Adenocarcinoom o Sarcoom/maligne phyllodes tumor
29
pre-operatieve diagnostiek: histologie
- Meestal classificerende diagnose - Onderscheid tussen in situ en invasief carcinoom mogelijk - Receptorbepaling mogelijk Correlatie met beeldvorming is belangrijk: MDO. Klinische gegevens op PA-aanvraag formulier.
30
fibrocysteuze veranderingen
sprake van onregelmatige borst. - Cyteuze veranderingen zichtbaar met hieromheen fibrose. Vaak icm hyperplasie vetweefsel
31
fibroadenoom
veelvoorkomende goedaardige afwijking. - Sterke begrenzing zichtbaar micro en macroscopisch. - 2 componenten: bindweefsel (overgroei van stroma) en epitheel wat 2 lagig blijft.
32
Phyllodes tumor
zeldzame fibroepitheliale tumoren - alle leeftijden, meestal vanaf 60 - scherp omschreven - groeit relatief snel - prognose heterogeen, afh van subtype - metastasen zeldzaam
33
adenocarcinoom
- Infiltrerende proliferatie van epitheelcellen - Soms palpabel - Veel verschillende types o No special types (NST; ductal)  komt vaakst voor o Special types
34
Differentiatiegraad
Volgens Bloom en Richardson, gebaseerd op 3 criteria: 1. Mate van buisvorming 2. Mate van atypie 3. Mitose-activiteit Graad 1. Goed 2. Matig 3. Slecht
35
Waarom receptorbepaling?
Bepaling van receptor is bepalend voor nabehandeling patiënt.
36
PA verslag mammacarcinoom
Er wordt gekeken naar: - Tumor subtype - Diameter - Differentiatiegraad - Therapierespons - ER/PR- en Her2Neu status - Radicaliteit - Lymfeklierstatus
37