Behandeling van uitgebreide en gemetastaseerde ziekte (systemisch) Flashcards

1
Q

curatieve systemische therapie

A
  • Preventief
  • Neoadjuvant
  • Adjuvant
  • Inductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

niet curatieve systemische therapie

A

levensverlengend, palliatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bijwerkingen systemische therapie

A
  • Diarree
  • Hand-voet syndroom: handen en voeten staan in brand en zijn erg rood
  • Ernstige mucositis: verbranding van het slijmvlies
  • Huidtoxiciteit: acne, krentenbaard, pus
  • Polyneuropathie: pijn, tintelingen, spierzwakte in handen en voeten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvan is succes adjuvante behandeling afhankelijk?

A

TNM-classificatie, leeftijd en comorbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarmee begin je bij CRC?

A

adjuvant, er is geen preventieve/neoadjuvante chemo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer behandelen?

A

winst van >3%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voordelen palliatieve behandeling

A

o Vermindering klachten
o Levensverlenging
o Verbetering QoL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nadelen palliatieve behandeling

A

o Tijd in ziekenhuis
o Bijwerkingen
o Kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Toegepaste behandelingen palliatieve ziekte

A
  • Chemotherapie: fluoropyrimidines, irinotecan, oxaliplatin
  • Doelgerichte therapie: VEGF inhibitie, EGFR inhibitie, BRAF inhibitie
  • Immunotherapie: pembrolizumab

prognose ongeveer 24 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

VEGF inhibitors

A

remmen angiogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

EGFR inhibitor

A

remmen proliferatie en angiogenese. Bij een mutatie in het KRAS gen heeft het geven van EGFR inhibitie geen zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

BRAF inhibitie

A

remmen proliferatie en angiogenese. BRAF inhibitie zonder EGFR inhibitie is niet zienvol. Werkt alleen bij BRAF mutaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

immuuntherapie

A

CTLA4 en PD1 remmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CTLA4 remmer

A

grijpt in op interactie tussen dendritische cel en T-cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

PD1 remmer

A

grijpt in op interactie tussen T-cel en tumorcel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bijwerkingen immuuntherapie

A

auto-immuunreactie

17
Q

Wanneer werkt immunotherapie goed?

A

bij meer mutaties, des te beter. colorectale tumoren vrij gevoelig, vooral de groep met mutaties in mismatch mechanismen zoals Lynch (5% van de patiënten).

18
Q

systemische therapie maagcarcinoom

A

Niet preventief. Prognose is heel slecht omdat het vaak pas laat ontdekt wordt. Bestaat vaak uit perioperatieve chemotherapie, er wordt voor en na operatie chemo gegeven. Soms wordt chemotherapie als inductie gegeven.

19
Q

prognose maagcarcinoom

A

Prognose van onbehandeld maagcarcinoom is minder dan 6 maanden. Prognose met chemotherapie is 12 maanden.

20
Q

toegepaste chemo maagcarcinoom

A
  • Fluoropyrimidines
  • Epirubicine
  • Oxaliplatin/cisplatin
  • HER2 inhibitie
  • Paclitaxel
  • VEGF inhibitie
21
Q

systemische therapie oesophagus curatief

A

Chemotherapie. Geen preventieve chemotherapie.
- Neoadjuvante chemoradiotherapie is de standaard: cisplatine
o Voordelen: overlevingswinst, verbetering passage en verminderde kans op lokaal recidief
o Nadeel: erg belastend
- Inductie en immunotherapie kunnen worden toegepast. Immuuntherapie wordt uitgevoerd voor 1 jaar bij patienten met resttumor.

22
Q

niet curatief oesophagus carc

A

Ongeveer 6 maanden prognose. Met levensverlengende systemische therapie kan het 6-9 maanden worden. kwaliteit van leven neemt wel toe

23
Q
A