Behandeling van uitgebreide en gemetastaseerde ziekte (systemisch) Flashcards
curatieve systemische therapie
- Preventief
- Neoadjuvant
- Adjuvant
- Inductie
niet curatieve systemische therapie
levensverlengend, palliatie
bijwerkingen systemische therapie
- Diarree
- Hand-voet syndroom: handen en voeten staan in brand en zijn erg rood
- Ernstige mucositis: verbranding van het slijmvlies
- Huidtoxiciteit: acne, krentenbaard, pus
- Polyneuropathie: pijn, tintelingen, spierzwakte in handen en voeten
Waarvan is succes adjuvante behandeling afhankelijk?
TNM-classificatie, leeftijd en comorbiditeit
Waarmee begin je bij CRC?
adjuvant, er is geen preventieve/neoadjuvante chemo
Wanneer behandelen?
winst van >3%
Voordelen palliatieve behandeling
o Vermindering klachten
o Levensverlenging
o Verbetering QoL
nadelen palliatieve behandeling
o Tijd in ziekenhuis
o Bijwerkingen
o Kosten
Toegepaste behandelingen palliatieve ziekte
- Chemotherapie: fluoropyrimidines, irinotecan, oxaliplatin
- Doelgerichte therapie: VEGF inhibitie, EGFR inhibitie, BRAF inhibitie
- Immunotherapie: pembrolizumab
prognose ongeveer 24 maanden
VEGF inhibitors
remmen angiogenese
EGFR inhibitor
remmen proliferatie en angiogenese. Bij een mutatie in het KRAS gen heeft het geven van EGFR inhibitie geen zin.
BRAF inhibitie
remmen proliferatie en angiogenese. BRAF inhibitie zonder EGFR inhibitie is niet zienvol. Werkt alleen bij BRAF mutaties.
immuuntherapie
CTLA4 en PD1 remmers
CTLA4 remmer
grijpt in op interactie tussen dendritische cel en T-cel
PD1 remmer
grijpt in op interactie tussen T-cel en tumorcel.