PD. Cervixcarcinoom Flashcards

1
Q

klachten

A
  • bloedverlies
  • afscheiding
  • buikpijn
  • geen: ontdekt bij screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een colposcopie?

A

Is een apparaat met camera, wat een lichtbron en vergroting geeft. Hiermee kan je naar baarmoedermond kijken en ook het weefsel aankleuren met azijnzuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doel van het colposcopisch onderzoek

A
  • Beoordelen of de weefsel-as zichtbaar is
  • Kijken of er afwijkingen zichtbaar zijn
  • Bepalen van de plaats van de meest ernstige afwijking, waarvan biopt(en)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aanvullend onderzoek

A
  • Lab onderzoek: routine screenend onderzoek en tumormarkers SCC (plaveiselcelcarcinoom), CA125 (adenocarcinoom)
  • Screening op HIV: met HIV meer kans op baarmoederhalskanker, als je HIV en baarmoederhalskanker hebt moet je ze beide behandelen, je hebt dan per definitie AIDS.
  • Beeldvormend onderzoek: PET CT thorax en abdomen, MRI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

T1

A

beperkt tot baarmoedermond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

T2

A

beperkte uitbreiding naar schede of naar opzij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

T3

A

uitbreiding naar onderste 1/3e van de schade of vast aan de bekkenwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

T4

A

uitbreiding naar blaas of rectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pap0

A

uitstrijkje niet te beoordelen, moet opnieuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pap 1

A

normaal uitstrijkje, over 5 jaar nieuwe uitnodiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pap 2

A

enkele afwijkende cellen, na 6 maanden opnieuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pap 3a

A

Er zijn licht afwijkende cellen te zien. Het is verstandig om voor verder onderzoek naar de gynaecoloog te gaan. Bij de helft van de mensen met Pap 3a is een behandeling nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pap 3b

A

Er zijn meer afwijkende cellen te zien. Er volgt verder onderzoek bij de gynaecoloog en meestal is een behandeling nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pap 4

A

Er zijn ernstiger afwijkende cellen te zien. Er is onderzoek nodig en bijna altijd is een behandeling nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pap 5

A

Deze score geeft aan dat er zeer afwijkende cellen zijn en dat op korte termijn onderzoek en behandeling nodig zijn. Er kan sprake zijn van baarmoederhalskanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

behandeling voorstadium baarmoederhalskanker

A
  • LLETZ
  • poliklinisch
  • genezing in 6 weken
  • minimale invloed op zwanger worden en blijven
17
Q

Behandeling 1A

A

chirurgie afhankelijk van kinderwens en lymfangio invasieve groei

Wordt gedaan met de conus, simpele hysterectomie. Soms radicale hysterectomie of trachelectomie. Aanvullend soms pelviene lymfadenectomie nodig

18
Q

Conus baarmoeder

A

groot gebied van weefsel rond de cervix, wordt weggehaald voor onderzoek

19
Q

Behandeling 1B en IIA

A

infiltratie meer dan 5 mm tumor, max 4 cm doorsnede –> radicale trachelectomie of hysterectomie met pelviene lymfadenectomie

Indien preoperatief tumorpositieve lymfeklieren of doorgroei naar de blaas blijft de uterus in situ en wordt andere behandeling gekozen

20
Q

Uterus sparende behandeling

A

Trachelectomie na pelviene klierdissectie: verwijderen cervix met paramteria, uterus blijft in situ

Indicatie: sterke kinderwens

Contra-indicatie: tumor >2 cm, technisch onmogelijk

21
Q

Behandeling hogere stadia

A
  • in- en uitwendige radiotherapie
  • icm chemo of diepe hyperthermie
  • soms na inductiechemotherapie
22
Q

Uitwendige radiotherapie

A

Doelgebied: uterus en cervix, bovenste 2/3e vagina, parametria, bekken klieren, eventueel liezen en para aortale klieren

dosis: 45-50 Gy in 23-28 fracties van 1,8-2 Gy

23
Q

Inwendige radiotherapie

A

Combi van intra-uteriene katheter en 2tal ovoiden

Spinaal/epiduraal anesthesie

Dosis 3x7 Gy in laatste weken uitwendige bestraling

24
Q

acute bijwerkingen radiotherapie

A
  • frequentere aandrang, ontlasting, diarree, krampen
  • frequentere mictie, branderigheid
  • huidreactie, mucositis
  • haaruitval lokaal
  • vermoeidheid
  • osteoradionecrose sacrum
25
Q

laat bijwerkingen radiotherapie

A
  • ovariele disfunctie (substitutie)
  • darmschade: ileitis terminalis, stricturen, proctitis
  • blaasschade: urgency, hematurie, fistel, necrose
  • vermoeidheid
26
Q
A