Onvruchtbaarheid en gezondheid Flashcards

1
Q

Ovariele veroudering

A

Gemiddeld tussen de 51/52 jaar menopauze (ovariele insufficientie). Het aantal ovulaties of aantal kinderen die een vrouw krijgt dat is een voorspeller voor gezondheid.

Hoe minder cycli, hoe groter de kans dat je overlijdt. Meer of minder kinderen zorgt voor vroegere kans op dood. Hoe ouder je bent als je een kind bent, dan is het risico op mortaliteit gunstiger. Tijd tussen menarche en menopauze zegt dus iets over gezondheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Reproductive life span

A

De reproductive life span is ook een marker voor hart en vaatziekten. Als je hele korte reproductive life span hebt dan heb je meer kans om hart en vaatziekten te krijgen. Hoe langer de reproductive life span, hoe gunstiger je dan zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar kan vroege menopauze voor zorgen?

A

heb je een hoger risico om te overlijden aan hart en vaatziekten. Natuurlijke menopauze heeft een groter effect dan chirurgische menopauze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar kunnen oestrogenen voor zorgen?

A
  • Als er een tekort is aan oestrogenen  effect op lipidenprofiel, angiotensine renine systeem  oxidatieve stress  atherosclerose.
  • Mensen met te weinig oestrogenen bewegen te weinig  obesitas  hart en vaatziekten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het effect van oestrogenen op bot?

A

Tot je 30e bouwt je bot op, daarna stabiliseert het en rond je 40e neemt het langzaamaan af. Bij vrouwen zit er een sterke daling rond de menopauze door het acute tekort aan oestrogeen. Als je eerder in de menopauze komt heb je de piek botmassa nog niet gehaald en heb je dus dubbel nadeel. Bij anorexia ook effect op botten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Criteria PCOS

A

Minimaal 2 van de 3 criteria:
* Oligo/anovulatie
* Hyperandrogenisme en/of hirsutisme
* PCOM: polycysteuze ovariele morfologie
o >20 follikels in een of beide ovaria, of;
o >10 ml volume in één of beide ovaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er verstoord bij PCOS?

A

Pulsatiliteit is verstoord bij PCOS, je hebt iets meer LH dan FSH waardoor je folliculair arrest krijgt en typisch beeld van veel eiblaasjes. Daardoor verhoogd AMH en dit werkt weer negatief op pulsaliteit. Je hebt meer androgeenproductie door veel follikels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor invloed heeft insuline op PCOS?

A

Hele hoge insulinewaarden geven ook een PCOS achtig beeld. Zowel insuline resistentie als metabool syndroom komen veel vaker voor bij vrouwen met PCOS. Diabetes type 2 komt 4x vaker voor bij vrouwen met PCOS dan zonder. Lifestyle counseling is dus belangrijk bij PCOS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is effect op PCOS en menopauze?

A

Met PCOS zit je vaak later in de menopauze, reproductive life span is dan langer. Als de cyclus korter wordt, wordt deze vaak regelmatiger omdat bij PCOS de cycli vaak langer zijn. Met PCOS heb je op een latere leeftijd vaak betere kans om zwanger te raken, maar wel weer meer risico op overgewicht etc.

Vrouwen met PCOS in de menopauze dan wordt het risico op hart en vaatziekten een beetje teniet gedaan doordat zij langer profijt hebben van de oestrogenen. Als ze eenmaal hart en vaatziekten hebben is er wel iets meer risico op overlijden. In stroke en heart disease ook minder risico. Jonge vrouwen meer risico dan oudere vrouwen met PCOS op hart en vaatziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waartoe kan subfertiliteit toe leiden bij mannen?

A

Subfertiele mannen hebben een hogere mortaliteit. Hoe slechter de sperma kwaliteit, hoe hoger het risico.

Er is een relatie tussen vruchtbaarheid en vormen van kanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderliggende mechanismen bij ziekte en menopauze

A

Veel van de genetische varianten hadden te maken met DNA repair. Goede DNA repair mechanisme is gerelateerd aan latere menopauze. DNA repair in relatie tot maligniteiten, immuunsystemen worden nu beter begrepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat heeft invloed op ontstaan ziekten en menopauze etc.

A
  • Genetische factoren (DNA repair)
  • Omgevingsfactoren (roken  oxidatieve stress)
  • Endocriene factoren (hypo-oestrogene status)
  • (embryonale) ontwikkeling (testicular abnormalities/cryptorchisme)
  • Psychologische factoren (chronische stress) spelen een rol.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly