Kennis hoofdstuk 1 (les 3) Flashcards

1
Q

Wat houdt de socioculturele theorie van Vygotsky in?

A

Een cultuur levert overtuigingen, gewoonten, vaardigheden,… van sociale groepen. Elke cultuur heeft zijn eigen ontwikkelingspaden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de zone van proximale ontwikkeling?

A

Als ouder,.. moet je vooruit lopen op de ontwikkeling van het kind, om de cognitieve ontwikkeling te stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de voordelen van de socioculturele theorie?

A

Kinderen ontwikkelen unieke taken, vaardigheden eigen aan de cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de nadelen van de socioculturele theorie?

A

Biologische invloeden worden verwaarloost alsook de eigen bijdrage tot de ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de ecologische theorie van Brongenbrenner in?

A

De mens ontwikkelt binnen een complex systeem van relaties en is beïnvloed door verschillende niveau’s en omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het bio-ecologisch model?

A

het idee dat biologische en sociale factoren samen de ontwikkeling bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn niveau’s?

A

hiërarchische reeks van concentrische cirkels

  • > multi-layered
  • > van binnen naar buiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe beklemtoond de ecologische theorie de multi directionele ontwikkeling?

A

Je zit als individu in een unieke set van levensfactoren die ieders ontwikkelingspad uniek maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke niveau’s onderscheiden we?

A
  1. microsystemen
  2. mesosystemen
  3. exosystemen
  4. macrosystemen
  5. chromosystemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt het microsysteem in?

A

activiteiten en personen in de onmiddellijke omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat houdt de transactuele band in het microsysteem in?

A

Systemen beïnvloeden jou, maar jouw gedrag beïnvloed ook de systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt het mestsysteem in?

A

verbindingen tussen microsystemen, het ene microsysteem bepaald het andere, ze oefenen invloed uit op elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt het ecosysteem in?

A

sociale contexten waaraan het kind zelf niet participeert, maar die toch een invloed uitoefenen op de ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat houdt het macrosysteem in?

A

culturele waarden, wetten, gebruiken en hulpbronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt het chronosysteem in?

A

tijdsdimensies van model: de omgeving verandert voortdurend. De veranderingen kunnen zelf gekozen worden of van buitenaf opgelegd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke cirkel is de meest abstracte, de breedste? (Welk systeem)

A

Die van het macrosysteem?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een hypothese?

A

Een voorspelling vanuit een theorie, kan opgebroken worden in predicties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een methode?

A

De specifieke activiteiten van deelnemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de opzet, het design?

A

Algemeen plan van onderzoek dat beste toets van hypothese mogelijk maakt

20
Q

Welke onderzoeksmethoden onderscheiden we?

A
  1. Systematische observatie
  2. Zelfrapportering
  3. Klinische gevalsstudie
  4. Ethnografie
21
Q

Welke soorten systematische observatie onderscheiden we?

A
  • naturalistische observatie

- gestructureerde observatie

22
Q

Wat is naturalistische observatie?

A

Observatie in het veld

23
Q

Wat is gestructureerde observatie?

A

Observeren in een gelijnde context, opgezet gedrag

24
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van naturalistische observatie?

A
Voordelen:
- alledaags gedrag observeren
Nadelen:
- weinig tot geen controle
- storende variabelen mogelijk
25
Wat zijn de voor- en nadelen van gestructureerde observatie?
Voordelen: - meer controle Nadelen: - ecologische validiteit
26
Welke soorten zelfrapportering onderscheiden we?
- klinisch interview | - gestructureerd interview
27
Wat houdt een klinisch interview in?
Op een open manier vragen stellen
28
Wat houdt een gestructureerd interview in?
Altijd gelijke vragen stellen op dezelfde manier
29
Wat zijn de voor- en nadelen van klinisch interview?
``` Voordelen: - doorvragen mogelijk - veel info op korte tijd Nadelen: - sociale wenselijkheid mogelijk - verbale vaardigheden niet bij iedereen gelijk - accuraatheid ```
30
Wat is het voor- en nadelen van een gestructureerd interview?
Voordelen: - gestandaardiseerde vragen - geen diepgang mogelijk
31
Leg uit: klinische gevalsstudie
- geeft een volledig beeld: veel informatie over één persoon | - triangulatie: met een combinatie van observaties, interviews en testscores aan zoveel mogelijk info komen
32
Wat is de ethografie?
Een cultuur bestuderen, hun denkbeeld proberen te begrijpen
33
Wat houdt een vragenlijstonderzoek in?
Veralgemeenbaarheid van processen nagaan?
34
Wat houdt een etnografisch methode?
We proberen de culturele betekenis van gedrag te begrijpen
35
Wat zijn de nadelen van de ethnografie?
- selectieve interpretatie | - geen generalisatie mogelijk
36
Wat is correctioneel onderzoek?
- samenhang tussen variabelen - toont geen oorzaak-gevolg effect - je meet de variabelen zonder tussenkomst (manipulatie) en berekent de correlatie
37
Wat is experimenteel onderzoek?
- oorzaak-gevolg effect aantonen | - laboratorium experimenten
38
Wat is de onafhankelijke variabele?
Behandeling of manipulatie waarbij deze variabele onder controle wordt gehouden en een verandering veroorzaakt in de afhankelijke variabele
39
Wat is de afhankelijke variabele?
Deze variabele wordt beïnvloed door de onafhankelijke variabele
40
Wat is een cross-sectional design?
Op één moment in de tijd bevragen we verschillende mensen van een bepaalde categorie en vergelijken we de resultaten om een vaststelling te maken
41
Wat zijn de voor-en nadelen van cross-sectioneel onderzoek?
``` Voordelen: -efficiënt -geen uitval of praktijkeffect Nadelen: - beperkt aantal conclusies mogelijk - cohort effecten ```
42
Wat is een longitudinaal design?
Eenzelfde groep mensen worden over verschillende momenten in de tijd bevraagd
43
Wat zijn de voor-en nadelen van longitudinaal design?
``` Voordelen: - algemene patronen en individuele verschillen - relaties tussen vroegere en latere gebeurtenissen Nadelen: - uitval - praktijkeffect - tijdsintensief - gepasseerd op één cohort ```
44
Wat is een longitudinaal-sequentieel design?
Een reeks van groepen (steekproeven) die elk een aantal jaar opgevolgd worden
45
Wat zijn de voor-en nadelen van longitudinaal-sequentieel design?
Voordelen: - cohorte effecten analyseren - zowel longitudinale als cross-sectionele vergelijkingen Nadelen: - lange duur voor finale resultaten van studie - praktijkeffecten - uitval