Hoofdstuk 10 deel 1 Flashcards

1
Q

Omwille van wat ontstaan trekomschrijvingen?

A
  1. Cognitieve ontwikkeling: combinatie van ervaringen

2. Sociale feedback van de omgeving: ik zelf neemt het mij zelf zoals door de omgeving aangereikt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke vier deelgebieden wordt het algemeen gevoel gevormd?

A
  1. academische competentie
  2. sociale competentie
  3. lichamelijke competentie
  4. lichamelijke verschijning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke zaken hebben invloed op zelfwaarde?

A
  • culltuur
  • geslacht
  • opvoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is permissief opvoeden?

A

Alles kan en mag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is causale attributie?

A

De verklaring van een persoon van de oorzaak van een gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de verklaringsstijl?

A

Tendens van mensen om bepaalde attributionele verklaringen te gebruiken bij het verklaren van gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke drie soorten attributies onderscheiden we?

A
  1. Extern vs intern: aan jezelf toeschrijven of aan een externe oorzaak ve gebeurtenis
  2. Stabiel vs veranderbaar: is de oorzaak temporeel of blijft deze aanwezig
  3. Globaal vs specifiek: is de geboden verklaring enkel relevant voor deze ene situatie of ook voor andere situaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de kenmerken van een pessimistische verklaringsstijl

A
  1. benadrukt interne, stabiele en globale oorzaak voor negatieve gebeurtenissen
  2. geassocieerd met gevoelens van hulpeloosheid en gebrekkige aanpassing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de impact van de sociale omgeving op aangeleerde hulpeloosheid en leeroriëntatie?

A
  1. Ouders en leerkrachten: leren aanmoedigen boven sociale vergelijking en prestaties
  2. Persoongerichte feedback vermijden want vanaf ze slecht presteren gaan ze direct denken dat ze een dom persoon zijn
  3. Attributie training: falen toeschrijven aan gebrek aan inspanning in plaats van enkel capaciteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontwikkelt de zelfbewuste emotie zich?

A

Aanwezigheid volwassene niet langer nodig, men weet zelf wanneer men zich fier, schuldig of beschaamd moet of mag voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is schuld?

A

Enkel nog geassocieerd met een intentionele fout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is fierheid?

A

Uitdagingen en vlijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is schaamte?

A

Inferioriteit en kwaadheid tov kritische ouder/leerkracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de probleemgerichte copingstrategie?

A
  • Men gaat problemen nog proberen veranderen

- Gebruikt als gebeurtenis onder controle is: steun zoeken en probleem proberen op te lossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de emotie gerichte copingstrategie?

A
  • Wanneer situatie of probleem niet meer kan veranderd worden
  • Gebeurtenis buiten controle: herdefiniëren van de situatie, ontkennen van belang van gebeurtenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is emotionele zelf regulatie?

A

Strategieën om emoties tot een comfortabel niveau te brengen

17
Q

Wat is emotionele zelf efficaciteit?

A

capaciteit om zelf regulatieve strategieën op en effectieve wijze te kunnen hanteren, het gevoel dat je emoties onder controle hebt

18
Q

Omwille van wat neemt de morele ontwikkeling in de kindertijd een vlucht?

A
  • toenemende sociale wereld: meer vriendjes
  • toenemende capaciteit tot perspectief inname
  • cognitieve ontwikkeling: met meer gezichtspunten tegelijk rekening kunnen houden
19
Q

Wat is distributieve rechtvaardigheid?

A

Regels met betrekking tot de wijze waarop schaarse goederen verdeeld dienen te worden

20
Q

Hoe evolueert de distributieve rechtvaardigheid?

A

Eigenbelang (3-4): ik deel op een faire wijze omdat ik anders een kleiner stuk zou krijgen
Gelijkheid (5-6): iedereen heeft recht op een gelijk deel
Verdienste (6-7): inspanning of excellente prestatie
Helpen (8): meest benadeelde mag meer krijgen

21
Q

Duid: begrip van morele en sociale conventies wordt complexer en verfijnder

A
  • meer flexibiliteit
  • sociale afspraken die een duidelijk doel hebben vs geen doel
  • intentie van actie wordt in acht genomen
22
Q

Duid: ze ontwikkelen begrip van individuele rechten

A
  • meer zaken worden als private kwestie gezien
  • legitimiteit van gezag heemtaf in private kwesties
  • vrijheid van meningsuiting