Hoofdstuk 6 deel 3 Flashcards

1
Q

Waar hangt een normale ontwikkeling van gehechtheid vanaf?

A

Het kunnen vormen van een nauwe band met verzorgers in de eerste levensjaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is interactie-synchronie?

A

Een nauwkeurig afgestelde emotionele dans, waarbij de verzorger reageert op signalen van het kind op een goed getimede ritmische en gepaste manier. Beide partners stellen hun emotionele toestanden op elkaar af, vooral de positieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kunnen de materiële omstandigheden van een gezin een rol spelen bij de hechtingsstijl?

A

Dit kan zorgen voor stress:

direct: bv zorgt voor discussies en conflicten
indirect: verminderde sensitieve verzorging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Door wat worden de geconstrueerde herinneringen in het intern werkmodel van de ouder beïnvloed?

A
  • gebeurtenissen in de levensloop
  • persoonlijkheid
  • huidige levenstevredenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van vaders die betrokken zijn bij de opvoeding van kinderen?

A
  • minder stereotype opvattingen

- sympathiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het ik-zelf?

A
  • gevoel van zichzelf als handelende instantie
  • afgescheiden van de omgeving, wereld
  • kan eigen handelingen en gedachten onder controle houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het mij-zelf?

A
  • gevoel van zichzelf als object van kennis en evaluatie
  • kwaliteiten die het zelf uniek maken:
    >lichamelijke kenmerken
    > bezittingen
    > houdingen, overtuigingen, persoonlijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is empathie?

A

Het vermogen om de emotionele toestand van iemand anders te begrijpen en mee te voelen of emotioneel op een gelijkaardige manier te reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Duid: zelf-categorisatie hangt sterk samen met de taalontwikkeling

A
  • Mij-zelf: vergelijken met anderen

- 18-30maand: zichzelf en anderen indelen in categorieën van leeftijd, fysieke kenmerken en goed en slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is zelfcontrole?

A

Het vermogen om weerstand te bieden aan impulsen tot sociaal niet-aanvaardbaar gedrag en aan negatieve emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op wat is de zelfcontrole gebaseerd?

A
  • inzicht vanzichzelf als handelend agent
  • inzicht van zichzelf als iemand die de normen kan overtreden
  • herinnering van verzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly