Hoofdstuk 5 deel 4 Flashcards

1
Q

Wat zijn de voor en nadelen van informatieverwerking?

A

Positief: denken nauwkeurig geanalyseerd in zijn verschillende componenten
Negatief: componenten worden later niet geïntegreerd in een brede, omvattende theorie over de ontwikkeling van het denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de proximale ontwikkeling?

A

Ouders hebben een sterke invloed wanneer ze het kind een steeds iets moeilijker niveau aanbieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is scafolding?

A

Het is belangrijk dat ouders zicht op tijd terugtrekken wanneer hun rol gedaan is, ze moeten hulp gradueel afbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe komt het dat het moeilijk is om voorspellingen te doen op basis van taken over latere intelligentie?

A
  • de omgeving kan nog een rol spelen
  • de timing van ontwikkeling verschilt sterk tussen kinderen
  • de vorm van de dag speelt een grote rol bij de resultaten op de taak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het IQ?

A

Een score die toelaat om de prestatie van een kind te vergelijken met die van leeftijdsgenoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom zijn IQ testen een slechte voorspeller voor latere intelligentie?

A
  1. Intelligentie schommelt
  2. Jonge kinderen zijn snel afgeleid
  3. Op jonge leeftijd is de test meer motorisch gericht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom noemt men de IQ test bij kinderen ook wel development quotiënten?

A

Niet intelligentie wordt gemeten maar hoe ver men zit in de ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie theorieën bestaan er over hoe kinderen taal leren?

A
  1. Behavioristen aangeleerd door operante conditionering en imitatie
  2. Nativisten: aangeboren Language Acquisition Device bereidt kinderen biologisch voor om regels van taal te leren
  3. Interactionisten: innerlijke capaciteiten en omgeving werken samen, de sociale context is belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat stelde Skinner ivm de taalontwikkeling?

A

Taalontwikkeling is volledig toe te schrijven aan invloeden uit de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie visies hadden de behavioristen?

A
  1. Operante conditionering: ouders versterken klanken van baby’s die meest op woorden lijken
  2. Imitatie: nabootsenn van hele zinnen of uitspraken
  3. Combinatie van operate en imitaite
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het probleem met de visie van behavioristen?

A

Kinderen generen spontaan vele uitspraken die niet versterkt of geïmiteerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelde Chomsky (naturisme) ivm taal?

A

Taal is te complex om aangeleerd of ontdekt te worden door kinderen zonder de voorstelling van een aangeboren potentieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn evidenties voor de visie van het nativisme?

A
  1. Over de hele wereld bereiken kinderen gelijkaardige mijlpalen in dezelfde volgorde
  2. Kinderen beschikken over een ritmische sensitiviteit voor zin en woord
  3. Wanneer kinderen geïsoleerd opgevoed worden ontstaan blijvende taalproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn tegenevidenties voor de visie van het nativisme?

A
  1. Gemeenschappelijk grammaticaal systeem voor alle talen is niet gevonden
  2. Taalontwikkeling verloopt niet snel, maar geleidelijk ,er komt meer leren aan te pas dan Chomsky veronderstelde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke drie factoren spelen een belangrijke rol volgens het interactionisme?

A
  1. aangeboren capaciteiten
  2. een sterk verlangen om met anderen om te gaan
  3. een rijke taal en sociale omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly