Hoofdstuk 7 deel 2 Flashcards

1
Q

Hoe evolueert de taal volgens Piaget?

A
  • evolutie van egocentrische speech naar sociale peer ervaringen
  • egocentrische speech verdwijnt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe evolueert de taal volgens Vygotsky (socioculturele theorie)?

A
  • private taal heeft belangrijke functie: helpt om gedrag te sturen en vormt basis voor hogere cogntieve processen
  • innterlijke taal is het internaliseren van luidop spreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de zone van naaste ontwikkeling gecreëerd?

A

Door ondersteuning (scafolding): aanpassen van de steun die men geeft tijdens een leersessie in overeenstemming met huidige niveau van presteren kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is private taal?

A

Sociale dialoog wordt overgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is empirische steun?

A

Scaffolding voorspelt gebruik van private taal en zelf kunnen oplossen van analoge taken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de gelijkenissen tussen Vygotsky en Piaget?

A

Ze onderscheiden beide een actieve deelname van kinderen en hebben beiden aandacht voor individuele verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de verschillen tussen Vygotsky en Piaget?

A

Vygotsky: begeleid ontwikkelingsleren
Piaget: zelfstandig ontwikkelingsleren

Vygotsky: samenwerking met leeftijdsgenoten van verschillend niveau
Piaget: samenwerking met leeftijdsgenoten van zelfde niveau

Vygotsky: verbeeldingsspel als unieke zone van proximale ontwikkeling
Piaget: geen aandacht voor verbeeldingsspel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is Vygotsky voorstander van?

A
  • belang van onderwijs als sociale context

- grote aandacht voor culturele verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar is Vygotsky tegenstander van?

A
  • Westerse theorie (veel te veel scaffolding)
  • verbale communicatie als enige middel dat bijdraagt tot cognitieve ontwikkeling
  • basale cognitieve processen en hoe specifieke vaardigheden bijdragen tot hogere cognitieve processen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt de informatieprocestheorie ivm aandacht?

A

Kleuters kunnen maar korte tijd met een taak bezigzijn, kunnen moeilijk op details letten en raken makkelijk afgeleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is plannen?

A

Vooraf een opeenvolging van handelingen uitdenken en de aandacht verdelen in functie van het bereiken van een doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de nadelen van plannen bij kleuters?

A
  • enkel bij minder complexe en meer vertrouwde taken

- zelfs als ze plannen, vergeten ze vaak belangrijke stappen uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat stelt de informatieprocestheorie ivm geheugenstrategieën?

A
  • kleuters kunnen met taal beschrijven wat ze zich herinneren
  • kunnen instructies volgen in eenvoudige geheugentaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn scripts?

A

Algemene beschrijvingen van wat er gebeurt en wanneer het gebeurt in een specifieke situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verband tussen scripts en leeftijd?

A
  • worden uitgebreider

- gebruikt om te voorspellen wat gebeurt in gelijkaardige situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het autobiografisch geheugen?

A

Voorstellingen van persoonlijke betekenisvolle en eenmalige gebeurtenissen

17
Q

Welke twee stijlen om het vertellen van het autobiografisch geheugen aan te moedigen onderscheiden we?

A
  • elaboratieve stijl

- repetitieve stijl