Hoofdstuk 8 deel 1 Flashcards

1
Q

Wat wordt bedoeld met initiatief in de vroege kindertijd?

A

Autonoom willen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil met de autonomie in de peuterjaren?

A

In de peuterleeftijd gaan ze zich afzetten, weigeren zaken te doen. In de kleuterleeftijd doen ze dit door zich groot voor te doen, het is meer harmonieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het zelfconcept?

A

Geheel van kenmerken, vaardigheden, houdingen en waarden waarvan een individu gelooft dat het omschrijft wie hij of zij is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Duid: het zelfconcept is zeer concreet bij kleuters

A

Gebaseerd op observeerbare kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kenmerkt het zelfconcept tijdens de vroege kindertijd?

A

Een sterker zelfconcept: sterkere tendens om rechten te doen gelden op voorwerpen (van mij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is het zelfconcept vaak verbonden met territoriaal zijn?

A

Vaak zeggen ze dat is van mij, want iets afnemen betekent een deel van hun persoon afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is zelfwaardering?

A

Oordeel over onze eigen waarden en gevoelens die we daarbij hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat omvat de zelfwaardering?

A
  1. globale inschatting: hoe je je over het algemeen voelt

2. oordelen over verschillende aspecten van het zelf (op niveau van verschillende categorieën)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kenmerkt de zelfwaardering?

A
  • eigen vaardigheden heel hoog inschatten, moeilijkheid taken onderschatten
  • invloed op initiatief bij kleuters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke vier belangrijke delen kunnen we de emotionele ontwikkeling in de vroege kindertijd opdelen?

A
  1. Begrijpen van emoties van anderen (steeds accurater)
  2. Emotionele zelfregulering neemt toe
  3. Meer zelfbewuste emoties als zelfconcept ontwikkelt
  4. Empathie, sympathie en prosociaal gedrag neemt toe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Duid: begrijpen van emoties

A
  • beter inzicht in emoties: sociaal refereren en actief spreken over emoties (oorzaak gevolg)
  • indrukwekkend vermogen om gevoelens van anderen te interpreteren, voorspellen en veranderen
  • toch beperkingen in situaties met tegengestelde aanwijzingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke factoren spelen mee bij het begrijpen van emoties?

A
  • veilige gehechtheid: meer emoties bespreken

- andere kinderen: socio-dramatisch spel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt emotionele zelfregulatie in?

A

Het vermogen om expressie van emoties onder controle te houden:

  • private speech
  • blootstelling aan sensoriële input beperken (bv ogen bedekken)
  • van doel veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het gevolg van emotionele zelfregulatie?

A

Minder emotionele uitbarstingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn beïnvloedende factoren voor emotionele zelfregulatie?

A
  • opvoeding: model-leren
  • temperament
  • (Kinder)angsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is schaamte?

A

Het gevoel van falen als persoon (geassocieerd met lage zelfwaarde, depressie en kwaadheid) (vluchten)

17
Q

Wat is schuld?

A

Falen ten opzichte van een bepaalde standaard (adaptieve, tendens tot reparatie en zelfcontrole) (niet vluchten)

18
Q

Duid: empathie is een belangrijke voorspeller van prosociaal gedrag

A

Handelingen die een andere persoon voordeel brengen zonder eigenbelang

19
Q

Welke factoren spelen mee bij empathie, sympathie en prosociaal gedrag?

A
  1. temperament: weinig emotionele zelfregulering, minder sympathie
  2. opvoeding ouder: meer bestraffend, minder empathie en sympathie (tegenover warm en betrokken opvoeding)