Hoofdstuk 7 deel 3 Flashcards

1
Q

Wat is theory of mind?

A

Samenhangend geheel van ideeën over mentale activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vanaf wanneer is een baby zich bewust van een mentaal leven?

A

2à3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is false belief?

A

Overtuigingen die niet overeenkomen met realiteit, die het gedrag van de mens kunnen beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vanaf wanneer begrijpen kinderen een false belief?

A

4 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noemen we het beheersen van een false belief?

A

Meta-cognitie: denken over denen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke factoren dragen bij tot ToM?

A
  1. Taal: rijke woordenschat over mentale toestanden
  2. Cognitieve vaardigheden:
    - oudere broers en zussen
    - leeftijdsgenoten
    - volwassenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Duid: bij kleuters is het inzicht in het mentale leven nog onvolledig

A
  • denken dat de mentale activiteit ophoudt als er geen uiterlijke tekenen zijn
  • besteden weinig aandacht aan proces van denken
  • begrijpen niet dat mentale interferenties een bron van kennis kunnen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen oudere en jonge kinderen mbt visie op de geest?

A

Jonge kinderen: zien de geest als iets passief, een container
oudere kinderen: zien de geest als actief en constructief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is fast-mapping?

A

Verbinden van woord met onderliggend concept na zeer korte kennismaking met het woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke woorden leren we vlug?

A
  • voorwerpwoorden
  • actiewoorden
  • adjectieven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het principe van wederzijdse exclusiviteit?

A

kinderen veronderstellen dat woorden verwijzen naar niet-overlappende categorieën, het idee dat nieuwe woorden verwijzen naar nieuwe objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het probleem met het principe van wederzijdse exclusiviteit?

A

Synoniemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe komt het dat woordenschat zo snel kan groeien?

A
  • toenemende geheugencapaciteit
  • capaciteit tot categorisering: objecten in dezelfde categorie krijgen hetzelfde label
  • naamvragen: wat is dit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is grammatica?

A

De manier waarop we woorden combineren tot betekenisvolle uitdrukkingen en zinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Via wat worden zinnen uitgebreid?

A
  1. Juxtapositie: bv. Papa voordoen/willen
  2. Topicalisatie: belangrijkste topic herhalen
    Bv. zon schijn/zon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is pragmatiek?

A

De praktische en sociale kant van taal, die kinderen moeten leren om effectief en op de gepaste manier met anderen te communiceren

17
Q

Hoe evolueert de conversatie van 2 tot 4 jaar?

A

2j: in persoonlijk gesprek om beurt praten, gepast reageren op opmerkingen en onderwerpen lange tijd aanhouden
4j: conversatie aanpassen aan leeftijd, geslacht, sociale status luisteraar

18
Q

Wat doen sensitieve ouders ivm de ondersteuning van de taalontwikkeling?

A
  1. Helpende, expliciete feedback

2. Fouten niet overmatig corrigeren, verhindert experimenteren met taal

19
Q

Wat zijn manieren om niet overmatig te corrigeren?

A
  • elaboratie

- recasting

20
Q

Wat is elaboratie?

A

Uitbreidingen, reacties van volwassenen die uitdrukkingen van het kind verder uitwerken en die daardoor complexer maken

21
Q

Wat is recasting?

A

Herformulering, reacties van volwassenen die foutief taalgebruik herstructureren tot de correcte vorm