Hoofdstuk 6 deel 2 Flashcards
Duidt aan: het begrip temperament impliceert stabiliteit
- vele studies geven steun aan een idee van stabiliteit op lange termijn
- stabiliteit is meestal laag tot matig
- vele kenmerken enkel stabiel voor extreme waarden
Wat suggereren veranderingen in temperament bij kinderen?
Dat ervaringen de kenmerken van temperament kunnen wijzigen
Duidt: het begrip temperament impliceert een genetische basis
- eeneiige tweelingen meer gelijkaardig dan twee eiige
- slechts 50% van de individuele verschillen terug te voeren op genetische verschillen
- etnische verschillen
- geslachtsverschillen
Duidt: genetische verschillen worden vaak beïnvloed door opvoeding
- opvoeding is consistent met gender stereotypen, waardoor aanvankelijk geobserveerde verschillen worden uitvergroot
- ouders proberen unieke kenmerken van kinderen te beklemtonen en zullen hun kinderen opvoeden in functie van deze uniek toegeschreven kenmerken
Wat is het goodness of fit model?
Model dat verklaart hoe temperament en omgeving samen tot gunstige resultaten kunnen leiden
Wat is gehechtheid?
De sterke, affectieve band die we hebben met bijzondere mensen in ons leven
Wat houdt de ethologische theorie in?
Mensen worden geboren met een geheel van erfelijk geprogrammeerde strategieën die behulpzaam zijn voor het in stand houden van de soort
Welke fasen kent de ethologische theorie?
- Nog geen gehechtheid
- Beginnende gehechtheid
- Duidelijke gehechtheid
- Ontstaan van een wederkerige relatie
Wat houdt fase 1 in?
- ondanks asociaal wezen, zendt het een aantal aangeboren signalen uit
- brabbelen lokt positieve interactie uit
- vertrouwde verzorger en onbekende: geen verschil
Wat houdt fase 2 in?
- begin van differentiële reactie
- gevoel van vertrouwen op basis van al dan niet contingent reageren van moeder
- nog steeds geen reactie op scheiding van moeder
Wat houdt fase 3 in?
- separatie angst
- veilige uitvalbasis: vertrouwde verzorger is punt van waaruit de omgeving verkend wordt en waar men naar kan terugkeren voor emotionele steun
Wat houdt fase 4 in?
- voorstelling en taal
- uit deze fase ontwikkeld zich een intern werkmodel
Wat is een intern werkmodel?
Geheel van verwachtingen over beschikbaarheid gehechtheidsfiguren en kans dat ze hulp bieden in stressmomenten
Wat zijn de voorwaarden om een veilige hechtingsfiguur te worden?
- nabijheid/beschikbaarheid
- fysieke en emotionele veilige haven
- veilige uitvalbasis om te exploreren
Hoe meet men de gehechtheid?
Via de ‘vreemde situatie’
Welke vier hechtingsstijlen onderscheiden we?
- Veilige gehechtheid
- Vermijdende gehechtheid
- Angstig ambivalente gehechtheid
- Gedisorganisseerde gehechtheid
Wat houdt veilige gehechtheid in?
- ouder is veilige haven
- bij separatie: even van slag, voorkeur voor ouder blijkt duidelijk
- bij hereniging: actief contact zoeken
Wat houdt vermijdende gehechtheid in?
- niet responsief tov ouder
- bij separatie: een zichtbare distress
- bij hereniging: vermijden ouder
Wat houdt angstig ambivalente gehechtheid in?
- zoeken nabijheid ouder, weinig exploratie
- bij separatie: huilen om moeder op te eisen
- bij hereniging: woede en verzet, moeilijk troostbaar
Wat houdt gedisorganiseerde gehechtheid in?
- vertonen grootste onveiligheid
- bij hereniging: hele reeks verwarde en tegenstrijdige gedraginen
Welke verklaringen kunnen we geven voor de bevindingen uit het vreemde situatie onderzoek?
- mogelijk continuïteit van opvoeding bepalend of veilige gehechtheid verbonden zal zijn met latere ontwikkeling
- kinderen zijn weerbaar en kunnen onveilige gehechtheid overkomen