Hoofdstuk 4 deel 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn sensaties?

A

Het passief opdoen van indrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is adualisme?

A

Overdonderd zijn door de chaos van ndrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn percepties?

A

Het actief proces van interpretatie en organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is dualisme?

A

Onderscheidt maken tussen subjectieve indrukken en de buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat stelde Piaget?

A
  • Er is geen ‘ik-bewustzijn’

- Er is geen grens tussen de innerlijke wereld en de realiteit van de buitenwereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is het gehoor ontwikkeld op drie dagen oud?

A

Draaien hoofd naar de bron van geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is het gehoor ontwikkeld na zes maand?

A
  • herkenning gesprekseenheden

- ritmische sensitiviteit breidt uit naar woorden en lettergrepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe is het zicht ontwikkeld op twee maand?

A

Focus op een object en kleurherkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe is het zicht ontwikkeld op 6 maand?

A

Omgeving scannen en bewegen voorwerp volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe is het zicht ontwikkeld tussen zes en zeven maand?

A

Diepte-perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is diepteperceptie?

A

De capaciteit om afstand tussen objecten en afstand tussen onszelf en objecten in te schatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke stappen onderscheiden we in het verwerven van dieptezicht?

A

-1m: gevoeligheid voor bewegende voorwerpen
2-4m: binoculaire diepte
5-12m: gevoeligheid voor diepte in tekeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stappen onderscheiden we in het verwerpen van patroonperceptie?

A

2m: contrastperceptie
1j: ze kunnen tekeningen die slechts voor 1/3e compleet zijn vervolledigen (in hoofd), zien wat ze inhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke stappen onderscheiden we in het verwerven van gezichtsperceptie?

A

-1m: voorkeur eenvoudige gezichtspatronen
2-4m:
- voorkeur complexere elementen in gezicht
- onderscheidt tussen bekende en onbekende gezichten
5-12m: emotionele uitdrukkingen op het gezicht waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is intermodale perceptie?

A

Informatie van verschillende zintuigen wordt geïntegreerd (=amodale kenmerken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar zorgt intermodale perceptie voor?

A

Dat kinderen beter kunnen voorspellen wat in de toekomst zou gebeuren

17
Q

Wat houdt de differentiatietheorie in?

A
  1. Kinderen zoeken actief naar invariante, niet veranderende kenmerken van de omgeving
  2. Kinderen stellen stabiele relaties vast tussen stimuli
  3. Perceptie wordt meer sensitief of gedifferentieerd
  4. Interactie met omgeving versnelt de zintuigelijke ontwikkeling
  5. Kinderen percipiëren niet enkel, ze geven ook betekenis aan wat ze zien
18
Q

Wat is perceptie?

A

Het zoeken naar steeds verfijndere structuren