Hoofdstuk 16 deel 2 Flashcards
Waarom heeft het mogelijke zelf een belangrijke functie tot blijvend welbevinden?
de droom levendig houden, nieuwe doelen blijven aspireren
Welke drie belangrijke persoonlijkheidskenmerken nemen toe tijdens de midden-volwassenheid?
- zelfaanvaarding: goede en slechte kanten
- autonomie: niet anderen, maar zelf
- beheersing van omgeving: evironmental master, reeks complexe taken goed aankunnen
Wat is effectieve coping?
Combinatie van probleem-gerichte en emotie-gerichte coping
Waarom gaan we in de middelbare leeftijd beter om met problemen?
- verbeterde zelfkennis: beter georganiseerd
- groter zelfvertrouwen: dat men problemen aankan
Hoe evolueert de geslachtsidentiteit in de middelbare leeftijd?
Vrouwen: nemen toe in mannelijke trekken
Mannen: nemen toe in vrouwelijke trekken
Wat zijn de big five persoonlijkheidstrekken?
- Neuroticisme
- Extraversie
- Openheid: voor nieuwe ervaringen
- Vriendelijkheid
- Gewetensvolheid
Waar duiden hoog en laag neuroticisme op?
Hoog: zich zorgen maken, emotioneel kwetsbaar
Laag: rustig, niet emotioneel, kan tegen een stootje
Waar duiden hoog en laag extraversie op?
Hoog: actief, houdt van plezier, gepasioneerd
Laag: passief, nuchter en emotioneel niet reactief
Waar duiden hoog en laag openheid op?
Hoog: creatief, origineel, progressief
Laag: niet creatief, conventioneel, conservatief
Waar duiden hoog en laag vriendelijkheid op?
Hoog: genereus, lief, goed van natuur
Laag: antagonistisch, kritisch, irriteerbaar
Waar duiden hoof en laag gewetensvolheid op?
Hoog: werkt hard, goed georganiseerd, ambitieus
Laag: lui, niet-georganiseerd, zet niet door
Welke leeftijdstrends onderscheiden we in de Big Five?
- gemiddelde neuroticisme, extraversie ne openheid: lichte daling van adolescentie naar middelbare leeftijd
- gemiddelde vriendelijkheid en gewetensvolheid: stijging
- in zeer verschillende culturen, vandaar mogelijk genetische basis
- > Gemiddeld genomen is er een evolutie naar meer maturiteit
Wat is een schijnbaar contrast omtrent de big five?
Gemiddeld genomen is er verandering, maar ook toegenomen rangorde en stabiliteit in die persoonlijkheidskenmerken, er is verandering op het gemiddelde maar stabiliteit op de rangorde, positie van mensen