Zelftoets na L5 Flashcards

1
Q

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen:

  1. Voor vernietiging van een overeenkomst op grond van handelingsonbekwaamheid is vereist dat de onbekwame partij door de overeenkomst is benadeeld.
  2. Voor vernietiging van een overeenkomst op grond van handelingsonbekwaamheid is vereist dat de wederpartij met de onbekwaamheid bekend was.
A

Beide stellingen zijn onjuist (zie tekstboek, nr.134).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen handelingsonbekwaamheid en handelingsonbevoegdheid? Geef van beide rechtsbegrippen een voorbeeld.

A

Van onbekwaamheid is sprake wanneer iemand in het algemeen geen rechtshandelingen mag verrichten, bijvoorbeeld een onder curatele gestelde. Van onbevoegdheid is sprake wanneer de wet iemand het verrichten van bepaalde rechtshandelingen verbiedt, bijvoorbeeld de openbare ambtenaar, aan wie het verboden is zelf goederen te kopen, die door hem of te zijnen overstaan verkocht worden (zie art. 3:43 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen handelingsonbekwaamheid en beschikkingsonbevoegdheid? Geef van beide rechtsbegrippen een voorbeeld.

A

Handelingsbekwaamheid (art. 3:32 BW) is de bevoegdheid om rechtshandelingen te verrichten waardoor men zelf onaantastbaar wordt gebonden. Handelingsbekwaamheid ontbreekt bij minderjarigheid en bij onder curatele gestelden. Beschikkingsbevoegdheid (vereist voor de overdracht van goederen, zie art. 3:84, eerste lid, BW) is de bevoegdheid om een goed te vervreemden of te bezwaren. Een veertienjarige is ten aanzien van een goed (bijv. een fiets) dat tot zijn vermogen behoort beschikkingsbevoegd maar tevens handelingsonbekwaam. De minderjarige kan zijn fiets derhalve geldig verkopen en ex artikel 3:84 BW de eigendom van de fiets aan de koper overdragen. De koopovereenkomst kan echter worden vernietigd (art. 3:32, tweede lid, BW). Vernietiging heeft terugwerkende kracht (art. 3:53 BW). De koper wordt als gevolg van de vernietiging geacht nooit eigenaar te zijn geweest omdat er ex artikel 3:84, eerste lid, BW nooit een geldige titel van overdracht is geweest. Vernietiging op grond van handelingsonbekwaamheid tast derhalve de voor overdracht vereiste titel aan, niet de beschikkingsbevoegdheid! Beschikkingsonbevoegd is een rechtssubject als het goed niet tot zijn vermogen behoort (bijv. een dief) en als een rechtssubject failliet is verklaard. Door de faillietverklaring verliest de schuldenaar van rechtswege de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorend vermogen (art. 23F). Een failliet is niet handelingsonbekwaam, maar hij zal de boedel (bijv. door het sluiten van overeenkomsten) uitsluitend kunnen binden voor zover de boedel daardoor wordt gebaat (art. 24F).
NB: een dief is niet beschikkingsbevoegd maar wel handelingsbekwaam. Hij kan het gestolen goed derhalve wel geldig verkopen maar kan het gestolen goed in beginsel niet ex artikel 3:84 BW overdragen, tenzij de koper aan de in artikel 3:86 BW gestelde vereisten voldoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De minderjarige wordt bij het verrichten van rechtshandelingen in het algemeen vertegenwoordigd door zijn ouder(s) of voogd.
Noem enkele gevallen waarin de minderjarige zelf onaantastbare rechtshandelingen kan verrichten.

A

het aangaan van een arbeidsovereenkomst met machtiging van de wettelijk vertegenwoordiger (zie art. 7:612 BW)

het aangaan van een huwelijk met toestemming van de ouders (zie art. 1:35 BW, alsmede art. 1:36 BW)

het maken van een testament door een minderjarige van zestien jaar of ouder (zie art. 4:55 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kan C zelf de overeenkomst vernietigen op grond van zijn onbekwaamheid?

A

Vernietiging van een overeenkomst is een (eenzijdige, gerichte) rechtshandeling. Nu C onder curatele staat, kan hij deze rechtshandeling niet zelf verrichten. De curator zal dat in naam van C moeten doen. Wordt de curatele nadien opgeheven, dan kan C de overeenkomst wel zelf vernietigen, indien de rechtsvordering tot vernietiging nog niet is verjaard (zie art. 3:52, eerste lid, sub a, BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kan Pimpelier de overeenkomst vernietigen op grond van de handelingsonbekwaamheid van C?

A

Nee, de vernietigingsgrond bestaat alleen in het belang van de handelingsonbekwame, de wederpartij kan er geen beroep op doen (art. 3:50, eerste lid, BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Heeft het verweer van Pimpelier kans van slagen?

A

Nee, voor het slagen van een beroep op handelingsonbekwaamheid is niet relevant of de wederpartij wel of niet bekend was met de onbekwaamheid. Evenmin is van belang of de onbekwame is benadeeld (zie tekstboek, nr. 134).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de rechtsgevolgen van vernietiging van de overeenkomst op grond van de handelingsonbekwaamheid van C?

A

Vernietiging werkt terug (art. 3:53, eerste lid, BW). De overeenkomst wordt geacht vanaf haar ontstaan nietig te zijn. Voor zover aan de overeenkomst nog geen uitvoering is gegeven, komen de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen te vervallen. Op C rust dus geen verplichting meer de koopprijs te betalen. Voor zover aan de overeenkomst al wel uitvoering is gegeven (de geleverde wijn) ontstaat een verplichting tot ongedaanmaking op grond van onverschuldigde betaling (art. 6: 203 BW). Op een handelingsonbekwame rust echter slechts dan een ongedaanmakingsplicht indien het ontvangene hem tot werkelijk voordeel heeft gestrekt of in de macht van de wettelijk vertegenwoordiger is gekomen (art. 6:209 BW). Liggen de flessen wijn nog in de kelder bij C, dan zijn zij onderdeel van zijn vermogen en heeft het ontvangene hem tot werkelijk voordeel gestrekt en moet hij ze teruggeven aan Pimpelier. Ook als de curator de flessen wijn (uit veiligheidsoverwegingen) mee naar huis zou hebben genomen, zou C de wijn moeten teruggeven; zij zijn dan in de macht van de vertegenwoordiger gekomen. De curator moet erop toezien dat C zijn verplichting nakomt, wat er in de praktijk op neer zal komen dat de curator de wijn aan Pimpelier moet overhandigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gesteld dat C intussen de wijn heeft opgedronken, verandert er dan iets aan de rechten en verplichtingen van partijen na de vernietiging?

A

Op C rust dan geen verplichting tot ongedaanmaking. Het ontvangene is niet in de macht van de vertegenwoordiger gekomen, behoort niet meer tot het vermogen van C en heeft hem ook niet op andere wijze tot werkelijk voordeel gestrekt (drank is nadelig voor de gezondheid van de alcoholist C). Dat de drank niet meer kan worden teruggegeven, levert ex artikel 6:209 BW geen tekortkoming in enige verplichting op en zal dus ook niet leiden tot schadeplichtigheid ex artikel 6:74 BW van C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gesteld dat Pimpelier vier jaar na de levering een rechtsvordering instelt tot betaling van de koopprijs, kan dan nog steeds een beroep worden gedaan op de handelingsonbekwaamheid van C?

A

De rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling op grond van handelingsonbekwaamheid verjaart drie jaren nadat de handelingsonbekwaamheid is geëindigd of, indien de onbekwame een wettelijk vertegenwoordiger heeft, drie jaren nadat de handeling ter kennis van de wettelijk vertegenwoordiger is gekomen (art. 3:52, eerste lid, sub a, BW). Het is dus heel wel mogelijk dat de rechtsvordering al verjaard is. Artikel 3:51, derde lid, BW bepaalt echter dat een beroep in rechte op een vernietigingsgrond te allen tijde kan worden gedaan ter afwering van een op de rechtshandeling steunende rechtsvordering. Dat er vier jaren verlopen zijn, belet dus niet de mogelijkheid om een beroep op de handelingsonbekwaamheid te doen ter afwering van de vordering tot betaling van de koopsom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

V is voogd over zijn twaalfjarige neef Nico. Nico heeft als enig erfgenaam het vermogen van zijn ouders geërfd. Tot de nalatenschap behoorde het huis waarin Nico met zijn ouders woonde. Na het overlijden van zijn ouders is Nico door V op een kostschool geplaatst. Met de woning moet iets gebeuren. V besluit het huis zelf te huren (marktconforme huurprijs), zodat Nico tijdens de vakanties in een vertrouwde omgeving kan komen logeren. Als Nico achttien jaar oud is en zijn schoolopleiding heeft voltooid, wil hij graag weer in zijn ouderlijk huis gaan wonen, maar dan zonder zijn oom, met wie hij niet zo goed kan opschieten.
Bevat de wettelijke regeling betreffende het bewind van de voogd (artt. 1:337 BW e.v.) voor Nico een mogelijkheid om de huurovereenkomst met succes aan te tasten?

A

Artikel 1:346 BW bepaalt dat de voogd geen goederen van de minderjarige kan huren, zonder dat de kantonrechter de te sluiten overeenkomst goedkeurt. Uit de casus blijkt geen goedkeuring, de voogd is handelingsonbevoegd. Een in strijd met artikel 1:346 BW in naam van de minderjarige verrichte rechtshandeling is vernietigbaar, behalve wanneer de rechtshandeling (anders dan om niet) hem geen nadeel heeft berokkend en de wederpartij te goeder trouw was (art. 1:347, tweede lid, BW). Gegeven is dat de huurprijs die V voor het huis betaalt, niet lager is dan de huursom die het huis naar objectieve maatstaven zou opbrengen. De rechtshandeling is dus niet nadelig voor Nico. De casus biedt geen aanwijzingen dat de voogd/wederpartij niet te goeder trouw is. Conclusie: Nico kan de huurovereenkomst niet vernietigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Wie moet(en) door de verkoper gedagvaard worden?
A

De ouders zijn gezamenlijk de wettelijke vertegenwoordigers van een minderjarige, indien het om het vermogen van het kind gaat (art. 1:245, derde en vierde lid, BW). In HR 21 oktober 1988 NJ 1989, 411 is echter beslist dat uit de bedoeling van de wetgever moet worden afgeleid, dat in rechte ook een ouder als vertegenwoordiger van de minderjarige kan optreden.
Conclusie: De verkoper moet de ouders gezamenlijk dan wel de vader of de moeder apart in zijn/haar kwaliteit van wettelijk vertegenwoordiger dagvaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Kan de overeenkomst met succes vernietigd worden?
A

Niet door Mieke, want zij is nog minderjarig, en ook niet door de verkoper. Artikel 3:32 BW beoogt uitsluitend de onbekwame te beschermen. Een minderjarige is bekwaam rechtshandelingen te verrichten mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt, voor zover de wet niet anders bepaalt (art. 1:234, eerste lid, BW).
In casu kan het feit dat de ouders aanwezig waren toen de installatie werd bezorgd en zich op geen enkele wijze hebben verzet tegen de aankoop, geïnterpreteerd worden als een stilzwijgende toestemming tot het sluiten van de koopovereenkomst (vgl. art. 3:37, eerste lid, slot, BW).
Wordt geen stilzwijgende toestemming aangenomen dan moet aan de hand van artikel 1:234, derde lid, BW worden beoordeeld of het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van deze leeftijd deze zelfstandig verrichten. In casu lijkt dat het geval te zijn.
Conclusie: de overeenkomst kan ook door de ouders niet op grond van handelingsonbekwaamheid van Mieke vernietigd worden.
NB: de verkoper kan de overeenkomst wel ex artikel 6:265 BW ontbinden. Ontbinding heeft geen terugwerkende kracht (art. 6:269 BW). Er ontstaat dan voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Indien vernietiging niet mogelijk is, op wiens vermogen kan de vordering dan worden verhaald?
A

Tenzij de wet of de overeenkomst anders bepaalt, kan de vordering alleen verhaald worden op de debiteur (art. 3:276 BW). Heeft de minderjarige debiteur geen vermogen, dan kan de crediteur zijn vordering niet op hem verhalen. De wettelijke vertegenwoordiger is nimmer uit eigen hoofde (met zijn eigen vermogen) gehouden tot betaling van de schulden van de minderjarige. Conclusie: de vordering kan uitsluitend verhaald worden op het vermogen van Mieke. Zij alleen is debiteur uit de vordering tot betaling van de koopsom. Indien Mieke op latere leeftijd wel vermogen verwerft, kan de verkoper alsnog verhaal op haar zoeken, mits de vordering dan nog niet is verjaard (zie art. 3:307 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Een overeenkomst die in strijd met de wet wordt aangegaan is nietig.
A

Onjuist: er zijn immers drie uitzonderingen op het uitgangspunt van artikel 3:40, tweede lid, BW:

De bepaling strekt uitsluitend tot bescherming van een der partijen bij een meerzijdige rechtshandeling (tweede lid).

Uit de strekking van de bepaling vloeit geen nietigheid voort (tweede lid).

De wetsbepaling heeft niet de strekking de geldigheid van daarmede strijdige rechtshandelingen aan te tasten (derde lid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Met wet in artikel 3:40, tweede en derde lid, BW wordt zowel wet in formele zin als wet in materiële zin bedoeld, de laatste voor zover de bevoegdheid tot het realiseren van de bepaling uitdrukkelijk aan de wetgever is geattribueerd.
A

Onjuist: de stelling zou juist zijn indien in plaats van het woord ‘geattribueerd’ er ‘gedelegeerd’ zou staan.

17
Q
  1. Indien een bepaald beding van een overeenkomst qua strekking in strijd is met de goede zeden, is de gehele overeenkomst nietig ex artikel 3:40, eerste lid, BW.
A

Onjuist: de stelling snijdt slechts hout indien de rest van de overeenkomst met het nietige beding in onverbrekelijk verband staat (zie art. 3:41 BW).

18
Q
  1. Bij het beoordelen van een overeenkomst in strijd met de goede zeden, moet men kijken naar de feiten en omstandigheden welke bij het aangaan van de overeenkomst aan de partijen bekend waren.
19
Q
  1. Slechts indien contractsluitende partijen bij de (ver)koop van een partij sojabonen de essentiële elementen van de koop, namelijk de prijs en de hoeveelheid, afspreken, is deze verbintenis voldoende bepaalbaar.
A

Onjuist: de prijs is geen essentialia: zie artikel 7:4 BW.

20
Q
  1. De koop van een plezierjacht dat nog gebouwd moet worden, is een overeenkomst omtrent een objectief toekomstige zaak.
A

Juist: een objectief toekomstige zaak is een zaak die in het geheel niet bestaat.

21
Q

Gemeente G verbindt zich jegens Parkeer BV, een plaatselijke exploitant van parkeerplaatsen, om een deel van de openbare weg in de buurt van het voetbalstadion af te sluiten en ter beschikking te stellen voor parkeerdoeleinden. Naar aanleiding van protesten van buurtbewoners bepaalt de bestuursrechter evenwel dat de afsluiting ongedaan moet worden gemaakt, aangezien het om een openbare weg gaat en de gemeente op grond van artikel 14 van de Wegenwet als beheerder van openbare wegen verplicht is alle verkeer daarover te dulden. Nu haar overeenkomst met de gemeente aldus geen doorgang vindt, vordert Parkeer BV vergoeding van het door haar geleden verlies en gederfde winst.
Kan de gemeente zich met succes tegen deze vordering verweren?

A

Ja, gemeente G kan zich erop beroepen dat haar overeenkomst met Parkeer BV (van rechtswege) nietig is, zodat daaruit níet een verbintenis kan zijn ontstaan welke de grondslag voor de vordering tot schadevergoeding (art. 6:74 BW) had moeten opleveren. De overeenkomst is nietig omdat haar inhoud strijdig is met artikel 14 van de Wegenwet en derhalve strijdig is met de openbare orde (art. 3:40, eerste lid, BW; vgl. HR 7 april 2000, NJ 2000, 652 (Parkeerexploitatie-Amsterdam)).
NB: artikel 3:40, eerste lid, BW vermeldt de wet niet als toetsingsmaatstaf, de wel in dit lid vermelde toetsingsmaatstaf ‘openbare orde’ omvat echter ook de wet (in materiële zin).

22
Q

In januari verkoopt en levert V BV een DVD-speler aan consument C. Vanaf het begin vertoont het apparaat kuren. Er is iets mis met de datatransmissie van de DVD-speler naar de televisie, hetgeen desastreuze gevolgen heeft voor de beeldkwaliteit. C klaagt per brief over dit mankement. Deze brief wordt door V BV per kerende post beantwoord met de mededeling dat V zich beroept op artikel 13 van de koopovereenkomst waarin staat vermeld dat het ‘uitsluitend aan verkoper is om vast te stellen of het verkochte gebreken vertoont.’ Dit beding in de koopovereenkomst is in strijd met artikel 7:17, eerste lid, BW.
Wat is nu de rechtspositie van C als hij zich niet bij de ontstane situatie wil neerleggen?

A

De overeenkomst is een consumentenkoop (art. 7:5, eerste lid, BW). Bij een consumentenkoop kan van artikel 7:17 BW niet ten nadele van de koper worden afgeweken en kunnen de rechten en vorderingen die de wet aan de koper ter zake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van de verkoper toekent, niet worden beperkt of uitgesloten (art. 7:6, eerste lid, BW). Artikel 13 van de koopovereenkomst is op grond van artikel 3:40, tweede lid, BW nietig.
NB: aangezien artikel 7:17 BW niet uitsluitend strekt ter bescherming van de zwakkere partij, in casu de consument-koper, ligt in de rede dat artikel 13 niet vernietigbaar, maar van rechtswege nietig is.

23
Q

Na het bezetten van Koeweit door Irak, wordt door de Amsterdamse gemeenteraad een verordening vastgesteld, waarin het aan de in de gemeente Amsterdam gevestigde bedrijven verboden wordt om direct of indirect militaire apparatuur aan Irak te leveren. Het Amsterdamse bedrijf Nightview gaat in strijd met deze verordening een overeenkomst aan, waarin ze zich verplicht tot het leveren van infraroodkijkers (= militaire apparatuur) aan de Iraakse overheid via Jordaanse tussenpersonen.
1. Is deze overeenkomst nietig?

A

Nu de gemeentelijke verordening het aangaan van een overeenkomst verbiedt, is de vraag of er sprake is van wet in de zin van artikel 3:40 BW. Onder wet in de zin van artikel 3:40, tweede en derde lid, BW dient naast de wet in formele zin ook materiële wetgeving (mits berustend op uitdrukkelijke delegatie door de formele wetgever) te worden verstaan. De Amsterdamse verordening berust niet op een dergelijke delegatie (er bestaat geen gemeentelijk privaatrecht). Nietigheid van de overeenkomst op grond van artikel 3:40, tweede lid, BW is dus niet aan de orde, de overeenkomst moet getoetst worden aan artikel 3:40, eerste lid, BW. Aan de hand van de strekking van de wettelijke bepaling (en die van de overeenkomst) moet de rechter bepalen of er sprake is van strijd met de openbare orde.

24
Q
  1. Stel nu dat in de verordening verboden werd een dergelijke overeenkomst uit te voeren, is de overeenkomst dan nietig?
A

Indien de verordening slechts de uitvoering van een dergelijke overeenkomst verbiedt, kan het aangaan daarvan op zichzelf niet tot nietigheid leiden. De overeenkomst is nietig op grond van artikel 3:40, eerste lid, BW, mits partijen zich van het verbod bewust waren (arrest Burgman-Aviolanda). Bij toetsing aan artikel 3:40, eerste lid, BW bestaat overigens geen verschil tussen formele en lagere wetgeving. Indien slechts het Amsterdamse bedrijf kundig was van het wettelijk verbod is de overeenkomst geldig, maar belet dit verbod een vordering tot nakoming: ontbinding en schadevergoeding kan wél worden gevorderd (Burgman-Aviolanda).

25
Q

Is een overeenkomst waarbij de inventaris en goodwill (incl. winstcapaciteit van de onderneming door prostitutie) van een bordeel wordt verkocht in strijd met de goede zeden?

A

Anticiperend op de opheffing van het bordeelverbod (art.250bis Sr oud) achtte de Hoge Raad (HR 2 februari 1990, NJ 1991, 265) het desondanks niet uitgesloten dat een dergelijke overeenkomst nietig zou kunnen zijn wegens strijd met de goede zeden, indien uitbuiting van prostituées of andere misbruiken door de overeenkomst in de hand zouden worden gewerkt.

26
Q

Veehouder Boer en Zuivelbedrijf Z sluiten een overeenkomst, waarbij Boer zich gedurende twee jaar verplicht tot het leveren van 40.000 liter melk per kwartaal. De conform de overeenkomst vereiste melkproductie is echter in strijd met de Wet beperking melkproductie. Gezien de grootte van zijn bedrijf (de hoeveelheid melkvee), mag Boer slechts 30.000 liter per kwartaal produceren. Z is hiervan op de hoogte. Boer wordt na inspectie door de overheid bestraft met een boete. De te veel geproduceerde melk wordt vernietigd.
Is de overeenkomst tussen Boer en Zuivelbedrijf Z geldig, nietig of vernietigbaar?

A

Het sluiten van een dergelijke overeenkomst is niet in strijd met de Wet beperking melkproductie: niet het leveren van te veel melk, maar het produceren van te veel melk is verboden en beboet! De overeenkomst verplicht namelijk niet tot een prestatie die rechtstreeks bij de wet verboden is, maar zal in geval van productie afkomstig van de koeien van Boer leiden tot ongeoorloofde uitvoeringshandelingen. Het gaat hier om een door de wet verboden strekking van de overeenkomst. Dat betekent dat we niet moeten beoordelen of het aangaan van de overeenkomst tussen Boer en zuivelbedrijf Z in strijd is met de wet en ook niet of de inhoud van de overeenkomst in strijd is met de wet (art. 3:40, tweede en derde lid, BW), maar of de uitvoering van de overeenkomst in strijd is met de openbare orde (zie art. 3:40, eerste lid, BW).
Een overeenkomst is in strijd met de openbare orde, indien zij in strijd komt met de fundamentele beginselen van de huidige maatschappelijke organisatie. Deze beginselen zijn voor een groot deel in de wet neergelegd. Een overeenkomst die verplicht tot een prestatie die niet rechtstreeks is verboden, doch slechts met overtreding van een wettelijk verbod kan worden verricht, is nietig wegens strijd met de openbare orde. De onderhavige overeenkomst is dan ook (eventueel gedeeltelijk, art. 3:41 BW) nietig omdat Boer uitsluitend aan zijn verbintenis kan voldoen door meer dan 30.000 liter melk te produceren (en daarmee de wet te overtreden) en Z hiervan op de hoogte is.
NB: doordat de overeenkomst nietig is, kan het zuivelbedrijf Boer niet tot schadevergoeding wegens wanprestatie (art. 6:74 BW) aanspreken. Indien Z door de niet-levering schade lijdt, kan ze Boer slechts aanspreken uit onrechtmatige daad (6:162 BW). Er moet dan wel aan de vereisten van artikel 6:162 BW zijn voldaan.

27
Q

N is notaris in Amsterdam. Door de overspannen huizenmarkt woont hij nog steeds met zijn gezin in een bovenhuis in de Jordaan. Op een snikhete zomermiddag vindt de executoriale verkoop plaats van een woonhuis in een van de gewilde buurten van Amsterdam. N is belast met de openbare verkoop. Hij heeft daarom zijn goede vriend V opdracht gegeven op het woonhuis te bieden.
Kan V als vertegenwoordiger van N door het uitbrengen van het hoogste bod het woonhuis voor N kopen?

A

Nee, N is op grond van artikel 3:43, eerste lid, sub b, BW niet bevoegd een rechtshandeling te verrichten die ertoe strekt om het woonhuis – dat hij als notaris verkoopt – door middel van zijn vertegenwoordiger (art. 3:66, eerste lid, BW) V te verkrijgen. De koop is van rechtswege nietig.

28
Q

Alterhuis is fabrikant van vleesproducten die hoofdzakelijk uit eenden worden bereid. Een van de producten van Alterhuis is een vooral in Duitsland zeer populaire pastei, aldaar verkocht onder de slogan ́Entenpastete, die echte von Alterhaus! ́. Bij de vervaardiging van deze pastei wordt de gehele eend gebruikt, inclusief de organen. Vooral de toevoeging van de eendenlever zorgt voor de vermaarde smaak. Alterhuis betrekt de eenden meestal van Wilders, een gerenomeerd eendenfokker. Op vrijdag 30 augustus deelt Alterhuis aan Wilders telefonisch mee, dat hij op korte termijn een grote partij eenden nodig heeft. Op zaterdag 31 augustus treffen partijen elkaar ́s avonds in hun stamkroeg. Voordat zij tot zaken komen wordt eerst het nieuws besproken. Twee weken eerder is namelijk in Engeland een schokkende ontdekking gedaan. De eenden daar blijken massaal te lijden aan een ook voor mensen besmettelijke infectieziekte die eerst de lever aantast en daarna de hersenen. De ziekte wordt in Engeland aangeduid als de Mad duck-disease (MDD). De Minister van Volksgezondheid is zeer bevreesd voor het toeslaan van de ziekte in ons land. Op grond van de ́Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken ́, waarin haar die bevoegdheid is gedelegeerd, heeft de minister op maandag 26 augustus een ministeriële regeling afgekondigd die met onmiddellijke ingang werkt. Daarin is onder meer bepaald:
Artikel 3
Het is vanaf heden verboden om de lever van pluimvee te verwerken of te doen verwerken in voedingsmiddelen bestemd voor de menselijke consumptie.
Alterhuis blijft er laconiek onder. De eenden op het Europese continent hebben geen last van MDD en bovendien is de door hem te vervaardigen eendenpastei bestemd voor de export. Hij ziet dan ook geen bezwaar om de organen van de door Wilders te leveren eenden in zijn pastei te verwerken. Wilders twijfelt of het wel verstandig is om ook de lever van de eenden te verwerken, maar oordeelt dat het verder de zaak van Alterhuis is. Partijen sluiten een koopovereenkomst met betrekking tot de levering van 30.000 eenden.
Is de door Alterhuis en Wilders gesloten overeenkomst nietig dan wel geldig? Verwerk in uw antwoord relevante jurisprudentie.

A

De overeenkomst is niet strijdig met de wet in de zin van artikel 3:40, tweede lid, BW. Voor nietigheid is in dat geval vereist dat de wetsbepaling het aangaan van de onderhavige overeenkomst verbiedt. In dit geval is niet de koopovereenkomst betreffende pluimvee verboden. Verboden is de feitelijke verwerking van pluimveelever in voedingsmiddelen en het doen verwerken van pluimveelever in voedingsmiddelen. De strekking van de overeenkomst komt hier echter in strijd met de openbare orde of de goede zeden. Voor beide partijen is het te voorziene gevolg van de overeenkomst dat de wet wordt overtreden. Voor Wilders is het duidelijk dat Alterhuis de eendenlever wil gaan verwerken in weerwil van het verbod. Dit kan ook worden beargumenteerd aan de hand van het motief van Alterhuis voor het aangaan van de overeenkomst. Dit motief was het verwerken van de gehele eenden, inclusief de lever, in de pastei. Dit motief was bekend aan Wilders. Dit maakt de overeenkomst nietig op grond van artikel 3:40, eerste lid, BW (vgl. het arrest Burgman-Aviolanda, tekstboek nr. 156).