L10: Uitleg en aanvulling van overeenkomsten Flashcards
Wat is uitleg van een overeenkomst?
Uitleg van een overeenkomst is het vaststellen van de betekenis van de door de contractanten afgelegde verklaringen en van de daardoor ontstane rechtsgevolgen. Uitleg van een overeenkomst is noodzakelijk, indien de inhoud van de overeenkomst door partijen op verschillende manieren geïnterpreteerd wordt.
Wat is aanvulling van een overeenkomst?
Aanvulling van de overeenkomst is noodzakelijk indien de afspraken tussen partijen niet volledig zijn en derhalve een leemte vertonen. In dat geval moet de overeenkomst nader worden ingevuld door de aanvullende bronnen van verbintenissen: wet, gewoonte en redelijkheid en billijkheid. Bij het uitvoeren van een overeenkomst hebben partijen de plicht zich overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid te gedragen.
Omschrijf redelijkheid en billijkheid?
Redelijkheid en billijkheid verwijst naar het ongeschreven objectieve recht dat de rechtsbetrekking tussen contracterende partijen mede beheerst. De term redelijkheid verwijst naar de rede (het verstand) en de term billijkheid naar het gevoel (billijk komt van philos, lie!ijk). Let erop dat het bij het juridisch gebruik van (één van) deze termen niet om een relevant verschil van betekenis gaat, de twee termen moeten als één geheel worden gezien.
Waar moeten we in concreto aan denken bij aanvulling van de overeenkomst op grond van de redelijkheid en billijkheid?
Artikel 3:12 BW geeft enkele aanwijzingen. Bij de vaststelling van hetgeen de redelijkheid en billijkheid vordert, moet rekening worden gehouden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen die bij het gegeven geval zijn betrokken. Speci#ek voor de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid in het contractenrecht is de aard van de overeenkomst (
Bevat het BW bepalingen over de uitleg van overeenkomsten?
Het Burgerlijk Wetboek bevat geen bepalingen over de uitleg van overeenkomsten. Uitleg is daarmee geheel aan de rechtspraak en de rechtswetenschap overgelaten. De rol van de rechter bij de uitleg van de inhoud van een overeenkomst is dan ook
[page107image18976] [page107image19136]
groot. In de jurisprudentie zijn voor de uitleg van een overeenkomst enige richtinggevende criteria ontwikkeld. Op het terrein van de uitleg van de overeenkomst is Haviltex het standaardarrest.
Belang Haviltex arrest?
De Hoge Raad bepaalde in Haviltex dat de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, niet slechts aan de hand van een zuiver taalkundige uitleg van de contractsbepalingen kan worden beantwoord. Voor de uitleg van contractsbepalingen komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
Wat is uitleg contra proferentem ?
In het arrest Ram-Matser (HR 1 juli 1977, NJ 1978, 125) sprak de Hoge Raad uit dat het bij een door een professionele verkoper geredigeerd beding voor de hand ligt onduidelijkheden in beginsel ten gunste van de niet-professionele koper uit te leggen (uitleg contra proferentem).
Nuance op de uitleg contra proferentem?
In het arrest Liszkay-Harman (HR 28 april 1989, NJ 1990, 583) heeft de Hoge Raad op deze uitspraak bij een verzekeringsovereenkomst een nuancering aangebracht. De Hoge Raad oordeelde: ‘Het ligt in het algemeen voor de hand dat, wanneer een door een professionele verzekeraar geredigeerd beding (in algemene verzekeringsvoorwaarden) voor meer dan één uitleg vatbaar schijnt, wordt gekozen voor de uitleg die het minst bezwarend is voor de niet-professionele verzekerde. Doch het hangt van alle omstandigheden van het geval af of die keuze gerechtvaardigd is. Tot die relevante omstandigheden behoren onder meer de aard van de verzekering en het verzekerde risico en de eventuele begeleiding van de verzekerde door een deskundige tussenpersoon bij het tot stand komen van de verzekering.’
Codificatie van contra proferentem?
Ter uitvoering van een Europese richtlijn is in artikel 6:238, tweede lid, BW het contra proferentem gezichtspunt, voor de uitleg van algemene voorwaarden bij consumentenovereenkomsten, als regel gecodi#ceerd.
Bepalingen bij overeenkomsten tussen grote partijen?
Bij de uitleg van de overeenkomst zullen de bewoordingen meer van gewicht zijn naarmate de overeenkomst uitvoeriger en gedetailleerder is en de daaraan voorafgegane onderhandelingen intensiever. Dat zal met name bij overeenkomsten tussen juridisch ondersteunde professionele partijen het geval zijn (de HR benadrukt in Haviltex de maatschappelijke kringen waartoe partijen behoren en de rechtskennis van partijen als relevant gezichtspunten). Grote commerciële partijen beogen door uitvoerig uitonderhandelde contracten vooraf over de uitleg van de overeenkomst zoveel mogelijk duidelijkheid te scheppen. De tekst van de overeenkomst (d.w.z. de meest voor de hand liggende betekenis van de omstreden woorden in het contract) vormt dan tussen dergelijke commerciële partijen het uitgangspunt voor de uitleg
Rol rechter bij een verschil?
de rechter heeft wel de mogelijkheid om aan een partij die een uitleg verdedigt die verschilt van de tekst van de overeenkomst tegenbewijs op te dragen. Wordt dat tegenbewijs niet geleverd, dan geldt de uitleg volgens de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de contractsbepaling waarop het geschil betrekking heeft, gelezen in het licht van de overige voor de uitleg relevante bepalingen van de overeenkomst, aldus de HR in het arrest Meijer Europe-Pont Meijer.
Wat is de CAO-norm?
Bij overeenkomsten waarbij ook de belangen van derden betrokken zijn die niet direct betrokken waren bij de totstandkoming van de overeenkomst en voor wie de overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan de wijze waarop een bepaling is geformuleerd niet kenbaar zijn, zoals bij collectieve arbeidsovereenkomsten, hanteert de Hoge Raad met het oog op de rechtszekerheid een enigszins striktere uitlegnorm, de zogenoemde cao-norm. Daarbij zijn (evenals bij de Haviltexnorm) alle omstandigheden van het geval beslissend maar is (anders dan bij de Haviltexnorm) van geen betekenis wat de bij het opstellen van de cao betrokken werknemers en werkgeversvertegenwoordigers precies voor ogen heeft gestaan, voor zover hun bedoeling niet op een of andere wijze (bijv. in een schriftelijke toelichting bij de cao) voor derden kenbaar is geweest. In dergelijke gevallen staan derhalve bij de uitleg in beginsel meer objectieve maatstaven centraal. In beginsel, want tussen de Haviltexnorm en de cao-norm bestaat in de visie van de Hoge Raad geen tegenstelling maar een vloeiende overgang (zie het arrest Pensioenfonds DSM-Fox
De heersende leer maakt een onderscheid tussen uitleg en de aanvulling van de overeenkomst.
Leg uit?
De heersende leer maakt een onderscheid tussen uitleg en de aanvulling van de overeenkomst en beroept zich hierbij op het Haviltex-arrest. In dat arrest maakt de Hoge Raad een onderscheid tussen de regeling van de rechtsverhouding van partijen enerzijds en de aanvulling van de overeenkomst doordat een leemte in het contract bestaat, anderzijds. Het onderscheid is met name van belang indien er sprake is van ná de sluiting van de overeenkomst voorgevallen feiten.
Voornaamste aanvullende bron?
De wet is de voornaamste aanvullende bron van overeenkomsten, waarbij het meestal gaat om aanvullend recht
Omschrijf aanvulling door gewoonte of gebruik?
Van gewoonte of gebruik kan men spreken, indien in een bepaalde kring, met betrekking tot een bepaald soort overeenkomsten, een bepaalde gedragslijn algemeen en bij herhaling wordt gevolgd en op naleving daarvan wordt gerekend. Artikel 6:248, eerste lid, BW ziet zowel op in het gehele land geldende gewoonten als plaatselijke gewoonten en beroeps- of bedrijfsgebruiken. Ook kan er sprake zijn van een internationale gewoonte. In de internationale vleeshandel is het gebruik dat klachten binnen zeer korte tijd moeten worden ingediend. Zie met betrekking tot de tijdspanne binnen bekwame tijd ook de artikelen 6:89 BW en 7:23 BW. Hierover wordt in de Toelichting Meijers (Parl. Gesch. Boek 6, blz. 317) opgemerkt dat de vraag hoeveel tijd de schuldeiser precies heeft, aan de hand van de aard van de overeenkomst en de gebruiken dient te worden beoordeeld.
Wat als de contractsluitende partijen niet met de gewoonte bekend zijn?
Evenals de wet doet ook de gewoonte tussen partijen verbintenissen ontstaan, indien de contractsluitende partijen niet met de gewoonte bekend zijn. De gewoonte schept echter slechts recht tussen hen die tot de kring behoren, waarin de gewoonte wordt gevolgd. Heersende leer is dat een ruime maatstaf dient te worden gehanteerd bij de bepaling of een contractspartij tot een bepaalde kring behoort. De gewoonte moet worden onderscheiden van de in het verkeer geldende opvattingen. Deze maatstaf voldoet immers niet aan het voor de gewoonte geldende criterium van regelmatig gevolgde gedragslijn.
Gewoonte vs bestendig gebruikelijk beding?
De gewoonte moet ook van het bestendig gebruikelijk beding worden onderscheiden. Het bestendig gebruikelijk beding is een beding dat men bij het sluiten van een zeker soort overeenkomst pleegt te maken. Meestal gaat het bij dergelijke bedingen om bestaande gebruiken in het economisch verkeer, welke zó gewoon werden, dat ze geacht worden in elke soortgelijke overeenkomst te zijn opgenomen. Of een bestendig gebruikelijk beding tussen partijen gelding heeft, is afhankelijk van de interpretatie van de wilsverklaringen van partijen en van een mogelijk beroep op het vertrouwensbeginsel (artt. 3:33 en 3:35 BW).
Wat beheersen redelijkheid en billijkheid?
Volgens artikel 6:2, eerste lid, BW dienen schuldeiser en schuldenaar zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid. De redelijkheid en billijkheid beheerst dus niet alleen het contractenrecht maar tevens het gehele verbintenissenrecht.
Invloed van redelijkheid en billijkheid?
Artikel 6:2, eerste lid, BW wordt ten aanzien van het contractenrecht uitgewerkt in de artikelen 6:248 BW en 6:258 BW en door de artikelen 6:216 j° 6:248 BW tot buiten het overeenkomstenrecht uitgebreid.
Objectieve of verbintenissenrechtelijk goede trouw vs subjectieve of zakenrechtelijke goede trouw?
De objectieve of verbintenisrechtelijke goede trouw in Boek 6 dient onderscheiden te worden van de subjectieve of zakenrechtelijke goede trouw (kort gezegd: niet weten, noch behoren te weten). De objectieve goede trouw wordt steeds aangegeven met de woorden redelijkheid en billijkheid en de subjectieve goede trouw wordt kortweg aangegeven met goede trouw (zie ook de artt. 3:11 en 12 BW). In plaats van kwade trouw wordt in het huidige recht steeds gesproken van niet te goeder trouw. Waar het begrip ‘kwade trouw’ in het huidige Burgerlijk Wetboek wordt gebruikt, heeft het alleen betrekking op personen die beter wisten (zie o.m. art. 6:274 BW).
Effect aanvullende werking redelijkheid en billijkheid?
De aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid leidt tot het aannemen van nieuwe verbintenissen of het aanvullen van bestaande verbintenissen. Denk aan de verplichting van de verhuurder jegens een huurder om ontbinding te vorderen van de huurovereenkomst met een overlast veroorzakende andere huurder.
Andere voorbeelden
In het arrest HR 19 oktober 1990, RvdW 1990, 178 overwoog de Hoge Raad dat men er in de regel van uit moet gaan dat degene die een vof aangaat de vennootschap geen concurrentie mag aandoen, omdat zulks strijdig moet worden geacht met de verplichting van een vennoot om zich in te zetten voor de verwezenlijking van het doel van de vennootschap en met de redelijkheid en billijkheid welke hij daarbij jegens de overige vennoten in acht behoort te nemen.
In het arrest Staalman-Horeca (HR 29 juni 1962, NJ 1962, 285) kwam zowel uitleg als aanvulling aan de orde. De door het bedrijfsschap Horeca uit te voeren wachtgeldregeling voorzag in een vermindering van het wachtgeld indien Staalman inkomsten uit hoofde van een dienstbetrekking zou verwerven. Voor het geval dat Staalman inkomsten buiten dienstbetrekking zou verwerven was niets geregeld. De rechtbank (bevestigd door de Hoge Raad) achtte het niet aannemelijk dat het bedrijfsschap de bedoeling had om slechts inkomsten uit dienstbetrekking op het wachtgeld te korten (uitleg). Zij oordeelde (aanvulling) dat, mede gelet op het bepaalde in de Rijkswachtgeldregeling en op de aard van de onderhavige overeenkomst, door de billijkheid gevorderd werd om op dezelfde wijze als ten aanzien van inkomsten uit dienstbetrekking, de niet uit dienstbetrekking verkregen inkomsten te korten.
Voor de vaststelling van rechten en plichten die uit wet, gewoonte of redelijkheid en billijkheid voortvloeien is ??? van groot belang?
Voor de vaststelling van rechten en plichten die uit wet, gewoonte of redelijkheid en billijkheid voortvloeien is de aard van de overeenkomst van groot belang. Zo is de koopovereenkomst van een geheel andere aard dan de arbeidsovereenkomst. Titel 7.1 van Koop en ruil bevat relatief veel regelend recht (m.u.v. de consumentenkoop; art. 7:5 j° 7:6 BW), het arbeidsrecht bestaat voornamelijk uit dwingend recht. De aard van de koopovereenkomst wordt mede ingekleurd door het soort zaak dat voorwerp is van de overeenkomst. Denk hierbij aan de koop van een huis (een registergoed) tegenover de koop van een #ets (een roerende zaak / niet-registergoed).
De aard van de vaststellingsovereenkomst of dading (artt. 7:900 e.v. BW) ?
De aard van de vaststellingsovereenkomst of dading (artt. 7:900 e.v. BW) is het in het belang van de rechtszekerheid vaststellen van de rechtsverhouding tussen partijen. Indien een schuld van A aan B onjuist is vastgesteld, blijft A desondanks aan het vastgestelde bedrag gebonden.
De overeenkomst tot hulp en berging van een schip brengt naar haar aard met zich, dat de hulpverlener de aan de hulpverlening verbonden risico’s van kosten en schade voor hem aanvaardt. In deze overeenkomst wordt namelijk bepaald dat de hulpverlener een aanzienlijke beloning in het vooruitzicht wordt gesteld voor de met gunstig gevolg aan het schip verleende hulp. Voor de vaststelling van die beloning dient de door de hulpverlener gemaakte kosten en geleden schade mede tot grondslag. Indien gunstig gevolg van de reddingsoperatie uitblijft, dient hij die kosten en schade dan ook voor zijn eigen rekening te nemen (zie HR 15 mei 1981, NJ 1982, 237).
Rangorde tussen de aanvullende rechtsbronnen?
Artikel 6:248 BW stelt geen prioriteit. Volgens de Parlementaire Geschiedenis (Boek 6, blz. 31) is het aan de rechter overgelaten om te bepalen hoe in een bepaald geval wet, gewoonte en redelijkheid en billijkheid zich verhouden. Wél kan de billijkheid als aanvullende bron noodzakelijk worden, indien de afspraken tussen partijen leemten vertonen die niet door de wet of gewoonte worden aangevuld. De redelijkheid en billijkheid is dus sluitstuk van de aanvulling van de overeenkomst. Of een zodanige leemte aanwezig is, moet door uitleg van de overeenkomst worden vastgesteld.