L2.7 - Niet-nakoming van verbintenissen: ontbinding Flashcards

1
Q

Indien de schuldenaar niet voldoet aan een verplichting die voortvloeit uit een wederkerige overeenkomst, heeft de schuldeiser het recht om?

A

Indien de schuldenaar niet voldoet aan een verplichting die voortvloeit uit een wederkerige overeenkomst, heeft de schuldeiser het recht om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (art. 6:265, eerste lid, BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ontbinding kan in tegenstelling tot schadevergoeding dus ook bij ???? worden gevorderd?

A

Ontbinding kan in tegenstelling tot schadevergoeding dus ook bij overmacht van de schuldenaar worden gevorderd!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ontbinding kan plaatsvinden door?

A

Ontbinding kan plaatsvinden door een schriftelijke verklaring van de schuldeiser of wordt op zijn vordering door de rechter uitgesproken (art. 6:267 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschil ontbinding vs vernietiging?

A

Ontbinding heeft anders dan vernietiging (art. 3:53 BW) geen terugwerkende kracht (art. 6:269 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor zover verbintenissen reeds zijn nagekomen?

A

Voor zover verbintenissen reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties (art. 6:271 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Afdeling 5 van titel 6.5 BW heeft als aanvulling op de algemene regeling voor de obligatoire overeenkomst in beginsel alleen betrekking op?

A

Afdeling 5 van titel 6.5 BW heeft als aanvulling op de algemene regeling voor de obligatoire overeenkomst in beginsel alleen betrekking op wederkerige overeenkomsten. Deze bepalingen kunnen wel van overeenkomstige toepassing zijn op andere rechtsbetrekkingen die strekken tot het wederzijds verrichten van prestaties, voor zover de aard van die rechtsbetrekkingen zich daartegen niet verzet (art. 6:261, tweede lid, BW). Zie ook artikel 6:279 BW, waarin de regeling van wederkerige overeenkomsten van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op overeenkomsten tussen meer dan twee partijen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Art 6:88 BW?

A

De tekortschietende debiteur kan er belang bij hebben dat de crediteur op korte termijn een keuze maakt tussen de diverse aan hem ten dienste staande middelen. Artikel 6:88 BW kent daarom de schuldenaar de bevoegdheid toe om aan de schuldeiser een redelijke termijn te stellen waarbinnen deze moet mededelen welke van de hem ten dienste staande middelen hij wenst uit te oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Maakt de schuldeiser binnen de gestelde termijn geen keuze dan ?

A

Maakt de schuldeiser binnen de gestelde termijn geen keuze dan kan de crediteur alleen nog maar schadevergoeding en ontbinding vorderen (art. 6:88, eerste lid, BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien?

A

De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar terzake heeft geprotesteerd (art. 6:89 BW). Daarnaast heeft de koper op grond van artikel 7:23 BW een klachtplicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is, kan de schuldeiser de overeenkomst ontbinden indien (art. 6:265, eerste lid, BW) ?

A

er sprake is van een tekortkoming van de schuldenaar in de nakoming van een verbintenis.

de tekortkoming de ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigt.

Voorbeeld

Consument C koopt een nieuwe auto voor € 40.000. De auto rijdt fantastisch maar het asbakje in het dashboard klemt. De garage heeft reeds enkele malen getracht om dit mankement te verhelpen. Het zal duidelijk zijn dat koper C in verband met deze geringe tekortkoming niet de bevoegdheid heeft om de koopovereenkomst te ontbinden. C heeft uiteraard wel recht op herstel van het mankement (art. 7:21, eerste lid, onder b) en, indien er sprake is van een toerekenbare tekortkoming, recht op schadevergoeding (art. 6:74 e.v. BW). Overigens behoeft de rechter niet ambtshalve te onderzoeken of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt, zo blijkt uit HR 31 december 1993, NJ 1994, 317 (Abbas-Woningbouwvereniging).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

alle omstandigheden van het geval ?

A

Bij de beantwoording van de vraag of de tekortkoming gezien de bijzondere aard of de geringe betekenis ervan de ontbinding niet rechtvaardigt zal de rechter rekening dienen te houden met alle omstandigheden van het geval. Daarbij mag geen onderscheid worden gemaakt tussen bedingen die wel de kern van de overeengekomen prestatie betreffen en in beginsel grond opleveren voor ontbinding en bedingen die niet de kern van de overeengekomen prestatie betreffen en dan alleen tot ontbinding leiden indien degene die ontbinding nastreeft stelt en bewijst dat zijn belang bij de ontbinding zwaarder weegt dan het belang van zijn wederpartij bij instandhouding (arrest Twickler-R, tekstboek nr. 255).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In die gevallen waarin nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is maar uitblijft ?

A

In die gevallen waarin nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is maar uitblijft, kan de schuldeiser de overeenkomst uitsluitend ontbinden indien de schuldenaar in verzuim is (art. 6:265, tweede lid, BW). Voor ontbinding is niet vereist dat de tekortkoming de schuldenaar kan worden toegerekend! Verkeert de schuldeiser in schuldeisersverzuim dan is ontbinding in beginsel niet mogelijk (art. 6:266 BW).

Voorbeelden

A maakt gebruik van het aanbod van een postorderbedrijf P om drie boeken voor

€ 10 te kopen. De kleine letters die A ertoe verplichten om ieder kwartaal een boek te kopen, heeft A niet gelezen. Als hij na drie maanden niets heeft besteld en het ́kwartaalboek ́ ontvangt, weigert hij te betalen. P kan de overeenkomst enkel ontbinden indien A in verzuim is.

Fabrikant C komt met groothandel D overeen dat C 2000 spuitbussen haarlak zal leveren. Onverwacht wordt van overheidswege een verbod uitgevaardigd om dergelijke spuitbussen in de handel te brengen. Nakoming door C is derhalve blijvend onmogelijk. D kan de overeenkomst ontbinden, ook indien zoals in casu de tekortkoming niet aan C kan worden toegerekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Naast ontbinding van de overeenkomst kan de schuldeiser ?

A

Naast ontbinding van de overeenkomst kan de schuldeiser aanvullende schadevergoeding vorderen van de wederpartij. Daarvoor moet aan dezelfde vereisten als voor de ontbinding zijn voldaan, maar bovendien moet de tekortkoming (behoudens het in art. 6:78 BW bedoelde geval) steeds aan de schuldenaar kunnen worden toegerekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke schade komt voor vergoeding in aanmerking?

A

Zowel de schade die voortvloeit uit het niet-nakomen van de verbintenis (art. 6:74 BW) als de schade die door de ontbinding wordt veroorzaakt (art. 6:277 BW) komen voor vergoeding in aanmerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Extra voordeel bij ontbinding?

A

Levert de ontbinding van de overeenkomst een extra voordeel op voor de schuldeiser, dan is hij verplicht deze aan de schuldenaar te vergoeden, indien aannemelijk is dat de schuldeiser niet voor ontbinding zou hebben gekozen als deze waardevermeerdering zich niet zou hebben voorgedaan (art. 6:278, eerste lid, BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het vereiste van tekortkoming in artikel 6:265 BW impliceert ?

A

Het vereiste van tekortkoming in artikel 6:265 BW impliceert dat de prestatie opeisbaar is. In de in artikel 6:80, eerste lid, BW, genoemde gevallen treden de gevolgen van niet-nakoming reeds in voordat de vordering opeisbaar is.

Voorbeeld

Bouwco BV heeft van V BV twaalf partijen hout gekocht. Iedere maand zal een partij hout bij Bouwco worden afgeleverd. De eerste partij is van slechte kwaliteit, waardoor Bouwco € 5000 schade lijdt. De tweede en derde partij worden veel te laat geleverd. Bouwco wil van het contract af en vergoeding van de geleden schade. Aangenomen dat de tekortkoming toerekenbaar is, kan Bouwco ingevolge artikel 6:74 e.v. BW vergoeding van de schade vorderen.

Ontbinding vereist een tekortkoming van de schuldenaar. Ten aanzien van toekomstige leveringen kan echter nog niet worden gezegd dat V al te kort is geschoten. Van een tekortkoming kan pas sprake zijn wanneer de vordering opeisbaar is. In artikel 6:80 BW wordt echter bepaald dat in sommige gevallen de gevolgen van niet-nakoming reeds intreden voordat de vordering opeisbaar is. Dit doet zich onder meer voor indien de schuldeiser goede gronden heeft te vrezen dat de schuldenaar in de nakoming zal te kort schieten en deze niet voldoet aan een schriftelijke aanmaning met opgave van die gronden om zich binnen een bij die aanmaning gestelde redelijke termijn bereid te verklaren zijn verplichtingen na te komen (art. 6:80, eerste lid, sub c, BW). In onze casus geven de eerste drie leveringen voldoende grond om te vrezen dat V ook in de toekomst te kort zal schieten. Wanneer V BV zich niet binnen de gestelde termijn bereid verklaart zijn verplichtingen na te komen, kan Bouwco BV de overeenkomst ontbinden. Deze ontbinding – voor de toekomst een gedeeltelijke ontbinding – kan weer worden gecombineerd met een vordering tot schadevergoeding op grond van artikel 6:277 BW.

17
Q

verschil art 7:34 BW vs 6:80 eerste lid sub c BW

A

artikel 7:34 BW verschaft uitsluitend de verkoper een soepeler regeling dan artikel 6:80, eerste lid, sub c, BW.

18
Q

Ontbinding en faillissement ?

A

De Faillissementswet bevat in de artikelen 37 en 37a Fw enkele bijzondere bepalingen voor ontbinding in faillissement.

Voorbeeld

V verkoopt een auto voor € 15.000 aan K BV. Nog voordat de auto aan K BV is geleverd wordt K failliet verklaard. V vreest dat K niet aan haar verplichtingen uit de koopovereenkomst zal voldoen. V kan dan ex artikel 37 Fw aan de curator in het faillissement van K BV een termijn stellen waarbinnen de curator moet verklaren dat hij bereid is de koopovereenkomst gestand te doen. Bij deze bereidverklaring moet hij tevens zekerheid stellen voor de nakoming, in casu de betalingsverplichting. Zo niet dan kan V de overeenkomst met K ontbinden.

19
Q

Wat betekent ontbinding van de overeenkomst?

A

Ontbinding van de overeenkomst maakt een einde aan de tussen partijen bestaande rechtsverhouding. Ontbinding bevrijdt partijen van de op het moment van de ontbinding nog bestaande verbintenissen.

Dit is uiteraard anders wanneer de overeenkomst slechts gedeeltelijk wordt ontbonden (art. 6:270 BW).

20
Q

Heeft ontbinding terugwerkende kracht?

A

Ontbinding heeft geen terugwerkende kracht (art. 6:269 BW). Voor zover partijen door het nakomen van verbintenissen reeds uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst, zijn zij in beginsel gehouden de reeds verrichte prestaties ongedaan

te maken (art. 6:271 BW). Partijen ontlenen aan deze wettelijke bepaling een persoonlijk recht (en geen goederenrechtelijk recht zoals revindicatie ex art. 5:2 BW!) tot teruggave van de reeds geleverde prestatie. Dat aan ontbinding geen terugwerkende kracht toekomt, betekent dus niet dat de ontbinding voor de reeds uitgevoerde verbintenissen geen gevolgen heeft.

21
Q

Niet nakomen restitutieverplichting?

A

Het zal in de praktijk niet steeds mogelijk zijn dat een partij voldoet aan haar ingevolge artikel 6:271 BW opgelegde restitutieverplichting. Voor de gevolgen van het niet-nakomen van de restitutieverplichting moet worden onderscheiden naar de oorzaak van de onmogelijkheid tot niet-nakoming.

22
Q

Aard van de prestatie sluit ongedaanmaking uit?

A

Sluit de aard van de geleverde prestatie uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt voor de verrichte prestatie een vergoeding in de plaats ten belope van de waarde van de geleverde prestatie op het tijdstip van de ontvangst (art. 6:272, eerste lid, BW). De ontvanger van een ondeugdelijke prestatie is slechts gehouden tot vergoeding van de waarde die deze prestatie voor de ontvanger op het tijdstip van de ontvangst in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad (zie art. 6:272, tweede lid, BW). Dit laatste geval ziet vooral op de situatie waarin de ontvanger van de ondeugdelijke prestatie gebruik heeft gemaakt van zijn ontbindingsbevoegdheid ingevolge artikel 6:265 BW, terwijl artikel 6:272, eerste lid, BW in de praktijk van toepassing zal zijn wanneer de wederpartij van de ontvanger van de prestatie gebruik maakt van zijn ontbindingsbevoegdheid.

Voorbeeld

Een reisovereenkomst tussen een reisbureau en consument C waarbij C op zijn vakantiebestemming bemerkt dat het gereserveerde hotel slechter is dan hem was voorgespiegeld. De prestatie van het reisburo kan na ontbinding wegens het niet- nakomen (schending conformiteitseis in art. 7:507, eerste lid, BW) van de reisovereenkomst door C niet worden gerestitueerd: de waarde van de geleverde prestatie op het tijdstip van de ontvangst zal daarvoor in de plaats komen (art. 6:272 BW). Overigens kan ook immaterieel nadeel voor vergoeding in aanmerking komen (art. 7:510 BW).

23
Q

Wat indien een partij niet aan haar ongedaanmakingsverplichting ingevolge artikel 6:271 BW kan voldoen uit andere oorzaak dan dat de aard van de prestatie ongedaanmaking uitsluit ?

A

Indien een partij niet aan haar ongedaanmakingsverplichting ingevolge artikel 6:271 BW kan voldoen uit andere oorzaak dan dat de aard van de prestatie ongedaanmaking uitsluit, zijn op deze niet-nakoming de artikelen 6:74 e.v. BW, alsmede de artikelen 6:273 e.v. en 6:278 BW van toepassing.

Een tekortkoming in de ongedaanmakingsverbintenis doet voor de tekortschietende partij een schadevergoedingsverplichting ontstaan voor zover de tekortkoming aan hem kan worden toegerekend (art 6:74 BW).

Voorbeeld

Consument-koper C koopt van V BV een tv. Betaling moet na drie maanden (fatale termijn in de zin van art. 6:83, sub a, BW) plaatsvinden. Na levering draagt C de tv meteen aan een derde over. Wanneer na vier maanden nog niet is betaald wordt de overeenkomst door V ontbonden. De aard van de prestatie sluit ongedaanmaking niet uit. De tv kan echter niet meer door C worden teruggeleverd, waardoor hij tekortschiet in de nakoming van zijn ongedaanmakingsverbintenis ex artikel 6:271 BW. Deze tekortkoming kan aan C worden toegerekend zodat hij ex artikel 6:74 BW de schade aan V moet vergoeden.

24
Q

Restitutieverplichting te onderscheiden van hoofdverplichting ?

A

De vraag of een tekortkoming in de nakoming van de restitutieverplichting toerekenbaar is, moet worden onderscheiden van de vraag of de tekortkoming in de nakoming van de hoofdverbintenis uit de overeenkomst toerekenbaar is.

Voorbeeld 1

V verkoopt en levert een pony aan K. Tussen partijen is overeengekomen dat K de verschuldigde koopsom eerst over zes maanden hoeft te voldoen (fatale termijn in de zin van art. 6:83, sub a, BW). K kan echter na zes maanden door een geheel onverwachte en onverwijtbare #nanciële tegenvaller niet betalen. V ontbindt ex artikelen 7:26, eerste lid en 6:265 BW de overeenkomst en vordert aanvullende schadevergoeding. Ontbinding doet voor K ex artikel 6:271 BW de verbintenis ontstaan de pony terug te leveren aan V. De niet-nakoming van de betalingsverplichting door K (de ex art. 7:26 BW uit de koopovereenkomst voortvloeiende hoofdverbintenis) is een toerekenbare tekortkoming. Financieel onvermogen (hoe onverwacht en onverwijtbaar ook) komt ex artikel 6:75 BW voor risico van de desbetreffende partij. Nu er sprake is van een toerekenbare tekortkoming is K ex artikel 6:74 BW aansprakelijk voor de door V geleden schade als gevolg van de toerekenbare niet-nakoming van de hoofdverbintenis.
K is eventueel ex artikel 6:74 BW ook aansprakelijk voor de door V geleden schade, indien K niet voldoet aan de uit artikel 6:271 BW voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenis.

Voorbeeld 2

V verkoopt en levert een pony aan K. Tussen partijen is overeengekomen dat K de verschuldigde koopsom eerst over zes maanden hoeft te voldoen (fatale termijn in de zin van art. 6:83, sub a, BW). Drie maanden na de aankoop moet de pony op grond van een overheidsmaatregel als reactie op een uitbraak van MKZ worden geruimd, dat wil zeggen afgemaakt. De pony is voor risico van koper K vanaf het moment van de a$evering. Derhalve blijft K de koopprijs verschuldigd, ongeacht het tenietgaan van de pony (art. 7:10, eerste lid, BW). K kan de koopsom na zes maanden door een geheel onverwachte en onverwijtbare #nanciële tegenvaller niet betalen. V ontbindt ex artikelen 7:26, eerste lid en 6:265 BW de overeenkomst. Ontbinding doet voor K ex artikel 6:271 BW de verbintenis ontstaan de pony terug te leveren aan V. Koper K is

niet meer in de positie om aan deze restitutieverplichting te voldoen. De tekortkoming in de nakoming van de restitutieverbintenis kan hem (gezien de overheidsmaatregel) niet worden toegerekend (art. 6:75 BW). Aldus is K terzake deze tekortkoming in de nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis niet schadeplichtig ingevolge artikel 6:74 BW (i.c. is de uitzondering van art. 6:78 BW niet van toepassing). K is wel ex artikel 6:74 BW na het verstrijken van de overeengekomen betalingstermijn van zes maanden schadeplichtig als gevolg van de toerekenbare niet-nakoming van de betalingsverplichting (de uit de koopovereenkomst voortvloeiende hoofdverbintenis). Er is in casu dus sprake van ontbinding gecombineerd met een vordering tot aanvullende schadevergoeding door V.

25
Q

Wat indien de schuldernaar ivm de tekortkoming een voordeel geniet?

A

Alleen wanneer de schuldenaar in verband met de tekortkoming een voordeel geniet, kan ook bij een niet-toerekenbare tekortkoming (overmacht) in de nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis een schadevergoedingsverplichting ontstaan ingevolge artikel 6:78 BW (zie ook art. 6:277, tweede lid, BW).

Voorbeeld 3

V verkoopt een pony aan K. Tussen partijen is overeengekomen dat V de pony eerst over zes maanden hoeft te leveren (fatale termijn in de zin van art. 6:83, sub a, BW). Drie maanden na de aankoop moet de pony op grond van een overheidsmaatregel als reactie op een uitbraak van MKZ worden geruimd. De overheid compenseert V voor de pony met een bedrag dat hoger is dan de verkoopprijs. K ontbindt ex artikel 6:80, sub a, jo 265 BW de overeenkomst. K heeft dan (ondanks het gerechtvaardigde beroep op overmacht door V) ex artikel 6:78 jo 6:277, tweede lid, BW recht op vergoeding van zijn schade voor zover de compensatie van de overheid de koopprijs overstijgt.

26
Q

Ontbindingsschade ?

A

De verplichting tot schadevergoeding ex artikel 6:277, eerste lid, BW vormt een aanvulling op de schadevergoedingsverplichting ingevolge artikel 6:74 BW en heeft in zoverre geen zelfstandige betekenis. Artikel 6:277, eerste lid, BW stelt echter buiten twijfel dat de partij die gebruik maakt van haar ontbindingsbevoegdheid ook recht heeft op vergoeding van schade die is ontstaan door de ontbinding. Zonder deze wetsbepaling zou discussie kunnen ontstaan over de vraag of de schade is ontstaan door de tekortkoming of door de ontbinding.

Voorbeeld 4

In voorbeeld 1 is K aansprakelijk voor de schade die V lijdt doordat geen wederzijdse nakoming, doch ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt. K dient in casu niet slechts de door de wanprestatie geleden schade te vergoeden (de koopsom), maar ook de schade die ontstaan is doordat de koopsom niet ontvangen is. De schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest (art. 6:119, eerste lid, BW).

27
Q

Wat is van belang bij de beoordeling of het tekortschieten in de nakoming van een restitutieverbintenis?

A

Bij de beoordeling of het tekortschieten in de nakoming van een restitutieverbintenis ex artikel 6:271 BW aan de schuldenaar kan worden toegerekend, is van belang of de verhinderende omstandigheid zich voor of na de ontbinding heeft voorgedaan. Artikel 6:273 BW bepaalt dat een partij die een prestatie heeft ontvangen, vanaf het moment dat zij redelijkerwijze met een ontbinding rekening moet houden, verplicht is als een zorgvuldig schuldenaar ervoor zorg te dragen dat de ingevolge die (toekomstige) ontbinding verschuldigde ongedaanmaking van de prestatie mogelijk zal zijn.

28
Q

Wat bij een prestatie te kwader trouw?

A

Heeft echter een partij in weerwil van een dreigende ontbinding te kwader trouw een prestatie ontvangen, dan wordt zij na de ontbinding geacht vanaf de ontvangst van de prestatie in verzuim te zijn geweest (art. 6:274 BW). Hoewel de verplichting tot ongedaanmaking eerst bij de ontbinding ontstaat (Parl. Gesch. Boek 6, blz. 1034) doet artikel 6:274 BW de gevolgen van verzuim dus reeds ingaan nog voordat enige verplichting tot ongedaanmaking bestaat (zie voor de gevolgen van verzuim de artt. 6:84 e.v. BW).

29
Q

Omschrijf artikel 6:278 BW?

A

Artikel 6:278 BW vormt het sluitstuk van het stelsel van ongedaanmaking van een wederkerige overeenkomst na ontbinding. Artikel 6:278, eerste lid, BW voorkomt dat een schuldeiser door voor ontbinding te kiezen ten koste van zijn wederpartij een voordeel verwerft of een nadeel ontloopt. Ingevolge het tweede lid geldt artikel 6:278 BW tevens bij vernietiging van een wederkerige overeenkomst. Deze regeling verhindert dat door een schuldeiser misbruik wordt gemaakt van een keuzemogelijkheid tussen ontbinding en vernietiging.

30
Q

Ontbinding is een ingrijpend middel.

Waarom?

A

Door ontbinding komt er een einde aan de tussen partijen bestaande rechtsverhouding. Ontbinding is derhalve een ingrijpend middel. Een dergelijke rigoureuze ingreep is enkel verdedigbaar indien de tekortkoming een zekere importantie heeft.

31
Q

De Hoge Raad houdt derhalve vast aan de opvatting dat een teleurgestelde crediteur erop moet kunnen rekenen dat hij kan ontbinden?

Omschrijf?

omschrijf verschil ontbinding vs vernietiging ogv dwaling?

A

́Indien de wanprestatie van een contractspartij van dien aard is dat zij in beginsel ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt, heeft de partij jegens wie deze wanprestatie is gepleegd, de keuze tussen de hem, mede als gevolg van die wanprestatie, ten dienste staande bevoegdheden. Geen regel van recht brengt dan mee dat van ontbinding zou behoren te worden afgezien op de enkele grond dat de schuldeiser door een alternatief – bijvoorbeeld nakoming met schadevergoeding – niet in een wezenlijk nadeliger positie zou komen te verkeren, laat staan dat de rechter deze mogelijkheid ambtshalve zou dienen te onderzoeken ́, aldus HR 24 november 1995, NJ 1996, 160 (Tromp-Regency). Deze opvatting is door de HR in het arrest Mol-Meijer gecontinueerd. De Hoge Raad houdt derhalve vast aan de opvatting dat een teleurgestelde crediteur erop moet kunnen rekenen dat hij kan ontbinden en wil (nog?) niets weten van de in de literatuur verdedigde opvatting, dat ontbinding als meest ingrijpende middel in beginsel pas gerechtvaardigd is als de schuldeiser geen minder vergaande middelen kan aanwenden.

Daarmee onderscheidt ontbinding zich dus van een vernietiging op grond van dwaling (arrest Luycks-Kroonenberg).

32
Q

Speelt redelijkheid en billijkheid een rol?

A

Ook indien de schuldeiser bij een tekortkoming bestaande in aflevering van een ondeugdelijke zaak de keuze heeft tussen nakoming of schadevergoeding, is de schuldeiser niet geheel vrij in zijn keuze maar gebonden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen (arrest Multi Vastgoed-Nethou).

33
Q
A