W6HC4: Perinatale morbiditeit en mortaliteit

Question 1

Maternale sterfte

Answer 1

Sterfte door directe of indirecte oorzaken tijdens de zwangerschap, bevalling of binnen 43 dagen na partus
- direct: oorzaak gerelateerd aan zwangerschap
- indirect: door ziekte verergert door de zwangerschap
- toevallig: oorzaak niet gerelateerd of verergert door zwangerschap: trauma, carcinoom, etc
- belangrijkste oorzaken: pre-eclampsie, trombo-embolie en HVZ

Question 2

RF moedersterfte

Answer 2

• hogere leeftijd
• allochtone herkomst
• keizersneden
• obesitas
• chronische aandoeningen zoals HVZ en DM

Question 3

Embryonale groei verschilt

Answer 3

Groter embryo bij: mannelijke embryo, oudere moeder, hoog vaderlijk geboortegewicht, negroïde origine, energierijk dieet
Kleiner embryo bij: roken, alcohol, hoge bloeddruk, bloedindikking, geen foliumzuur

Question 4

Risico’s kleine embryo

Answer 4

Tijdens de zwangerschap: chromosomale afwijkingen, miskraam, laag geboortegewicht, foetale groeivertraging, prematuriteit
Meer CVZ bij 5 jr: hoger totaal vetpercentage, hogere diastolische bloeddruk, hoger totaal cholesterol