W3HC2: Granulomateuze ontstekingen Flashcards
1
Q
Chronische ontsteking histologie
A
- infiltratie mononucleaire ontstekingscellen
- geen neutrofiele granulocyten in het infiltraat
- weefseldestructie
- bindweefselformatie: angiogenese, fibrose
2
Q
2 typen macrofagen
A
- M1: bevorderen ontsteking, actief opruimend van schade, aanmaak eiwitsplitsende enzymen, O2 radicalen, cytokines IL-12, stollingsfactoren
- M2: repareren, maken groeifactoren, fibrogenetische cytokines, angiogenetische factoren oiv IL-4
- IFN-gamma aanwezig -> M1
3
Q
Granulerende ontsteking
A
- overgang van acute ontstekingsreactie naar herstel van weefselbeschadiging door littekenvorming
- histologie:
jonge bloedvaten
fibroblastenproliferatie
in latere fasen over in celarm BW (litteken)
kan samengaan met acute ontsteking
4
Q
Angiogenese
A
- VEGF zorgt dat het bloedvat wijder worden -> pericytenlaag om bloedvat wordt verbroken, BM wordt beetje verteerd -> endotheelcel gaat uitgroeien, nabij gelegen bloedvat groeit ook uit -> ECM een beetje verteerd -> cellen maken contact: nieuw bleodvat
- collageen afzetting door fibroblast
5
Q
Granulomateuze ontsteking
A
- chronische ontsteking
- geactiveerde macrofaag met epitheloïd aspect
- histolgie: granuloom
macrofagen: epitheloïd, reuscellen
lymfocyten
plasmacellen
wal van fibroblasten
6
Q
Granuloomvorming bij
A
- immunologische reactie: type IV hypersensitiviteitsreactie: elpra, tbc, syfilis, crohn, sarcoïdose
- reactie op vreemd lichaam: exogeen of endogeen
7
Q
Type IV hypersensitiveitsreactie
A
Weefselschade doordat CD4+ T-cellen cytokines uitscheiden waardoor je inflammatie krijgt en epitheloïde macrofagen zorgen voor weefselschade