W2HC7: Cytokines en chemokines Flashcards
Cytokines
- kleine, oplosbare eiwitten
- groeifactoren, chemokines en ‘overig’
- pleiotroop en redundant
- functioneren in een netwerk, waarbij ze elkaars activiteit synergetisch of additief kunnen versterken of inhiberen
- effecten zijn procesfase- en concentratieafhankelijk
Groeifactor
Cytokine dat de proliferatie van cellen stimuleert
Chemokine
Cytokine met chemotactische werking op cellen
- cysteïnes met zwavelbruggen
- homeostatisch of inflammatoir
- worden alleen aangetrokken door cellen als die de juiste receptor hebben
Pleiotropie
1 cytokine beïnvloedt meerdere celtypen en heeft uitlopende effecten
Redundantie
Verschillende cytokines hebben overlappende functies
Verschillende interacties van cytokines
- additie: effecten van verschillende cytokines tellen bij elkaar op
- synergie: effecten versterken elkaar
- inhibitie: effecten dempen elkaar
TNF & IL-6
- induceren ieder voorzichzelf IL-6
- allebei aanwezig -> versterkte productie IL-6 (synergie)
- IL-6 stimuleert eigen productie
- IL-6 remt IL-1 en TNF
Lokale en systemische effecten IL-1, TNF en IL-6
- lokaal: activatie endotheelcellen en leukocyten
- systemisch: koortsreactie in het brein, lever acute fase eiwitten, beenmerg meer leukocytenaanmaak
- systemisch pathologisch: lagere cardiac output, thrombus vorming, insuline resistentie
Productiemechanismen
- aanwezig op membraan -> in circulatie door enzymactivatie
- aanwezig in vesicles -> in circulatie door degranulatie
- aanwezig in cytosol als pro-cytokine -> activatie door inflammasoom
- de novo transcriptie en translatie na cel activatie
IFN
Type 1 anti-virus respons: virus-geïnfecteerde cel geeft IFN alfa en bèta af -> interferonen respons:
- inductie resistentie virale replicatie in alle cellen
- verhoging expressie van liganden voor receptoren op NK cellen
- activatie NK cellen
Timing is belangrijk:
- IFN-gamma te vroeg zorgt voor suppressor cel, te laat zorgt voor verlies killing activiteit
Crosstalk
geïnfecteerde macrofaag produceert cytokines -> NK reageren -> gaan prolifereren en IFN-gamma produceren -> jaagt macrofaag aan
JAK-STAT pathway
- cytokines zorgen voor JAK activatie
- via fosforylering activeren STAT moleculen -> zet productie aan voor productie factoren
Driver vs follower
- driver: beplaat of immuuncellen naar immuunsuppressie gaan of activatie
- follower versterkt de reactie de bepaalde richting uit