W2HC6: Antigeenherkenning door T-cellen Flashcards
1
Q
Positieve selectie
A
- in cortex
- epitheelcellen (cTECs) presenteren antigenen met hun MHC -> TCR wordt getest of hij lichaamseigen MHC herkent
- apoptose bij geen interactie of een te sterke
2
Q
Negatieve selectie
A
- in medulla
- DC presenteert auto-antigenen -> selectie tegen TCR met te hoge affiniteit voor lichaamseigen eiwitten -> apoptose
3
Q
Centrale en perifere tolerantie
A
Centrale tolerantie:
- AIRE zorgt voor expressie van weefselspecifieke antigenen
- negatieve selectie leidt tot tolerantie voor het eigen lichaam
- AIRE defect -> APOCED
Perifere tolerantie:
- in circulatie worden autoreactieve T-cellen uitgeschakelt: anergie of hulp van regulatoire T-cellen die de werking dempen
4
Q
Differentiatie van naïeve tot effector cellen
A
- CD27: neemt af naarmate cel differentieert
- perforine: steeds meer positieve expressie, zorgt voor CD8 cellen
- CD45RA: positieve expressie door uitgeputte T-cellen
5
Q
CD4+ T-celactivatie
A
Meerdere vormen van activatie nodig:
- CD80 & CD28 interactie
- CD80 kan ook binden aan CTLA4 -> geeft remming
- neg signaal ook door PDL1 binding aan PD1
- checkpoint inhibitie: blokkerende antistoffen tegen PD1 en CTLA4
6
Q
Th1
A
- cytokinen: IFN-gamma, IL-2
- zorgt voor celgemedieerde immuniteit, doden van geïnfecteerde gastheercellen
- pathologie: inflammatie
7
Q
Th2
A
- cytokinen: IL-4, IL-5, IL-13
- activeert humorale respons
- zorgt voor respons op wormen en allergenen
- pathologie: allergie
8
Q
Th17
A
- cytokinen: IL-17, IL-22
- regulatie van de ontsteking
- pathologie: inflammatoire autoimmuunziekte
9
Q
Treg
A
- cytokinen: TGF-bèta, IL-10
- dempen van respons
- bij afwezigheid: auto-immuun
10
Q
TCRgammadelta T-cellen
A
- herkenning antigeen zonder klassiek MHC
- snelle effector respons
- tussen innate en adaptief