VO 2.2 Vruchtbaarheidsstoornissen Flashcards

1
Q
A

FSH heeft effect sertollicellen (luminaal) welke transport en voeding van spermatogenese verzorgen.
LH effect op leydig cellen (interstitium) welke testosteron maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
A

Concentratie testosteron testis hoger dan bloed. Via ABP (androgen binding protein) wordt dit gehandhaafd. Testosteron negatieve feedback LH en GnRH. Inhibine van sertollicellen remt productie FSH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A

LH stimuleert thecallen die androgenen maken in ovaria.
FSH stimuleert granulosacellen die aromatase maken.
Aromatase zet androgenen om in oestradiol (oestrogenen). Oestrogeen zorgt voor ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken.
Buitenste laag eicel bestaat uit thecacellen, daaronder granulosacellen en daaronder de zona pellucida.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A

Tijdens zwangerschap prod placenta hCG welke LH receptoren bindt in corpus luteum. Dit houdt progesteron prod in stand , embryo blijft in stand en baarmoederslijm blijft in stand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A

Fertiliteitstoornis bij 1 jr geen kind bij onbevshermde coitus gericht op ovulatie.
30% vrouw, 30% man, 30% beide, 10% idiopatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A

Mannelijke fertiltieitstoornissen:
-testisn->spermatogenese

-problemen seminaal vocht

-obstructie
->postinfectie
->congenitaal
->iatrogeen

-psychogeen ->ejaculatiestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A

Vrouwelijke fertiliteitstoornissen:
-ovarieel
->ovualtie
->eicel

-Obstructie
->postinfectie
->congenitaal
->iatrogeen

-Cervix/uterus
->antistoffen
->implantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A

Man zowel als vrouw fertiliteitstoornissen:
-psychisch
-seksuologisch
-fysiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A

Infertiliteit in percentages
40% door semenafwijkingen
->35%milde
->5%ernstige
21% door cyclusproblemen
5% cervix
14% tuba problematiek (vaak niet congenitaal)
20% idiopatisch

!grootste groep is subfertiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A

Testis onderzoek:
Opzoek naar stoornissen in regulatie spermatogenese of mogelijke ostructie

-LO
->Grootte &consistentie testis: erg klein (hormaal dysfunctie), EN weke consistentie (geen spermatogenese, als alleen week dan probleem). Testis meten met orchidometer (n=15-18cc)
->indaling: cryptorchisme(hogere temperatuur geeft stoornis in spermatogenese)
->vas deferens: CBAVD, congenitale bilaterale agnese vas deferens. Bij CF dragers delta-F508 mut voor CFTR-gen. Bij LO obstructie voelt als gat in vas deferens, afwezigheid voel je geen vas deferens. !Normale testes
->varicocele: T te hoog, hierdoor OAT (oligo-asthenospermie) en uitrijpingsprobleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A

Bij een sperma-analyse:
Volume >1.5 ml
Concentratie >15 mil
Totaal aantal > 39 mil
Motiliteit >32% progessief (naar voren)
Motiliteit totaal >40% beweegt
Morfologie >4% normaal
pH >7,2
Fructosegehalte
Urine: voor retrogade ejaculatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A

Normale waarde zaadkwaliteit wordt uitgedrukt in VCM:
Volume vocht
Concentratie
Motiliteit
->A snel voorwaarts
->B langzaam voorwaarts
->C ter plaatse bewegen
->D onbeweeglijk

VCM = v(ml) x C(10^6/ml) x m (%/100)
->lager van 7-10 betekent minder zaadkwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A

Als sperma afwijkt:
-Als man ziek dan T soms te hoog. Hierdoor minder goede aanmaak sperma en utirijping in epididymis. Er is dan OAT.
-oncologische vg
-liesbreukoperaties bij azoospermie
-fsh, lh en test meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A

Azoospermie heeft twee groepen
-obstructieve
->CBAVD, onstekingen, vasectomie en zaadleider obstructie
-niet-obstructieve
->aanmaakprobleem bv door chemo
->dmv van biopt onderscheid, als zaadcellen dan obstructief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A

Asthenospermie: vermindrde beweeglijkheid
Oligospermie: te weinig zaad
Teratozoosspermie: afwijkende vorm
OAT: oligo-asthenoteratospermie, te weinig, verminderd beweeglijk en verkeerde morfo

->OAT is aanmaak en maturatieprobleem

Aspermie: geen zaad klaarkomen
->bv retrogade ejaculatie, neurologisch (dwarslaesie) en bij DBM, en vergrote prostaat
->zenuwbanen die blaassfincter afsluiten niet actief
->zaad isoleren dmv basische blaasspoeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A

Problemen regu spermatogenese:
-Hypogonadotroop hypogonadisme: centraal probleem, LH en FSH verlaagd
->tumoren: bv adenomen
->kallmann syndroom: geen GnRH neuronen, wel gevormd niet doorgegeven in portale systeem. ook anosmie
->Cysten, trauma, bestraling, hypofysectomie, antiadnrogenen, anabolen
behandeling:hormoonsuppletie

->anabole steroiden, geeft negatieve feedback ->stop met nemen

17
Q
A

Problemen regu spermatogenese:
-normogonadotroop:normale FSH, LH en testosteron
->onvolledige/late indaling testis: T te hoog, nadelig zaadproductie
->varicocele
->beroep waar T verhoogd zoals kok
->dragen verkeerde onderbroeken wat T verhoogd

18
Q
A

Problemen regu spermatogenese:
-Hypergonadotroop hypogonadisme: Perifeer gelegen probleem, FSH en LH verhoogd en testosteron verlaagd, testiculaire insufficientie
->Klinefelter: 47XXY, lange dunne jongens
-> Trauma
->Na bof infectie, ontsteking
->Castratie
-Cytotoxische therapie

19
Q
A

Ejaculatieproblemen
-Neurogeen of psychogeen
-Anejaculatie of ejaculatio praecox
-Retrogarde ejaculatie

Bv dwarslaesie of dbm, antideprresiva, operaties zoals radicale prostatectomie

20
Q
A

Aanmaaksyndromen:
-Sertolli cell only syndroom: geen goede spermatogenese want geen Leydig cellen
-e.c.i. indien geen bekende oorzaak

21
Q
A

Sterilisatie zorgt voor infertiliteit. Deze is echter omkeerbaar, dan worden zaadleiders weer aan elkaar gezet. Hoe langer wachr, hoe midner kans fertiel. Spermatogenese neemt namelijk af na sterilisatie

22
Q
A

Vrouwelijk fertilitetisstoornissen:
-toegangstoornissen
->geen slijmproductie door cyclusstoornis
->verkleving septum
->anticlihamen tegen semen

-cervix
->rond ovulatie is mucus meer helder en vloeibaar. Ostium open oiv oestrogenen, na ovulatie dicht. Normaal mucus anti bactierieel en anti zaadcel, kan immuunreactie induceren.

-tuba uterina
->eileiders gesloten door ontsteking in buikholte (IBD), operatie of infectie. Bij chlam 5-10% verkleving ontwikkelen
->tubapathologie vaak probleem transport eicel

23
Q
A

Psot-coitum test:
-8 uur na coitus
-niet praktiserend op het moment, aangezien niet uniform en manier van testen zegt niets over sperma kwaliteit
-mucus vrouw onderzoeken, letten op aantal en beweeglijkheid sperma.

24
Q
A

Vrouwelijk fertilitetisstoornissen:
-obstructiestoornissen
->infecties: zorgen voor verkledingen en hydrosalpinx. Chlam testen met CAT, hoe hoger titer, hoe meer kans. Tijdens laparoscopie spoelen met methyleenblauw om doorlaatbaarheid te zien. HSG (hysterosalpingogram) mbv contrast en CT-scan zien doorlaatbaarheid, dikke worstvorm wijst op afsluiting. Meer kans EUG, minder kans IVF door ontstekingsvocht in cavum prikkelt endometrium.
->myomen: circulair groei spier ipv lengte. groeit daarom ook in cavum
->infecties in buik
->operaties in buik zoals appendectomie of darmchirurgie
->endometriose: endometrium groei buiten uterus, oiv van oestrogeen ook meedoen aan cyclus. Obstrucitie en bloedingen op ongewenste plekken, verklevingen door fibrine na stollingscascade als reactie op bloeding.

25
Q
A

Stoornissen ontwikkeling en innesteling:
-Extra-uteriene graviditeit: buitenbaarmoederlijke zwangerschap, vaak in eileider. Eileider kan knappen, zsm tuba(tegen recidief ook) en embryo weghalen want zeer grote bloeding. Veel buikpijn tijdens fertiele periode -> zwangerschapstest, zal positief zijn bij EUG. Bij 6 wk zwanger en veel vocht EUG uitsluiten, na 5 wk zien echo, vanaf 7 wk klachten.
-Geen integrine aanmaak: geen innesteling mogelijk
-trisomien: meestal niet levensvatbaar.