type 1,2,3 en 4 overgevoeligheidsreactie en IgE gemedieerde allergie Flashcards
definitie allergie
een overdreven reactie van het afweersysteem die bij een deel van de mensen optreedt op natuurlijke stoffen die van buiten het lichaam afkomstig zijn
type 1 tot met 4 overgevoeligheids reactie
type 1
type 2
type 3
type 4
combinatie van type 1 en type 3
IgE gemedieerde reactie
sensibilisatie fase
effector fase
waardoor kan je bij eerste aanraking met allergeen niet gelijk een allergische reactie krijgen?
Hierdoor kan je bij een eerste contact met een allergeen nog geen allergische reactie krijgen. Je moet eerst al een keer IgE hebben gemaakt voordat je erop kan reageren op een allergeen.
sensibilisatie fase bij IgE gemedieerde allergie
allergeen komt via huid/longen/voeding binnen en wordt gepresenteerd aan naive th-cel. –> meer th2 cellen gemaakt
th2–> il4, il5 en il13
il3 en il13: - activeren b-cel voor IgE synthese
- negatieve feedback th1
Il5: stimulatie aanmaak eosinofiele granulocyt
effector fase IgE gemedieerde allergie
2 IgE’s gaan op buitenkant mestcel zitten hier binet allergeen aan–> crosslinking–> degranulatie mestcel. Uit mestcel komen weer Il4, il5 en il13 met dezelfde effecten. Ook nog andere stoffen komen vrij die zorgen voor de allergische klachten
de eosinofiele granolocyt zorgt vooral voor de late reactie
Proces van binding van IgE aan mestcel en aan allergeen
Op de mestcel zitten Fc receptoren, IgE bindt aan deze receptoren en aan 2 IgE’s samen kan 1 allergeen binden
als het allergeen is gebonden dan crosslinken de receptoren en dan degranuleert de mestcel en komen er allerlei stoffen vrij
2 soorten allergische reacties
directe reactie
door zenuwstimulatie –> jeuk
door vasodilatatie–> roodheid
door oedeem–> bv dikke lippen
late reactie
Hierbij kan veel vocht vrijkomen waardoor je een grote diffuse zwelling krijgt die warm kan zijn en pijn doet
effecten van eosinofyle granolocyt late fase
de eosinofiele granylocyt is de belangrijkste cel in de late fase reactie
Door il-5 productie stimuleert hij zichzelf. Ook IL3 en GM-CSF productie. GM-CSF zorgt voor meer stamcelproductie van granulocyten. Ook is er sprake van chemo attractie waardoor de eosinofiele granulocyten naar de ontsteking worden aangetrokken. Als laatste zorgt RANTES voor het rekruteren van ontstekinscellen naar het ontstekingsgebied.