een jonge man met CF en recidiverende luchtweginfecties Flashcards

1
Q

pathofysiologie CF

A

gestoord transport van zouten:

CFTR werkt als Cl kanaal–> defect–> verhinderd Cl-transport–> secundaire verstoring transport Na en H2O want: te veel Cl in zweet–> Na volgt–> heel zout en dus veel zweet (want water volgt zout)

CF begint met fibrosering pancreas–> verhoogde/ gestoorde zoutsecretie

Cl transporteiwit zit op belijning van alle organen–> systeemziekte met veel schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe geeft CF LWI

A

CF–> LWI want:

tekort aan Cl, Na en H2O door zweet–> droog door gestoord transport naar luchtweglumen, ook in andere orgaansystemen

CF–> dik mucus–> lastig weg door cilia–> ophoping taai slijm in diverse organen–> obstructie in tractus digestivus en tractus respiratorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prevalentie CF

A

meest voorkomende erfelijke aandoening,
blanken,
AR,
1:30 drager
–>30x30x4 = 1:3600 ziek

nu 1250 bekend,
40-50 per jaar,
levensverwachting CF baby’s nu 50 jaar
Minder CF’ers door hielprikscreening: ouders krijgen minder eigen kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

genetica CF

A

CFTR op chromosoom 7,
>2000 mutaties bekend–> bepalen mede de ernst van de ziekte,
meest voorkomende mutatie Df508
Want: mutatie bepaalt of het eiwit nog een beetje gevormd gaat worden

Klasse 5: best prima restfunctie van Cl-transport

Bij dF508 klasse 2: eigenlijk geen Cl-transport mogelijk

Klasse 1, 2 en 3 geven een ernstig ziektebeeld als beide mutaties uit die klasse komen

De mildste mutatie bepaalt de ernst van de aandoening: als je 2 versch mutaties hebt in klasse 1 en 5–> ziekte ernst als klasse 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

diagnostiek CF

A
  • zweettest (= gouden standaard, hoog Cl en Cl>Na),
  • genetica (2 mutaties),
  • neus-/ darmslijmvlies-potentiaal

Cl > Na want Na volgt Cl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

problemen pancreas en fertiliteit

A

Pancreas is niet altijd aangedaan maar zo wel–> 1e die uitvalt–> problemen vetvertering–> heel mager en afvallen

Fertiliteit: bij vrouwen minder en mannen natuurlijk infertiel maar kan wel via zaad oogsten en dan IVF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kliniek pediatrie

A
  • meconiumileus,
  • langer icterisch na geboorte,
  • vette en volumineuze ontlasting,
  • opgezette buik,
  • minder eetlust,
  • groeiachterstand,
  • hoog zoutverlies bij zweten,
  • recidiverende luchtweginfecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kliniek volwassenen

A
  • recidiverende LWI,
  • obstructie GI-tractus (exo- en endocriene pancreas insuff, levercirrose, portale HT, bloedingen),
  • tekort aan vetoplosbare vitamines,
  • neuspoliepen,
  • zonnesteek,
  • osteoporose,
  • minder fertiliteit vrouw en infertiliteit man
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

CF stigmata: 4

A
  • geringe lengtegroei,
  • laag gewicht,
  • tonvormige thorax,
  • clubbing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kliniek pulmonaal

A
  • recidiverende LWI,
  • bronchiëctasie (–> PT),
  • ABPA,
  • haemoptoë,
  • pneumothorax,
  • pulmonale HT,
  • cor pulmonale

Vicieuze cirkel infecties: infectie maakt zwakker–> gevoeliger voor infecties–> zwak

Je eindigt met bronchiëctasie = verwijde LW= ongunstig want: kalibersprongen: in wijde stukken blijft het slijm nog extra staan–> daar recidiverende infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Microbiologie sputum: 5

A
  • S. Aureus
  • pseudomonas (burkholderia cepacia)
  • virussen
  • atypische mycobacs
  • schimmels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verschil klinische presentatie jongens vs meiden

A

Binnen familie zie je vaak dat de jongen last heeft van longproblemen en de meiden van buikproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Therapie CF
- waarop gericht: 4

A

eerst geen causale therapie, nu veel research en 2 Cl-transport modulatoren (voor HZ DF508 en klasse 3),

therapie gericht op:

  • goede voedingstoestand,
  • voorkomen en vroeg behandelen infecties (sputumdrainage)
  • behandelen van complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandelen pulmonale complicaties (6)

A
  • drainage PT,
  • AB,
  • stollingscorrectie en embolisatie bij hemoptoe,
  • O2-toediening
  • en slijmverdunners
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandelen extrapulmonale complicaties (6)

A
  • insuline (/OAD),
  • vetoplosbare vitamines en verteringsenzymen,
  • ZN chirurgie bij neuspoliepen/ DIOS,
  • ZN ligatie SD-varices,
  • voorkomen/ beh osteoporose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Psychosociale aspecten

A
  • beperkte levensverwachting,
  • achteruitgang gezondheid,
  • meer tijd kwijt aan therapie en veel leefregels,
  • stigmata/ (sociaal) isolement,
  • gezin/ carrière,
  • LOTX
17
Q

longfunctie bij CF

A