supportieve therapie kanker behandeling Flashcards

1
Q

recombinant erytropoëtine

A
behandeling symptomatische anemie bij 
- chronische nierinsuff 
- kankerptn
- AIDS ptn
- pre-operatief
- prematuren
bijwerkingen:
- hypertensie
- trombotische verwikkelingen
- tumorgroei
- erythrocytaire aplasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

G-CSF

A
= myeloide groeifactor
indicatie:
- oncologie
- congentitale neutropenie
- mobilisatie hematopoietische stamcellen
- AIDS patient
nevenwerkingen:
- botpijn
- huidreactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lenogastrim

A

= G-CSF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pegfilgastrim

A

= G-CSF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

filgastrim

A

= G-CSF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

behandeling nausea en braken in oncotherapie

A
  • setronen
  • D2 antagonisten
  • glucocorticoiden
  • aprepitant
  • H1 receptor antagonisten
  • fenothiazines en butyrofenonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aprepitant

A
= selectieve NK1 receptor antagonist
-> preventie nausea en braken
bijwerkingen:
- hoofdpijn
- constipatie
- duizeligheid
- anorexia
- moe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly