Palliatieve en terminale zorg Flashcards
1
Q
belangrijkste SC toegediende geneesmiddelen in palliatieve zorg
A
- dexamethasone
- haloperidol
- midazolam
- morfine
2
Q
co-analgetica bij opioiden
A
- corticoiden
- NSAID
- lage dosis TCA en anti-E voor neuropatische pijn
- bisfosfonaten
3
Q
adjuvantia bij opioiden
A
- laxativa
- anti-emetica
- corticosteroiden
- centrale stimulantia bij somnolentie
4
Q
palliatieve behandeling dyspeu
A
- morfine
- sedativa/anxiolytica
- corticosteroiden
- antibiotica
- diuretica
- aerosols
- O2
5
Q
palliatieve behandeling diarree
A
- loperamide
- codeine
- opiumtinctuur
- octreotide/lancreotide
6
Q
palliatieve behandeling doodsreutel
A
-atropine
- scopalamine
- butylhyoscine
= allemaal anti-cholinergica
7
Q
palliatieve behandeling constipatie
A
- osmotische laxativa
- contact laxativa
8
Q
palliatieve behandeling angst
A
= normaal
- > eerst niet medicamenteus
- benzo’s
- trazodon, mitrazepine
- SSRI
9
Q
palliatieve behandeling delier/verwardheid
A
eerst niet medicamenteus
- haloperidol
- olanzapine
- clotiapine
10
Q
3 stappen euthanasie
A
- barbituraten: om in coma te brengen
- curares: spierontspanning
- als hart toch nog blijft kloppen: KCl