Farmacologie 2 Flashcards

1
Q

lokalisatie nicotinereceptoren

A
  • postsynaps PS en OS
  • chromaffiene cellen bijniermerg
  • NMJ
  • CZS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

transductie mechanisme nicotinereceptoren

A

opening receptorgekoppeld kationkanaal -> depolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lokalisatie muscarinereceptoren

A
  • M1: ganglia enterisch ZS, CZS
  • M2: hart, presynaps van perifere en centrale neuronen
  • M3: exocriene klieren, gladde spieren, endotheelcel, parietale maagcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

transductie mechanisme M1 receptor

A

stijging IP3 -> daling K-conductantie -> excitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

transductie mechanisme M2 receptor

A

daling cAMP -> daling Ca2+ intracell. -> stijging K-conductantie -> inhibitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

transductie mechanisme M3 receptor

A

stijging IP3 -> stijging Ca2+ intracell-> excitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acetylcholine

A

= muscarine R agonist

  • lokaal in oogdruppels -> miose
  • korte T1/2 : in plasma afgebroken door pseudocholinesterasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pilocarpine

A

= speciefieke muscarine R agonist

  • oogdruppels ->inductie miosis
  • p.o. bij extreme monddroogte
  • langere T1/2 dan ACh
  • tertiair amine -> door BBB -> centrale effecten (angst, zenuwachtigheid, excitatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

carbachol

A

= muscarine- en nicotine R agonist

  • preoperatief inductie miosis (oogdruppels)
  • langere T1/2 dan ACh
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

betanechol

A
= muscarine R agonist
- postop urineretentie
- blaasatonie
- atone constipatie
- bij megacolon motiliteit bevorderen
! bronchoconstrictie, bradycardie, AV geleidingsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

atropine

A

= muscarine R blokker

  • bij intoxicatie met cholinesterase remmers
  • tertiaire amine -> centrale effecten (agitatie, hallucinaties)
  • tegengaan bronchussecreties en salvatie bij intubatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

scopolamine

A

= muscarine R blokker

  • reisziekte (inhibitie braakcentrum)
  • tertiaire amine -> centrale effecten (agitatie, hallucinatie)
  • tegengaan bronchussecreties en salvatie bij intubatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ipratropium

A

= muscarine R blokker

  • quaternair amine -> geen centrale effecten (dringen minder goed door in oog)
  • onderhoud COPD
  • adjuvans bij astma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

methylscopolamine

A

= muscarine R blokker

- quaternair amine -> geen centrale effecten (dringen minder goed door in oog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

butylhyoscine

A

= muscarine R blokker

- quaternair amine -> geen centrale effecten (dringen minder goed door in oog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

indicaties Muscarine R blokker

A

Anesthesie:

  • tegengaan bronchussecreties en salvatie bij intubatie
  • tegengaan vagale reflexen hart
  • musc effect v atropine vr opheffen pachycurares tegengaan

Oftalmologie:
- mydriase

Stomatologie:
- salivatie tegengaan

Pneumologie:

  • onderhoud COPD
  • adjuvans bij astma (! zware astma aanval = CI -> indikken secreties)

Cardiologie

  • extreme bradycardie
  • AV-geleidingsstoornissen

GI:

  • spasmen
  • galblaas- en uretherkolieken
  • verminderen zuursecretie

CZS:

  • ziekte Parkinson
  • extrapyramidale symptomen
  • reisziekte

Urologie:
- urge incontinentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

thiotropium

A

= muscarine R blokker

  • quaternair amine -> geen centrale effecten (dringen minder goed door in oog)
  • onderhoud COPD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

nevenwerkingen Muscarine R blokkers

A
  • visusstoornissen
  • droge monde
  • indikken longsecreties
  • tachycardie, palpaties
  • obstipatie
  • vertraagde maaglediging
  • moeilijke mictie
  • potentiestoornissen
  • hyperthermie (vooral bij kinderen)
  • sedatie/ excitatie/ hallucinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Contra-indicaties muscarine R blokkers

A
  • glaucoom
  • zware astma aanval
  • tachycardie, hartfalen
  • obstipatie
  • refluxoesophagitis
  • prostaathypertrofie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

effecten nicotine receptor

A
  • tachycardie
  • vasoconstrictie
  • BD stijging
  • > hele hoge dosis: depolarisatie blok -> BD daling, shock, spierverslapping
  • spierfasculitaties
  • spiertrekkingen
  • > heel hoge dosis: depolarisatie blok -> spierverlamming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

nicotine

A

= nicotine R agonist
-stoppen met roken
! zeer giftig: 60mg is dodelijk, voor niet-rokers kan 4mg zelfs dodelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

bupropion

A

= inhibitie reuptake NA en DA (antidepressivum)
- stoppen met roken
CI: epilepsie + associatie met MAOI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

varenicline

A

= partiele nicotine R agonist

- stoppen met roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

werkingsmechanisme pachycurares

A

competitieve antagonisten van nicotineR -> werking ACh geblokkeerd -> slappe spierparalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

werkingsmechanisme leptocurares

A

blok door continue depolarisatie NMJ

w niet afgebroken -> lokale conc blijft voldoende hoog -> repolarisatie onmogelijk -> slappe spierparalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

tubocurarine

A
= pachycurare
= competitieve antagonist nicotine R 
-> slappe spierparalyse
- spierparalyse bij anesthesie
- geneutraliseerd door cholinesteraseremmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

atracurium

A
= pachycurare
= competitieve antagonist nicotine R 
-> slappe spierparalyse
- spierparalyse bij 
- geneutraliseerd door cholinesteraseremmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

pancuronium

A
= pachycurare
= competitieve antagonist nicotine R 
-> slappe spierparalyse
- spierparalyse bij anesthesie
- geneutraaliseerd door cholinesteraseremmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

roncuronium

A
= pachycurare
= competitieve antagonist nicotine R 
-> slappe spierparalyse
- spierparalyse bij anesthesie
- geneutraliseerd doorcholinesteraseremmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

decamethonium

A

= leptocurare
= nicotine R blokker
-> slappe spierparalyse
- spierparalyse bij anesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Succinylcholine = suxamethonium

A
= leptocurare
= nicotine R blokker
-> slappe spierparalyse
- spierparalyse bij anesthesie
maar enkel minuten werkzaam door afbraak door pseudocholinesterase in plasma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

endrofonium

A

= reversiebele cholinesterase remmer

  • opheffen effect pachycurares
  • diagnose myasthenia gravis
    intoxicatie: verergerde farmacologische effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

neostigmine

A

= reversiebele cholinesterase remmer

  • opheffen effect pachycurares
  • postop maag-, darm-, en blaasatonie
  • behandeling myasthenia gravis
    intoxicatie: verergerde farmacologische effecten, bronchoconstrictie, bradycardie, AV-geleidingsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

pyridostigmine

A

= reversiebele cholinesterase remmer

  • opheffen effect pachycurares
  • postop maag-, darm-, en blaasatonie
  • behandeling myasthenia gravis
    intoxicatie: verergerde farmacologische effecten, bronchoconstrictie, bradycardie, AV-geleidingsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

fysostigmine

A

= reversiebele cholinesterase remmer

  • tertiair amine -> door BBB
  • opheffen effect pachycurares
  • inductie miosis bij open hoek glaucoom
  • antidotum bij intoxicatie met atropine of andere anticholinergica met tertiaire structuur
    intoxicatie: verergerde farmacologische effecten
  • centrale effecten: angst, zenuwachtigheid, excitatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

ecothiopaat

A

= irreversiebele cholinesterase remmer

  • induceren langdurige miosis
  • door BBB
    intoxicatie: verergerde farmacologische effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

malathion

A

= irreversiebele cholinesterase remmer

  • door BBB
    intoxicatie: verergerde farmacologische effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

intoxicatie cholinesterase remmers

A
  • extreme miosis
  • accomodatiekramp
  • salvatie
  • tranen
  • neusloop
  • bronchospasme met astma-aanval
  • extreme bradycardie
  • AV-geleidingsstoornissen -> AV blok met hartsstilstand
  • braken
  • diarree
  • onvrijwillige ontlasting
  • bloeddruk val, shock
  • slappe spierparalyse
  • depressie AH-centrum
  • depressie vasomotorcentrum -> shock
  • coma
  • areflexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

behandeling intoxicatie cholinesterase remmers

A
blootstelling stopzetten
- maagspoeling
- huid wassen
ondersteunende maatregelen
atropine IV
toedienen cholinesterase reactivatoren
- pralidoxime
- diacetylmonoxime (DAM)
- monoisonitroacetone (MINA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

pralidoxime

A

= cholinesterase reactivator

  • niet door BBB
  • intoxicatie met irreversiebele ChE remmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

diacetylmonoxime

A

= cholinesterase reactivator

  • goed dr BBB
  • intoxicatie met irreversiebele ChE remmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

monoisonitroacetone

A

= cholinesterase reactivator

  • goed dr BBB
  • intoxicatie met irreversiebele ChE remmer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

alfa 1 receptor effect

A
  • vasoconstrictie arteriolen -> BD en afterload stijgt -> via barorecceptoren: daling OS ZS outflow naar hart -> stijging vagale tonus -> bardycardie
  • vasoconstrictie venen -> stijging preload -> stijging slagvolume
  • relaxatie GI propuls spieren
  • contractie sfincters (GI, blaas)
  • contractie uterus
  • ejaculatie
  • mydriase (zonder accomodatiestoornissen)
  • glycogenolyse (thv lever)
  • daling reninesecretie
44
Q

alfa 2 receptor effect

A
  • constrictie arteriolen en venen, maar effect w teniet gedaan door presynaps effecten van alfa 2
  • daling insulinesecretie
  • daling NA vrijzetting -> daling BD
  • daling outflow naar OS ZS -> daling BD
45
Q

beta 1 receptor effect

A
  • relaxatie GI propuls spieren -> daling transit
  • positief chronotroop, inotroop, dromotroop en bathmotroop
  • lipolyse
  • stijging renine vrijzetting -> stijging ANG II (verh BD)
46
Q

beta 2 receptor effect

A
  • dilatatie venen en arteriolen -> daling BD
  • dilatatie bronchi
  • relaxatie uterus
  • relaxatie detruser blaas
  • relaxatie zaadblaasjes/vas deferens
  • relaxatie m. ciliaris
  • tremor, glycogenolyse (thv skeletspier)
  • glycogenolyse (thv lever)
  • stijging insuline resistentie
  • stijging NA vrijzetting
  • daling histamine vrijzetting
47
Q

fenylefrine

A

= alfa1 receptor agonist
- chronische hypotensie en orthostatische hypotensie (weinig evidentie)
- induceren mydriase
! centraal sedatief effect, hypertensie met reflexbradycardie, angor, oogdruk stijgt -> nauwe hoek glaucoom

48
Q

metaraminol

A

= alfa1 receptor agonist
- chronische hypotensie en orthostatische hypotensie (weinig evidentie)
- induceren mydriase
! centraal sedatief effect, hypertensie met reflexbradycardie, angor, oogdruk stijgt -> nauwe hoek glaucoom

49
Q

nafazoline

A

= alfa receptor agonist
- neusdecongestie bij verkoudheid
! centraal sedatief effect, hypertensie met reflexbradycardie, angor, oogdruk stijgt -> nauwe hoek glaucoom

50
Q

tramazoline

A

= alfa receptor agonist
- neusdecongestie bij verkoudheid
! centraal sedatief effect, hypertensie met reflexbradycardie, angor, oogdruk stijgt -> nauwe hoek glaucoom

51
Q

clonidine

A

= alfa 2 receptor agonist
- hypertensie
- open hoek glaucoom
! hypotensie, bradycardie, sedatie, droge mond, sexuele stoornissen, clodine-withdrawal syndroom

52
Q

guanfacine

A

= alfa 2 receptor agonist
- hypertensie
- open hoek glaucoom
- kan ook als behandeling ADHD wanneer andere middelen tegenaangewezen zijn
! hypotensie, bradycardie, sedatie, droge mond, sexuele stoornissen, clodine-withdrawal syndroom

53
Q

exogeen noradrenaline

A

= combinatie van alfa 1 en alfa 2 effecten
-> BD stijging en bradycardie
-hypovolemische shock
! reflectoire vasoconstrictie

54
Q

adrenaline

A
  • lage conc.: beta effect (daling diast BD, stijging/gelijk syst BD, tachycardie)
  • hoge conc.: alfa + beta effect ( gestegen diast/syst BD, minder tachycardie)
    -> anafylactische shock
    -> verlengen anesthesie
    ! tachycardie, tachyaritmie, hypertensie, angor
55
Q

isopropylnoradrenaline

A

= combinatie beta 1 en 2 effect

  • > daling diast BD, stijging/gelijk syst BD, tachycardie
  • extreme bradycardie
  • AV-geleidingsstoornissen
  • hartstilstand
56
Q

dopamine

A
= beta 1 receptor agonist
- cardiogene shock
- acute hartdecompensatie
! ook alfa 1 effecten
! tachycardie, extrasystolen, tachyaritmie, angor
57
Q

dobutamine

A

= beta 1 receptor agonist
- cardiogene shock
- acute hartdecompensatie
! tachycardie, extrasystolen, tachyaritmie, angor

58
Q

fenoterol

A

= beta 2 receptor agonist
- essentiele arteriele vaatspasmen
! tachycardie, extrasystolen, tachyaritmie, angor

59
Q

terbutaline

A

= beta 2 receptor agonist
- astma
- premature baarmoedercontracties bij zwangerschap
! tachycardie, extrasystolen, tachyaritmie, angor

60
Q

salbutamol

A

= beta 2 receptor agonist
- astma
- premature baarmoedercontracties bij zwangerschap
! tachycardie, extrasystolen, tachyaritmie, angor

61
Q

amfetamine

A

= stimulator NA vrijzetting

  • > verdrijven NA uit secretiegranullen, inhibitie uptake-1, inhibitie MAO, zwakke intrinsieke activiteit alfa en beta receptor
  • geen indicaties ter hoogte van perifeer ZS
62
Q

efedrine

A

= stimulator NA vrijzetting

  • > verdrijven NA uit secretiegranullen, inhibitie uptake-1, inhibitie MAO, zwakke intrinsieke activiteit alfa en beta receptor
  • neusdecongestie
  • bronchodilatatie
63
Q

fentolamine

A

= niet selectieve alfa R blokker
- beningne prostaathypertrofie
- hypertensie :
* feochromocytoom
* hypertensieve crisis (overdosis alfa agonist, kaasreactie, clonidine-withdrawal syndroom)
* chronische behandeling essentiele hypertensie
- hypovolemische shock (na volume correctie)
- centrale en perifere circulatie stoornissen
! reflextachycardie, Na retentie, oedeem, diarree, ejaculatie stoornissen, neuscongestie

64
Q

fenoxybenzamine

A

= niet selectieve alfa R blokker (irreversiebele antagonist)
- beningne prostaathypertrofie
- hypertensie :
* feochromocytoom
* hypertensieve crisis (overdosis alfa agonist, kaasreactie, clonidine-withdrawal syndroom)
* chronische behandeling essentiele hypertensie
- hypovolemische shock (na volume correctie)
- centrale en perifere circulatie stoornissen
! reflextachycardie, Na retentie, oedeem, diarree, ejaculatie stoornissen, neuscongestie
! blokkeert ook muscarine-, serotonine-, en histaminereceptoren

65
Q

dihydroergotamine

A

= niet selectieve alfa R blokker
- beningne prostaathypertrofie
- hypertensie :
* feochromocytoom
* hypertensieve crisis (overdosis alfa agonist, kaasreactie, clonidine-withdrawal syndroom)
* chronische behandeling essentiele hypertensie
- hypovolemische shock (na volume correctie)
- centrale en perifere circulatie stoornissen
! reflextachycardie, Na retentie, oedeem, diarree, ejaculatie stoornissen, neuscongestie

66
Q

prazosine

A

= selectieve alfa 1 R blokker
- beningne prostaathypertrofie
- hypertensie :
* feochromocytoom
* hypertensieve crisis (overdosis alfa agonist, kaasreactie, clonidine-withdrawal syndroom)
* chronische behandeling essentiele hypertensie
- hypovolemische shock (na volume correctie)
- centrale en perifere circulatie stoornissen
! Na retentie, diarree, ejaculatie stoornissen, neuscongestie

67
Q

labetalol

A

= selectieve alfa 1 en beta R blokker
= niet selectieve alfa R blokker
- beningne prostaathypertrofie
- hypertensie :
* feochromocytoom
* hypertensieve crisis (overdosis alfa agonist, kaasreactie, clonidine-withdrawal syndroom)
* chronische behandeling essentiele hypertensie
- hypovolemische shock (na volume correctie)
- centrale en perifere circulatie stoornissen
! Na retentie, diarree, ejaculatie stoornissen, neuscongestie, beta bijwerkingen

68
Q

Effecten alfa R blok

A
  • vasodilatatie arteriolen en venen
  • > daling BD, daling afterload -> reflextachycardie
  • > daling preload -> daling hartbelasting
  • orthostatische hypotensie
  • stijging renine vrijzetting -> stijging ANG II, aldosterone en Na en H2O retentie
  • stijging GI motiliteit -> diarree
  • relaxeren blaashalsspier
  • inhibitie ejaculatie
  • miosis
69
Q

Bijwerkingen alfa R blok

A
  • orthostatische hypotensie
  • reflextachycardie
  • Na retentie
  • oedeem
  • diarree
  • ejaculatiestoornissen
  • neuscongestie
70
Q

Effecten beta R blok

A
  • negatief dromotroop, inotroop, chronotroop, bathmotroop -> daling arbeidbelasting, daling hartdebiet
  • vasoconstrictie (via beta 2) -> periferen vaatweerstand stijgt
  • antihypertensief
  • bronchocenstrictie
  • stijging GI motiliteit
  • daling glycogenolyse
  • daling lipolyse
  • daling insuline secretie
  • daling renine vrijzetting -> daling ANG II, aldosterone en Na en H2O retentie
71
Q

bijwerkingen beta blok

A
  • bradycardie
  • AV geleidingsstoornissen
  • AV blok
  • hartdecompensatie
  • bronchospasmen
  • koude handen en voeten
  • verergeren claudicatio intermittens en ziekte van Raynaud
  • krampen, diarree
  • gevaar voor verlengde hypoglycemische reacties bij diabetici
  • moeheid, lusteloos, nachtmerries, psychische depressie
72
Q

contra-indicaties beta blok

A
  • bardycardie
  • Sick Sinu Syndrome
  • AV geleidingsstoornissen
  • longoedeem
  • hypotensie
  • astma (selectieve beta 1 gebruiken!)
  • circulatiestoornissen
  • zwangerschap einde : beta blokkers gaan naar het kind -> bradycardie en hypoglycemie bij neonaat
  • insuline behandelde daibetici (enkel beta 1 selectieve ggebruiken)
  • bestaande psychische depressie
73
Q

Indicaties beta blok

A
  • essentiele hypertensie
  • angor pectoris
  • acuut myocardinfarct
  • ritmestoornissen thv verhoogde OS tonus: sinusale tachycardie, paroxismale voorkamertachycardie, voorkamerfibrilatie
  • stabiel hartfalen
  • anxiolyse
  • actietremor
  • hyperthyroidie
  • open hoek glaucoom
  • preventieve therapie migraine
  • feochromocytoom
  • obstructieve hypertrofische cardiomyopathie
74
Q

propranolol

A

= niet selectieve beta R blokker zonder ISA

rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok

75
Q

timolol

A

= niet selectieve beta R blokker zonder ISA

rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok

76
Q

sotalol

A

= niet selectieve beta R blokker zonder ISA
kinidine activiteit -> anti-aritmisch effect
( rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok)

77
Q

pindolol

A

= niet selectieve beta R blokker met ISA

rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok

78
Q

atenolol

A

= beta 1 R blokker zonder ISA
( rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok)
hydrofiel: slecht door BBB

79
Q

metoprolol

A

= beta 1 R blokker zonder ISA

rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok

80
Q

acebutolol

A

= beta 1 R blokker met ISA

rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok

81
Q

carvedilol

A

= beta en alfa R blokker

rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok

82
Q

buccindolol

A

= beta en alfa R blokker

rest zie indicaties, CI en bijwerkingen beta blok

83
Q

reserpine

A

= neuronblokker
blok NA-, DA-, en 5HT opslag in granulles -> verlies van NT’s -> effecten alfa en beta blok
- indicatie: hypertensie (maar gebruik beperkt door ernstige bijwerkingen)
! orthostatische hypotensie, Na en H2O retentie, ejaculatiestoornissen, neuscongestie, psychische depressie

84
Q

alfa-methyl DOPA

A

= neuronblokker
omgezet tot alfa-methynoradrenaline = valse NT met weinig affiniteit -> effecten alfa en beta blok
- indicatie: hypertensie (maar gebruik beperkt door ernstige bijwerkingen)
! orthostatische hypotensie, Na en H2O retentie, ejaculatiestoornissen, neuscongestie, psychische depressie

85
Q

orlistat

A

= inhibitor maag- en pancreaslipase -> minder vetabsorptie uit dieet
indicatie: obesitas
! steatorrhee, verlies vetoplosbare vitamines

86
Q

sibutramine

A

= 5HT en NA en DA reuptake inhibitor

  • > stijging HF en BD -> toename CV risico
    indicatie: obesitas
  • van de markt gehaald door verhoogd risico CV
87
Q

rimonabant

A

= cannabinoid receptor anatgonist
indicatie: obesitas
van de markt gehaald: stijging depressie en suicidaal gedrag

88
Q

modafenil

A

= amfetamine derivaat

- behandeling narcolepsie

89
Q

methylfenidaat

A

= derivaat van amfetamine (werkt als DA en NA heropname remmer)
- rilatine en concerta
- narcolepsie en ADHD
! slapeloosheid, verminderde eetlust, emotionele instabiliteit

90
Q

dexamfetamine

A

= alternatief methylfenidaat

  • nacrolepsie
  • ADHD
91
Q

atomoxetine

A

= NA heropname remmer zonder centraal stimulerend effect
- ADHD
! verhoging zelfmoordrisico

92
Q

effecten stimulatie dopamine receptoren

A
D1: dilatatie mesenterische en renale bloedvaten -> diurese
D2:
- daling maaglediging postprandiaal
- braken
- daling prolactine secretie
93
Q

bromocriptine

A
= dopamine R agonist (D2 selectief)
-> daling postprandiale maaglediging
-> braken
-> daling prolactine secretie
- cardiogene shock en milde vormen hartinsuff
- hyperprolactinemie
- prolactineadenoom
- stoppen melksecretie tijdens lactatie
- parkinsonisme
- restless legs
! klepletsels, ernstige fibrotische reacties, epilepsie, CVA
94
Q

cabergoline

A
= dopamine R agonist (D2 selectief)
-> daling postprandiale maaglediging
-> braken
-> daling prolactine secretie
- cardiogene shock en milde vormen hartinsuff
- hyperprolactinemie
- prolactineadenoom
- stoppen melksecretie tijdens lactatie
- parkinsonisme
- restless legs
! klepletsels, ernstige fibrotische reacties, epilepsie, CVA
95
Q

domperidone

A
= D2 R antagonist
- nausea, braken
- GI reflux
- dyspepsie en gastroparese
- vertraagde maaglediging
! hyperprolactinemie, extrapyramidale verschijselen, aritmie, QT-verlenging
96
Q

metoclopramide

A
= D2 R antagonist
- nausea, braken
- GI reflux
- dyspepsie en gastroparese
- vertraagde maaglediging
! hyperprolactinemie, extrapyramidale verschijselen, aritmie, QT-verlenging
97
Q

alizapride

A
= D2 R antagonist
- nausea, braken
- GI reflux
- dyspepsie en gastroparese
- vertraagde maaglediging
! hyperprolactinemie, extrapyramidale verschijselen, aritmie, QT-verlenging
98
Q

effecten stimulatie serotonine receptoren

A
  • toename GI motiliteit
  • contractie grote arterien en venen
  • stijging aggregatie trombocyten
  • vasoconstrictie bij beschadiging bloedvat
99
Q

sumatriptan

A

= 5HT1 antagonist
- zware migraine aanval
CI: coronair lijden
! serotonine sydroom

100
Q

ergotamine

A

= partiele alfa agonist en 5HT1 agonist
- migraine
CI: perifeer vaatlijden
! serotonine sydroom

101
Q

LSD

A

= niet selectieve 5HT agonist
- hallucinogeen
! serotonine syndroom

102
Q

methysergide

A

= 5HT2 R blokker
- cercinoid syndroom (tumorale chromafiene cellen van GI)
- preventieve behandeling migraine
! inflammatoire fibrotische reacties, klepletsels

103
Q

risperidone

A

= 5HT2 R blokker en D2 R blokker (atypisch antipsy)

- schizofrenie

104
Q

ondasetron

A

= 5HT3 R blokker

- braken tgv behandeling met cytostatica

105
Q

symptomen serotonine sydroom

A
  • rusteloos
  • verward
  • HF en BD stijging
  • Dilatatie pupil
  • verlies spiercoordinatie
  • spierstijfheid
  • zweten
  • diarree
  • hoofdpijn
  • beven
  • > kan dodelijk zijn