NSAIDs Flashcards
groepen NSAIDs
- salicylaten (vb. acetylsalicylzuur)
- para-aminofenol (vb. paracetamol)
- arylazijnzuurderivaten (vb. indomethacine)
- arylpropionzuurderivaten (vb. ibuprofen)
- fenamaten (vb. mefenaminezuur)
- pyrazolon derivaten (vb. fenylbutazone)
- oxicams (vb. meloxicam)
- coxibs (vb. celecoxib)
werkingsmechanisme NSAIDs
reversiebele inhibitie COX
- > daling VD, oedeem en cappilaire lekkage
- > remmen aanmaak PG -> voorkomen hyperalgesie
- > remmer PGE2 synthese -> koortswerend
indicaties NSAIDs
- traumatische, degeneratieve en inflammatoire aandoeningen locomotorisch stelsel
- inflammatoire pijn
- primaire dysmenorree
- ductus arteriosus sluiting
- koorts
bijwerkingen NSAIDs
- GI ulceraties
- remmen bloedplaatjes aggregatie
- nierproblemen bij patienten met slecht nierfunctie
- overgevoeligheid
- hepatotxisch
contra-indicaties NSAIDs
- zwangerschap
- voorgeschiedenis GI ulcera
- hartfalen of hypertensie (oppassen bij oude patienten)
! oppassen in combinatie met
- VKA + DOAC
- antihypertensiva
typische effecten salicylaten
- salicylisme (= reversibel optreden doofheid voor hoge tonen, oorsuizen, duizeligheid, hoofdpijn)
- respiratoire acidose + metabole alkalose (bij intoxicatie)
- hepatotxisch
- remming excretie urinezuur
relatieve contra-indicaties salicylaten
- kleine kinderen met koorts
- verhoogde bloedingsneiging
- jicht
aspirine
= salicylaat
- enige die irreversibele inhibitie van COX geeft
para-aminofenol
= NSAID
- geen anti-inflammatoir effect
- inhibitie COX3 (komt enkel in CZS voor)
paracetamol
= para-aminofenol
- snelle volledige absorptie
- renale excretie (conjugatie met glucuronzuur)
- transformatie tot toxisch intermediair -> detoxificatie door glutathion
arylazijnzuurderivaten
= NSAID
indomethacine
= arylazijnzuurderivaat
= een van de meest potente COX inhibitoren
specifieke indicaties:
- ankyloserende spondylitis
- sluiten ductus arteriosus
- jicht en pseudejicht
- koortsremming
bijwerking:
- frontale hoofdpijn
sulindac
= arylazijnzuurderivaat
diclofenac
= arylazijnzuurderivaat
ketorolac
= arylazijnzuurderivaat
arylpropionzuurderivaten
= NSAIDs
krachtig inflammatoir
goed getolereerd
ibuprofen
= arylpropionzuurderivaten
naproxen
= arylpropionzuurderivaten
oxicams
= NSAID
piroxicam
= oxicam
- lange T1/2
- hoge incidentie GI ulceraties en bloedingen
meloxicam
= oxicam
effectiever in COX2 inhibitie dan COX1 -> minder bijwerkingen
pyrazolonderivaten
= NSAIDs
metamizol
= pyrazolonderivaat
- minder risico op GI nevenwerkingen
- agranulocytose -> daarom niet meer gebruikt
fenylbutazone
= pyrazolonderivaat
enkel als ander NSAIDs falen
- ernstige toxiciteit