se noyer Flashcards
1
Q
verdrinkken
A
se noyer
2
Q
verdrinking
A
la noyade
3
Q
iemand verdrinken
A
noyer quelqu’un
4
Q
luide, lawaaierige ademhaling
A
la respiration bruyante
5
Q
baden, zwemman
A
se baigner
6
Q
het baden, het zwemmen
A
la baignade
7
Q
in het water springen
A
se jeter à l’eau
8
Q
onderkoeling
A
l’hypothermie (f)
9
Q
het slachtoffer uit het water halen
A
sorter la victime de l’eau
10
Q
het slachtoffer afdrogen
A
sécher la victime
11
Q
het slachtoffer opwarmen
A
réchauffer la victime
12
Q
spierkramp
A
la crampe musculaire
13
Q
water inademen
A
inhaler de l’eau
14
Q
het water uit zijn longen opgeven, uitspuwen
A
cracher l’eau de ses poumons (m)
15
Q
watertemperatuur
A
la température de l’eau